Campus

Niet lullen maar poetsen

Ook dit jaar doen weer veel Delftse studenten een bestuur. Waarom eigenlijk? Waar komt die bestuurscultuur vandaan? En: heb je het nodig op je cv?

Ruim honderdtwintig studenten meldden zich dit jaar aan bij de VSSD-trainingsdag voor nieuwe besturen. Dat aantal is niet verwonderlijk. Delft kent immers veel studie- en studentenverenigingen. Daarnaast zijn er studentenraadsfracties, bewonersorganisaties als WijWonen, de lokale partij Studenten Techniek in Politiek (Stip) en overkoepelende verenigingen en raden. Allemaal bestuurd door studenten.

De trainingsdag van de studentenvakbond was een aaneenschakeling van workshops: snellezen, zakelijk flirten, timemanagement, netwerken, projectplanning en nog  wat praktische vaardigheden voor bestuurders. Maar eerst sprak voormalig rector Jacob Fokkema ze op zijn opa-dag nog even vaderlijk toe.

Zijn beide zonen hebben namelijk ook in een bestuur gezeten. “Dat heeft ze geen windeieren gelegd. Mijn zoon die in Delft natuurkunde studeerde, was commissaris extern bij de Vereniging voor Technische Physica (VvTP). Hij kreeg daardoor veel contacten met bedrijven. Toen hij bij Shell solliciteerde zeiden ze: ‘Dat is een mooie job.’ Hij kreeg geen voorrang, maar het telde wel mee.”



Kans en eer

Toch moeten studenten volgens Fokkema niet om die reden bestuurswerk doen. “Je moet het doen omdat je erin gelooft. Studentenwerk is belangrijk: je deelt dingen en doet ervaring op. Op je cv mag je wel trots zijn dat je lid bent van een bestuur.”

Anne-Marije Zwerver en Lotje van der Kooij – respectievelijk president en secretaris van het Delftsch Studenten Corps (DSC) – zeggen dat impliciet ook. Het feit dat ze nu een jaar lang bestuurswerk doen, noemen ze eensgezind ‘een kans en een eer’. Je kunt niet zomaar een bestuur doen: je moet voldoen aan de regels voor het verkrijgen van RAS-maanden (bestuursbeurzen van de TU, zie kader) en al in een aantal commissies hebben gezeten voordat je wordt gevraagd voor het verenigingsbestuur.

“Ik zou het ook doen als ik het niet op mijn cv mag zetten”, zegt Van der Kooij. “Los van de voorwaarden willen wij voor dit soort functies mensen die goed studeren. Als je nog niks hebt bereikt in je studie, word je niet gevraagd. Het is een wisselwerking tussen beloning en inzet. Pas als je voldoende studiepunten hebt, word je beloond met een commissie.”

Jaarlijks zijn er zo’n 2300 commissieplekken te vergeven, schatte programmamanager in de TU-Library Marion Vredeling in 2010. Duizend bij studieverenigingen, duizend bij studentenverenigingen en driehonderd bij dreamteams (projecten als Nuna). Daarnaast, zo berekende zij toen, zijn er zo’n tweehonderd parttime en honderdtachtig fulltime bestuursfuncties te vergeven.

Die bestuurders worden elk jaar gewisseld. “In mijn tijd kwam er in de loop van het jaar eens een nieuw bestuurslid bij”, zegt Johan Ferdinand Krook. Hij zat midden jaren tachtig in het bestuur van de VSSD. “Als je het toen naar je zin had bij de VSSD bleef je hangen. Het is nu veel strakker gepland.”

Dat geldt ook voor de felicitatieborrels waarbij andere verenigingen allemaal als eerste de nieuwe bestuursleden willen feliciteren. Het rituele duwen en trekken – het zogeheten ‘brassen’ – liep in faculteiten nog wel eens uit op dronkenschap, vechtpartijen en – vier jaar geleden – een gebroken ruit. Omdat het college van bestuur zich daaraan ergerde, stelde de studieverenigingenraad strengere regels op voor felicitatieborrels.



Een op vier

Overigens wil het aantal nieuwe bestuurders per jaar nog wel eens verschillen. Zo kent het DSC gewoonlijk twaalf fulltime bestuurders, maar komen daar nu zes fulltimers bij vanwege het lustrumjaar. Waar zich gewoonlijk zo’n 250 mensen actief inzetten voor het corps, zijn het er dit lustrumjaar vierhonderd, schatten Zwerver en Van der Kooij. Met zo’n 1750 leden loopt dat dus richting één op vier.

Bij Sint Jansbrug is grofweg de helft van de leden actief binnen een commissie of bestuur: ruim driehonderd. “Alleen al met ons huidige lustrum zijn er ruim honderd mensen actief in commissies”, zegt vicepresident Menno Nuijten. “Voor ieder lid is er wel een plek op de vereniging te vinden waar hij of zij nuttige praktische vaardigheden opdoet. Vaardigheden die niet aan bod komen bij de theoretische studies. Ook zijn er leden buiten de vereniging actief.”

Waarom doen Delftse studenten een bestuur? “Niet voor mijn cv, maar één: om iets te leren en twee: omdat het leuk is”, zegt Koen Rijnen, voorzitter van Gezelschap Practische Studie. “Delft is vrij saai zonder besturen.” Dat komt volgens vicevoorzitter Lennart van der Sande doordat Delft niet zo groot is: “In Amsterdam ga je op in de stad.”

Volgens corpspresident Zwerver geldt voor Amsterdam dat studenten er vaak al wonen voordat zij er gaan studeren. “Zij hebben daar dan al een vriendengroep. In Delft is dat niet zo. Zodra studenten in Delft komen wonen, sluiten zij zich aan bij een studentenvereniging om mensen te leren kennen.”

Diederik Kuipers kan zich zelfs geen Delft voorstellen zonder studentenleven en -initiatieven. Hij is dit jaar vicevoorzitter en penningmeester bij studentenraadsfractie Lijst Bèta. Wat volgens hem een grote rol speelt in de Delftse bestuurscultuur is het feit dat studenten hier op een centrale campus zitten. “Dat geeft een grote cohesie tussen studenten.”

Kuipers zegt een bestuur te doen om zichzelf te ontwikkelen. Ondanks maatregelen als langstudeerboete en harde knip. Hij zegt dingen te willen leren die hij in zijn studie (technische bestuurskunde) niet leert. Een geluid dat vaker klinkt. “Ik denk dat veel studenten geïnteresseerd zijn in organiseren. Delftenaren zijn doeners.”

Dat zegt ook Fokkema. “Er is hier een cultuur van ‘niet lullen maar poetsen’. De Delftse student is pragmatisch, komt met een oplossing. Geen debatingclubs: Delftse studenten doen iets. Het college van bestuur heeft er altijd voor gezorgd dat studenten compensatie kregen via RAS-maanden.”

De TU behoort volgens collegelid Paul Rullmann zelfs tot de universiteiten die de meeste garantiemaanden geven. “De TU doet dat al zeker vijftien tot twintig jaar, omdat ze het goed vindt dat studenten zich naast hun studie ook anderszins ontplooien. Juist omdat technische studies zwaar en geconcentreerd zijn is het zeer nuttig als studenten zich ook op andere manieren ontwikkelen.”



Idealisme

Voor studenten komt er ook idealisme bij kijken. “We vechten bij Stip ook voor het oplossen van het kamertekort”, zegt Nina Sneeboer, dit jaar vicevoorzitter. En: “Je wilt echt iets binnen Bouwkunde veranderen”, zegt Margot Overvoorde, commissaris onderwijs bij studievereniging Stylos. “Het is wel fijn dat het op mijn cv komt, zeker nu je als architect niet zo snel een baan vindt. Niet dat ik dit bestuur doe vanwege die arbeidsmarkt: een jaar later kan het net zo moeilijk zijn.”

Het cv speelt op de achtergrond wel mee. “Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het niet zo was”, zegt Kuipers, “maar ik denk dat het meer een pre is in mijn latere leven, in het doorgroeien naar bijvoorbeeld een leidinggevende functie.”

De Delftse bestuurscultuur wordt door multinationals herkend als additionele kwaliteit, zegt Wouke Lam. Zij studeerde tussen 1976 en 1984 technische wiskunde aan de TU en werkte 28 jaar bij Shell, onder andere in het recruitment. “Je hebt een pre als je een bestuur hebt gedaan, omdat je kunt samenwerken en organiseren.”

Toch is het niet zo dat studenten zonder bestuurservaring – de meerderheid van de ruim zeventienduizend studenten aan de TU – niet binnenkomen bij bedrijven. “Vroeger werd er veel meer naar gevraagd”, zegt Marja Oppenoorth, directeur van het aan de TU verbonden banenbemiddelingsbureau Supair. “De laatste twee jaar niet meer. Waarom? Geen idee. Je krijgt een gesprek, er wordt een case voorgelegd en dan kijken ze hoe je problemen oplost.”

Natuurlijk is het een meerwaarde, vindt Oppenoorth, maar niet alleen studenten met bestuurservaring worden uitgenodigd. “Er speelt zo ontzettend veel een rol: je stage, je afstudeerproject, datgene wat je zelf wilt. Ik zeg altijd: ben je met twee jaar bestuurservaring beter dan iemand met scoutingservaring?”

Tips voor een effectief team


  • Formuleer je doel en zorg dat dit voor iedereen helder is
  • Verdeel de rollen binnen je team
  • Maak duidelijke afspraken en deel ervaringen met elkaar
  • Bepaal vooraf wie belanghebbenden zijn en communiceer met hen
  • Grijp in zodra 1 teamlid denkt dat het niet goed gaat

RAS-maanden


TU-studenten die een bestuur doen, kunnen studievertraging oplopen. Daarom kunnen zij in aanmerking komen voor financiële steun uit de Regeling Afstudeersteun Studenten (afgekort RAS). Die bedraagt bij een bestuur negentig procent van de prestatiebeurs en wordt maandelijks uitbetaald.

Voor deze zogeheten RAS-maanden moeten studenten:


  • ingeschreven staan als student en aanspraak hebben op een beurs
  • hun opleiding niet of niet geheel volgen
  • door het bestuurswerk studievertraging oplopen
  • hun propedeuse hebben gehaald of minimaal 71 studiepunten hebben
  • bij een fulltime bestuur een gemiddelde studievoortgang hebben van minimaal zeventig procent
  • een bestuur van zes maanden of meer vooraf melden bij de studieadviseur en daarmee afspraken maken over de studievoortgang en het indienen van de aanvraag voor de RAS-maanden



Verdeling van de  4235 RAS-maanden afgelopen collegejaar:


  • Gezelligheidsverenigingen: 1241
  • Studieverenigingen: 1223
  • Overige opleidingsverenigingen: 102
  • Sport en Cultuur: 784
  • Bestuur & Belangen: 275
  • Overige (o.a. lustra): 110
  • Projecten: 500


 

Nieuwsredacteur Connie van Uffelen

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

c.j.c.vanuffelen@tudelft.nl

Comments are closed.