Campus

‘Nieuwe aanpak nodig voor droge voeten’

Voor hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen Han Meyer is de bedrijvige delta tussen Rotterdam en Antwerpen meer dan een lappendeken van haven, industrie, landbouw, natuur, recreatie, visserij, wonen en bescherming tegen het water.

Het is voor hem een laboratorium, want hij leidt een onderzoeksproject dat een nieuwe manier van plannen en ontwerpen in verstedelijkte delta’s verkent.

In de herfst van 2014 presenteerde Deltacommissaris Wim Kuijken een nieuw Deltaplan om Nederland te behoeden voor overstromingen en een zoetwatertekort. Uw onderzoeksproject, Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD), speelt een belangrijke rol bij het uitwerken van die projecten in de zuidwestelijke delta.
“Het Deltaprogramma roept op om ‘slimme combinaties’ te ontwerpen van waterwerken met ruimtelijke ontwikkeling, natuur en landbouw. Daar proberen we als TU Delft aan bij te dragen, onder meer met onderzoeksprogramma’s als IPDD en Multifunctional Flood Defences. Op initiatief van het Delft Infrastructures and Mobility Initiative (DIMI) vindt in 2015 ook een reeks debatten en een conferentie plaats over deze onderwerpen.”

U bepleit een nieuwe aanpak van de zuidwestelijke delta. Geen van bovenaf opgelegde plannen meer, geen tot in detail vastgelegd einddoel. Was die strakke, planmatige aanpak niet succesvol?
“Buitengewoon succesvol, in meerdere opzichten. Achtergebleven gebieden in de delta zijn nu goed bereikbaar en welvarend. En dankzij de Deltawerken is Nederland nu al meer dan zestig jaar niet getroffen door een grote overstromingen. Zo’n lange periode van droge voeten is uniek in de Nederlandse geschiedenis.”

Toch constateert u dat deze aanpak is vastgelopen.
“Diverse zaken zijn anders gelopen dan vijftig jaar geleden kon worden voorzien. We hebben geleerd dat we veel meer rekening moeten houden met de factor onzekerheid. De klimaatverandering kunnen we voor de komende dertig jaar nog redelijk voorspellen, daarna slaat de onzekerheid toe. Hoe hoog en hoe sterk moeten de waterkeringen over vijftig jaar zijn? Dat kunnen we nu nog niet precies zeggen. Bij economische en demografische processen kun je redelijk goed voorspellen hoe het de komende tien jaar zal gaan, maar voor de decennia daarna wordt dat steeds lastiger. Die onzekerheid maakt het noodzakelijk om met plannen te komen die je gaandeweg kunt aanpassen.”

‘Nieuwe perspectieven voor een verstedelijkte delta’, het net verschenen boek van uw onderzoeksgroep, schetst twee toekomstscenario’s: het economisch dynamische ‘Stoom’ versus ‘Rust’, dat duurzamer lijkt. Het boek benadrukt dat beide opties zo lang mogelijk moet openblijven: dus geen plannen uitvoeren die de weg naar ‘stoom’ of ‘rust’ definitief afsluiten. Moet je niet tijdig een fundamentele keuze maken?
“Het gaat niet om een keuze. We kunnen niet bepalen hoe klimaatverandering, economische groei, globalisering en bevolkingsontwikkeling zullen verlopen. ‘Stoom’ is een verkenning van hoe Nederland er uit zou kunnen zien als er sprake is van extreme klimaatverandering en tegelijk van extreme economische en demografische groei. ‘Rust’ verkent wat er zou gebeuren als zowel klimaat als economie slechts heel beperkt zouden veranderen. In dat laatste scenario krimpt bijvoorbeeld het stedelijk gebied en ontstaat er letterlijk ruimte voor duurzame energie. Zolang nog niet duidelijk is welke kant het opgaat, moet je op zowel rust als stoom anticiperen. Pas als na verloop van tijd blijkt dat één van de twee toekomstscenario’s waarschijnlijker is, kun je je daarop gaan instellen.”

Moet voor sommige ideeën de tijd eerst rijp zijn?
“Ja. De discussie rond de Nieuwe Waterweg is een goed voorbeeld. Een groep waterbouwkundige ingenieurs die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontwerp van de Oosterscheldekering maakt zich sterk voor het afsluiten van de Nieuwe Waterweg. Een sluizencomplex ter hoogte van de Beneluxtunnel zou een betere bescherming tegen het water bieden dan het dijkenplan in het Deltaprogramma, goedkoper uitvallen en voor een groter zoetwaterreservoir zorgen. Rivierwater zou voortaan via de Haringvliet kunnen worden afgevoerd naar zee. De eindversie van het Deltaprogramma laat het voorstel onbesproken.”

Omdat het nog te omstreden is?
“Het voorstel wordt in strijd geacht met het economische belang van de haven. De Nieuwe Waterweg is in de negentiende eeuw gegraven om de afvoer van rivierwater te verbeteren en de haven toegankelijker te maken. Het heeft de regio Rijnmond kwetsbaarder voor overstromingen gemaakt, en de verzilting doen toenemen. Beide nadelen gaan de komende jaren alleen maar zwaarder wegen. Het is helemaal niet ondenkbaar dat het in 2025 of 2035 geen economische ramp is om de Nieuwe Waterweg af te sluiten. Je ziet de Rotterdamse haven verder naar het westen opschuiven. Kijk maar naar de Tweede Maasvlakte, daar zijn de havens diep genoeg voor grote containerschepen.”

De nieuwe benadering van de delta betekent ook dat belangen en grote en kleine projecten op een flexibele manier op elkaar worden afgestemd. Hoe bereik je dat?
“Het is simpel: je zult al die partijen bij elkaar moeten brengen. Meestal gebeurt dat niet vanzelf. Een waterschap heeft daar te weinig tijd voor, dat staat de komende jaren al voor de taak om de dijken te verstevigen. Je moet wel over gereedschap beschikken waarmee belanghebbende partijen en ontwerpers sneller en beter kunnen communiceren. Daarom hebben we het Delta Envisioning Support System (Denvis) ontwikkeld. Heel veel verzamelde kennis over verleden, heden en toekomst van de zuidwestelijke delta is in digitale kaarten verwerkt.

Deelnemers kunnen in een serious game via die i-maps laten zien wat voor hun belangengroep de ideale situatie in de delta zou zijn. Op andere i-maps kunnen wij ze vervolgens tonen hoe hun visie uitpakt voor andere groepen. Zo raken mensen met elkaar in gesprek over gezamenlijke oplossingen.”

Laat Denvis het grotere plaatje zien?
“Ja, en hoe mensen in dat plaatje passen en er profijt van kunnen trekken. En omdat ze zelf aan de knoppen hebben zitten draaien, voelen ze zich sneller medeverantwoordelijk. We hebben een sessie gedaan over het gebied rond de Haringvliet, de zeearm die in 1970 werd afgesloten, met ingrijpende gevolgen voor de natuur. De afgelopen vijftien jaar zijn allerlei plannen gepresenteerd om daar weer een vitaal natuurgebied van te maken. Tijdens onze sessie werden die plannen eens gezamenlijk geanalyseerd. De pilot krijgt een concreet vervolg: een initiatief van het Havenbedrijf Rotterdam en het Wereld Natuur Fonds om met andere partners tot een langetermijnstrategie voor de Hoeksche Waard te komen waarbij alle partijen zich senang voelen.”

Is er altijd een partij die in zo’n discussie geen millimeter wijkt? De boeren, bijvoorbeeld?
“We hebben tijdens het onderzoek wel gemerkt dat je niet over ‘de boeren’ kunt spreken. Er zijn boeren die kiezen voor schaalvergroting, maar in de Hoeksche Waard experimenteren sommige boeren juist met biologische landbouw en ecologische projecten. De sterk toegenomen maatschappelijke waardering voor het milieu is trouwens ook een reden dat de aanpak van vijftig jaar geleden niet meer werkt. Die verandering begon al met het succesvolle verzet tegen de oorspronkelijke plannen voor de Oosterscheldekering. Destijds is niet voorzien dat het afsluiten van een zeearm als de Haringvliet zo omstreden zou zijn en blijven.”

Het Elbe-gebied tussen Hamburg en de Noordzee doet denken aan de zuidwestelijke Delta. Kunnen we leren van de ervaringen van onze oosterburen?
“Ja. HafenCity in Hamburg is een recent voorbeeld van een te inflexibel gebiedsontwikkelingsplan dat nog maar moeilijk is aan te passen aan nieuwe omstandigheden en inzichten. Een prestigieuze stadswijk, gebouwd op buitendijks gebied waar vroeger pakhuizen stonden. De ontwerpers wisten dat in HafenCity de lagere kades kunnen overstromen: de bewoners kregen schuifdeuren voor de puien, om het water buiten te houden. Helaas vergeten ze die soms dicht te doen… Het hoogste niveau van HafenCity kan niet overstromen, was de redenering, en is dus altijd te gebruiken voor een evacuatie. Zo is het tien jaar geleden berekend. Maar recente berekeningen over het stijgen van de zeespiegel laten zien dat de Elbe over twintig jaar genoeg zou kunnen stijgen om HafenCity volledig te doen overstromen, zeker als plannen om de Elbe verder uit te diepen doorgaan. De Elbe is de afgelopen decennia regelmatig uitgediept. Met als gevolg dat het getijdenverschil – tussen hoogwater en laagwater – aanzienlijk is toegenomen. De buitendijkse gebieden zijn veel kwetsbaarder geworden.”

Is dit een waarschuwing voor mensen die de Nieuwe Waterweg verder willen uitdiepen?
“Ja. Hamburg heeft wel een nadeel ten opzichte van Rotterdam: het verplaatsen van de Hamburgse haven richting de riviermonding stuit op staatkundige bezwaren. Die nieuwe haven zou niet in de stadsstaat Hamburg komen te liggen, maar in een aangrenzende deelstaat. Dat betekent een verschuiving van geld en macht. Overigens heeft het havenbedrijf van Hamburg interessante projecten aangekondigd om het overstromingsgevaar terug te brengen, zoals het aanleggen van zandbanken bij de riviermonding. Ook met zaken als drijvende woningen wordt druk geëxperimenteerd.”

Worstelt ook Antwerpen met de vraag of het de haven naar het westen moet verplaatsen?
“In België kan Zeebrugge fungeren als de Tweede Maasvlakte van de Antwerpse haven, maar Antwerpen wil zelf voor de nieuwste generatie grote containerschepen bereikbaar blijven. De Westerschelde is dus flink uitgediept. Een nauwe samenwerking met de Rotterdamse haven lijkt ver weg, al zijn er tekenen van toenadering. En wij krijgen soms uitnodigingen om in België over ons onderzoek te komen praten.”

De rijksoverheid is niet langer de centrale regisseur van de ruimtelijke ordening. Een voordeel in de zuidwestelijke delta?
“Op een hoger schaalniveau blijft coördinatie toch nodig. Die rol zou kunnen worden opgepakt door de provincies of nieuwe instituties als de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Dat bepleiten wij als onderzoekers ook, maar er zal waarschijnlijk nog heel wat water door de rivieren stromen voor zo’n Metropoolregio die rol overtuigend kan spelen.”

Uw onderzoek brengt partijen samen in een soft space, waar de uitwisseling van kennis en ervaring tot nieuwe ideeën leidt. Uiteindelijk moeten de beste ideeën in harde politieke besluiten worden verankerd. Zoiets is in New Orleans gebeurd, en u was als wetenschapper nauw bij dat proces betrokken.
“Die ervaring in New Orleans illustreert wat ik bedoel met coördinatie op een hoger schaalniveau. Na Katrina ontstonden allerlei burgerinitiatieven om te onderzoeken hoe je toekomstige overstromingen kunt voorkomen. Na een aantal jaren heeft een publiek-private instelling op regionaal niveau, Greater New Orleans Inc, de coördinatie van het in 2013 gepresenteerde Greater New Orleans Water Plan op zich genomen. Dat is een nieuwe combinatie van wetenschap, bestuur en ontwerp en planning.” 

CV
CV

CV

Prof.dr.ir. Han Meyer (Rotterdam, 1951), sinds 2001 hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen, is onderzoeksleider van het NWO-project Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD), waar naast de TU Delft onder meer Deltares, de Erasmus Universiteit en het Planbureau voor de Leefomgeving aan deelnemen. Meyer studeerde stedenbouwkunde in Delft. In het Rotterdam van de jaren tachtig en negentig was hij betrokken bij de vernieuwing van wijken als Katendrecht. De betekenis van de fundamenten van de stedenbouwkunde in de eenentwintigste eeuw is één van Meyers belangrijkste onderzoeksgebieden. Het boek ‘Dutch Dialogues: New Orleans – Netherlands, common challenges in urbanized Deltas’ (2009) vormt de weerslag van zijn samenwerking met de Amerikaanse architect David Waggonner.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.