Onderwijs

NWO begint met ‘open access’

Onderzoekers met een beurs van NWO kunnen vijfduizend euro aanvragen om hun wetenschappelijke artikelen te publiceren in tijdschriften die iedereen gratis kan lezen.

NWO

“Wij gaan het onderzoekers zo gemakkelijk mogelijk maken”, zegt voorzitter Jos Engelen van NWO. Hij wil wetenschappers voorlopig alleen maar aanmoedigen in zogeheten open access-tijdschriften te publiceren, en niet dwingen. “Maar als bewustwording en stimulering bij onderzoekers niet helpt, wil ik een stap verder gaan. Dan wil ik NWO-onderzoekers verplichten om open access te publiceren.”

Dat gaat hij vanmiddag zeggen op een seminar over ‘open access’, dat de ICT-stichting SURF vandaag houdt. Vanaf vandaag kunnen wetenschappers een vergoeding aanvragen voor het publiceren in tijdschriften die publiek toegankelijk zijn. In totaal is er 2,5 miljoen euro mee gemoeid. Nog eens 2,5 miljoen euro staat klaar voor “onvoorziene gebeurtenissen”.

Normaal gesproken betalen universiteiten en bibliotheken geld om een tijdschrift te mogen lezen. Zonder abonnement zijn wetenschappelijke artikelen dan niet in te zien, ook niet als het onderzoek met overheidsgeld is verricht. Voorvechters van open access willen het omdraaien: wetenschappers betalen om in een tijdschrift te mogen publiceren, waarna iedereen het artikel kan lezen. “Ik kan me zelfs voostellen dat ook een bedragje betaald moet worden voor – na peer review – afgewezen artikelen”, speculeert Engelen.

De beweging lijkt steeds meer op stoom te komen. De Vrije Universiteit kondigt vandaag aan dat over tien jaar negentig procent van alle wetenschappelijke VU-publicaties vrij toegankelijk moet zijn.

Ook grote tijdschriften maken open access steeds vaker mogelijk, zij het met enige vertraging na publicatie. De onvrede met het gebruikelijke systeem is ontstaan door de steeds hogere abonnementskosten.

Wetenschappers publiceren liefst in tijdschriften met een hoge impact. Dat is gunstiger voor hun carrière. Zolang die tijdschriften nog niet gratis te lezen zijn, is het moeilijk om de situatie te doorbreken.

Behoedzaam beweegt Lemay in het nauwe laboratorium tussen de opstellingen. Op de zware metalen tafels achter zwarte metalen schotten staan lenzen, spiegeltjes en prisma’s pijnlijk nauwkeurig uitgelijnd. De minste verstoring kan maanden werk teniet doen. Dit is de opstelling waarmee de groep van moleculaire biofysica (Technische Natuurwetenschappen) een onderzoek van wereldklasse heeft afgerond. Ze hebben laten zien dat als je een DNA-streng door een piepklein gaatje met diameter kleiner dan 50 nanometer (miljoenste millimeter) laat gaan, dat dan de kracht op het DNA-molecuul groter wordt naarmate het gaatje kleiner is. Het DNA zelf heeft een diameter van 2 nanometer.
“Het is echt een mechanische weerstand die we voelen”, legt Lemay uit. Aan weerszijden van het nanogaatje bevindt zich water waarin zoutionen en DNA-strengen zijn opgelost. Over het gaatje staat een elektrische spanning van 10 tot 100 millivolt. Het elektrische veld dat daardoor ontstaat, oefent een kracht uit op het negatief geladen DNA-molecuul. Wanneer dat door het gaatje floept – onderzoekers zien dat doordat de elektrische stroom iets toeneemt en gelijktijdig een kraaltje dat aan het DNA bevestigd zit een beetje beweegt – wordt het tegengehouden, zodat de DNA-sliert in het gat blijft steken.
“Hoeveel kracht is daarvoor nodig?”, vraagt Lemay. “Je zou denken de lading van het DNA, vermenigvuldigd met de kracht van het elektrisch veld. Maar dat is niet zo. Het is niet zo obvious”.
Elektrostatische krachten alleen kunnen niet verklaren waarom de kracht groter wordt bij een nauwer gat. Lemay bedacht een theoretische verklaring van dit verschijnsel dat in 2006 voor het eerst opgemerkt werd: “Het negatief geladen DNA trekt positieve ionen uit de vloeistof naar zich toe, zodat het door een wolk van tegenionen omgeven wordt.” De totale lading is dan nul. Maar als de DNA-streng door het gat steekt, trekt het elektrische veld de DNA-streng de ene kant op (maar die zit vast) en de positieve ionen de andere kant. Het netto- effect is een stroming met een profiel van enkele nanometers dik dat langs de stilstaande DNA-streng door het nanogat stroomt. Bij een smal gat (met een straal kleiner dan tien nanometer) is de kracht op het DNA groter dan bij een breder gat. Die kracht wordt gemeten met een zogenaamd lichtpincet. DNA-moleculen zijn daartoe bevestigd aan een microscopisch kraaltje, dat gevangen gehouden wordt in het brandpunt van een hoogintensiteit laser. De lichttang blijkt elastisch: uit de uitwijking van het kraaltje is de kracht erop af te leiden.
De groep had nanogaatjes in verschillende diameters en lichtpincetten beschikbaar. Desondanks heeft het een paar jaar geduurd voordat Lemay en zijn collega’s zijn theorie konden testen. Prof.dr. Cees Dekker leverde als hoofd van de groep de nanopores, prof.dr. Nynke Dekker droeg bij uit haar ervaring met dit soort instrumentatie, dr.ir. Ulrich Keyser bouwde als postdoc de opstelling en ir. Stijn van Dorp studeerde af op de uitvoering. De grafiek in Nature Physics, het resultaat van metingen met zes verschillende nanopores, in afmeting variërend tussen tien en honderd nanometer, toont een mooie overeenstemming met de theorie; hoe nauwer het gat, hoe groter de kracht.
Zelf ziet Lemay het onderzoek als zijstapje in de ontwikkeling van een moleculair biofysisch instrumentarium. “Als je die kracht gebruikt, wil je ook weten waar die vandaan komt”, verklaart Lemay.
“De paper in Nature Physics betreft bioanalyse op het niveau van een enkel DNA-molecuul”, licht Cees Dekker toe. “We hebben een unieke opstelling ontwikkeld die het mogelijk maakt om lokaal krachten uit te oefenen op een willekeurige plek langs een DNA-molecuul. Zo kunnen we de kracht voelen om een RNA-molecuul te openen, dat als een soort haarspeldvorm in elkaar gekruld zit”. Zo is Dekkers groep weer een stap verder gekomen in het begrip van hoe een cel nu eigenlijk werkt.

Serge G. Lemay et al. ‘Origin of the electrophoretic force on DBNA in solid-state nanopores’, Nature Physics, 29 maart 2009

NWO

“Wij gaan het onderzoekers zo gemakkelijk mogelijk maken”, zegt voorzitter Jos Engelen van NWO. Hij wil wetenschappers voorlopig alleen maar aanmoedigen in zogeheten open access-tijdschriften te publiceren, en niet dwingen. “Maar als bewustwording en stimulering bij onderzoekers niet helpt, wil ik een stap verder gaan. Dan wil ik NWO-onderzoekers verplichten om open access te publiceren.”

Dat gaat hij vanmiddag zeggen op een seminar over ‘open access’, dat de ICT-stichting SURF vandaag houdt. Vanaf vandaag kunnen wetenschappers een vergoeding aanvragen voor het publiceren in tijdschriften die publiek toegankelijk zijn. In totaal is er 2,5 miljoen euro mee gemoeid. Nog eens 2,5 miljoen euro staat klaar voor “onvoorziene gebeurtenissen”.

Normaal gesproken betalen universiteiten en bibliotheken geld om een tijdschrift te mogen lezen. Zonder abonnement zijn wetenschappelijke artikelen dan niet in te zien, ook niet als het onderzoek met overheidsgeld is verricht. Voorvechters van open access willen het omdraaien: wetenschappers betalen om in een tijdschrift te mogen publiceren, waarna iedereen het artikel kan lezen. “Ik kan me zelfs voostellen dat ook een bedragje betaald moet worden voor – na peer review – afgewezen artikelen”, speculeert Engelen.

De beweging lijkt steeds meer op stoom te komen. De Vrije Universiteit kondigt vandaag aan dat over tien jaar negentig procent van alle wetenschappelijke VU-publicaties vrij toegankelijk moet zijn.

Ook grote tijdschriften maken open access steeds vaker mogelijk, zij het met enige vertraging na publicatie. De onvrede met het gebruikelijke systeem is ontstaan door de steeds hogere abonnementskosten.

Wetenschappers publiceren liefst in tijdschriften met een hoge impact. Dat is gunstiger voor hun carrière. Zolang die tijdschriften nog niet gratis te lezen zijn, is het moeilijk om de situatie te doorbreken.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.