Onderwijs

OCW gebruikt 37 jaar oude data voor budget universiteiten

De financiering van de universiteiten berust deels op gegevens uit 1984, erkent demissionair minister Van Engelshoven. Ze geeft de schuld aan de universiteiten zelf.

Overleg in Eerste Kamer in 1984. (Foto: Marcel Antonisse / Anefo / Nationaal Archief)

Krijgen universiteiten genoeg geld voor hun werkzaamheden? En hoe weten we dat eigenlijk? De financiering van het wetenschappelijk onderwijs steunt deels op een onderzoek uit 1984, merkte de Algemene Rekenkamer dit voorjaar op.


Dat is dus onderzoek van 37 jaar geleden. Destijds is gevraagd aan medewerkers om bij te houden waar zij hun tijd aan besteedden (‘tijdschrijven’). In 2001 is daaruit de conclusie getrokken dat 34,9 procent van de financiering voor onderwijs bestemd was.


Het overheidsbudget voor de universiteiten is in dat jaar gesplitst in een onderwijsdeel en een onderzoeksdeel. Het onderwijsdeel groeide met de studentenaantallen mee, maar het onderzoeksdeel niet.


Enig beschikbare bron

De Rekenkamer uitte afgelopen juni stevige kritiek. Zou een inschatting uit 1984 nog steeds van toepassing zijn op het werk aan de universiteiten van nu? Ook de Tweede Kamer keek ervan op en wilde een reactie van de minister.


Die kabinetsreactie is kort en bondig. De data uit 1984 werken inderdaad nog altijd door in de financiering van universiteiten, maar het was destijds de enige beschikbare bron en de universiteiten wilden het onderzoek niet herhalen.


‘Er is 600 miljoen euro per jaar extra nodig’


De scheefgroei van het budget is bovendien allang erkend, voegt de minister eraan toe. Er is volgens haar brief 600 miljoen euro per jaar extra nodig. “Een volgend kabinet kan hierover een beslissing nemen”, schrijft Van Engelshoven, “net als over de wenselijkheid om een nieuw tijdschrijfonderzoek te laten doen”. 


Waarom de universiteiten destijds het onderzoek niet wilden herhalen? Dit soort onderzoek treedt in de persoonlijke sfeer van medewerkers en dan is belangrijk in wat voor ‘klimaat’ het plaatsvindt, laat koepelvereniging VSNU in een reactie weten. Met andere woorden, je moet wel vertrouwen hebben in zulk onderzoek.


1,1 miljard euro

Dat klimaat lijkt veranderd. Er is nog niets besloten, maar de universiteiten zijn al aan het verkennen hoe ze de tijdbesteding van hun medewerkers zorgvuldig kunnen onderzoeken, “nu ook door politiek Den Haag erkend is dat er structurele tekorten zijn in het wo en de werkdruk van medewerkers veel te hoog is”. 


‘Je hoeft geen nieuw tijdschrijfonderzoek te doen’


Maar 1984 is volgens de VSNU heus niet de laatste keer dat onderzoekers de werkzaamheden van medewerkers aan de universiteit in kaart brachten. De woordvoerder geeft een rijtje met recente publicaties over onder meer tijdsbesteding, werkdruk en welzijn van medewerkers. Je hoeft geen nieuw tijdschrijfonderzoek te doen om te weten dat de universiteiten geld tekort komen, menen ze zelf. 


Overigens willen de universiteiten meer geld dan de 600 miljoen euro die de minister noemt. De minister verwijst voor dat bedrag naar een analyse van consultancybureau PwC Strategy&. Die 600 miljoen is nodig voor structurele financiering en voor een inhaalslag, staat daarin. Maar er staat meer in: kleinschaliger onderwijs zou daarbovenop nog eens 200 miljoen euro per jaar extra kosten, dus dan kom je op 800 miljoen.


De universiteiten noemen zelf een bedrag van 1,1 miljard euro. Daarbij tellen ze een eenmalige uitgave van 300 miljoen euro voor de verbetering van de faciliteiten ook mee.


HOP, Bas Belleman

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.