Campus

Niet Amerikaans genoeg om te worden weggekocht

Wat is het leukst aan het winnen van de Spinozapremie? Als een van de iconen op nano-niveau ontving prof.dr. Cees Dekker (44) gistermiddag de Spinozapremie, voor zijn verdiensten voor de Nederlandse wetenschap.

De tot de biologie bekeerde topscorer in Nature-publicaties laat zijn koolstofnanobuisjes nu achter zich om ‘het leven’ te bestuderen.

,,Je krijgt er een enorme vrijheid door in de besteding van je budget. Stel dat we vandaag een leuk idee hebben dat veelbelovend is, dan zou je er morgen over kunnen nadenken hoe je dat uitvoert, en overmorgen een promovendus aanstellen. En je kunt met het geld goede mensen aantrekken, postdoc’s uit landen als Amerika, Duitsland en Korea om de groep te versterken.”

Is er uit het buitenland ook aan u getrokken om uit Delft weg te gaan? De top-pool van wetenschappers lijkt toch een beetje op die van voetbal?

,,Vier maanden geleden kreeg ik nog een voorstel van een universiteit in Amerika. Welke, dat kan ik niet zeggen. En ik heb in het verleden wel oriënterende gesprekken gehad met universiteiten als de ETH in Zürich en ook Harvard in Amerika,

maar ik heb niet de behoefte om weg te gaan. Ik krijg hier alle academische vrijheid, de mogelijkheden om mijn onderzoek uit te voeren, en ik heb een fantastische onderzoeksgroep.

Daarnaast speelt ook de familie een rol. Tien jaar eerder, toen ik bij IBM in de Verenigde Staten werkte, heb ik al nagedacht of ik met mijn gezin daar in de toekomst zou willen blijven wonen. Wij wilden toch wel graag terug naar Nederland en kwamen tot de conclusie dat de sociale structuur in Amerika ons niet zo aansprak. Mijn vrouw had dat sterker dan ik, en dat speelt wel mee natuurlijk.”

U wordt vaak gepresenteerd als schoolvoorbeeld van hoe een Delftse wetenschapper zou moeten zijn. Hoe voorkomt u sterallures?

,,Voor mij persoonlijk: ik heb een vrouw die mij zeer bescheiden houdt. Die helpt me uitstekend met de balans in mijn bestaan. Ik ben natuurlijk ambitieus, maar kan het ook relativeren. Een wetenschappelijke prestatie is ook maar één van de vele dingen in het leven, en ik leef niet alleen om die wetenschappelijke eer.

Internationaal heeft onze onderzoeksgroep leidend werk gedaan. Dat heeft vanzelf ook geleid tot een bepaalde uitstraling van onze groep. In wetenschappelijke kringen heeft dat veel invloed. De man op straat vindt het werk heel knap, en hoopt dat er leuke toepassingen komen, maar ze beginnen tegen mij meestal te zeggen: ‘Ooh, natuurkunde, daar heb ik nooit iets van gesnapt.’ Dat laat zien dat wat wij doen wel erg ver af staat van de leefwereld van het gewone publiek.”

Welk rol heeft toeval gespeeld bij uw doorbraak als wetenschapper?

,,In je onderzoek speelt altijd een combinatie van gericht zoeken en geluk. Die nanobuisjes kwamen op onze weg toen we met een verkennend onderzoek bezig waren hoe je de geleiding kunt meten in een enkel organisch molecuul. Toen hebben we moeten beslissen of we al het oude onderzoek naast ons moesten neerleggen om met de nieuwe stof verder te gaan. Zo kan het gebeuren dat een heel jaar onderzoek is weggegooid omdat je met het verkeerde materiaal werkte. Dat is bij ons ook zeker gebeurd. Maar in dat zoeken en aftasten doe je ook heel mooie ontdekkingen.%%

Waarom bent u als fysicus overgestapt naar de biologie?

,,Een jaar of vijf terug ben ik gaan nadenken wat ik op lange termijn wil. Toen bedacht ik dat het mij veel interessanter was om biologische systemen, de bouwstenen van het leven, te onderzoeken. Omdat daar nog zo veel vragen openliggen. En dankzij nanotechnologie heb je bij biologie het gereedschap in handen om kwantitatief metingen uit te voeren op het niveau van enkele moleculen, bijvoorbeeld DNA in een cel.”

Er wordt hoog opgegeven over wat nano op technologisch gebied kan veroorzaken. Wat denkt u dat realistischis? En wat is sciencefiction?

,,Ik verwacht dat nanotechnologie een grote impact zal hebben, maar concreet valt daar nog weinig over te zeggen. Technisch gezien hebben we, bij wijze van spreken, nog maar de eerste schroefjes in de stoommachine gemonteerd. We staan nog zo aan het begin.

Wat sciencefiction betreft, je hebt in Amerika een lobbygroep die dat soort visioenen oproept, om de toekomst van nano te illustreren. Daar ben ik niet zo blij mee. Die schetsen bijvoorbeeld het scenario dat je noemde, waarbij gasbuisjes op een magnetron staan aangesloten, waarna er met een druk op de knop dan met nanotechnologie een biefstuk uitkomt. Dat is natuurlijk onzin, en geen rationele basis om een debat over nanotechnologie te voeren.”

In de Spinozarede noemt u de nanorobotjes uit de film ‘Prey’ die de wereld overnemen.

,,Zo’n Crighton-film is vast vermakelijk om naar te kijken, maar het roept bij het publiek een doemscenario op rond nanotechnologie. Dat is onterecht. Het is een sciencefiction-film die niet veel met science te maken heeft. Veel eigenschappen die de nanorobots hebben zijn technisch gesproken onzin. Wat de veiligheidsaspecten van nanotechnologie betreft: de grote bulk van de toepassing ligt in elektronica, computers, sensoren en beeldschermen. Dat is een bestaande industrie, waar nieuwe producten volgens vaste regels op de markt komen.

Waar wellicht een ethisch debat gaat spelen is het gebied waar nano aanhaakt aan de discussie die nu al aan biotechnologie hangt. Wanneer het gaat over het rommelen aan genen ben ik zelf ook conservatief, en dat heeft niet eens direct te maken met mijn levensovertuiging. Neem bijvoorbeeld het schaap Dolly, waar maar één procent van de embryo’s levensvatbaar was en het schaap zelf vroegtijdig aan ziekten overleed. Dat maakt mij toch terughoudend in het toepassen van dat soort kloningstechnieken.”

Naast Nederlandse ‘nanoman’ bent ook uitgeroepen tot Nederlandse ambassadeur van Intelligent Design?

,,Inderdaad ben ik door sommigen gebombardeerd tot mr. Intelligent Design. Daar heb ik zo langzamerhand een beetje mijn buik van vol. Dat is begonnen in ‘Delta’. Daarin verscheen een stukje waarin ik, vanwege mijn ideeën over een intelligent ontwerp in de natuur, op één hoop werd gegooid met kabouterologen en wichelroedelopers. Het kwam er op neer dat er hier in Delft een aantal gekken rondliep, onder wie Dekker.

Toen heb ik gereageerd met een stukje waarin ik uitlegde waarom ik geen creationist ben. Daarop heeft ‘Skepter’ toen een heel artikel gewijd aan intelligent design. Met de nodige discussie. Sindsdien word ik er bij interviews steeds mee geconfronteerd.

Ik vind het idee dat je in de waarneembare natuur een ontwerp kunt vaststellen een interessant concept. Dat verdient verdere uitwerking. Maar ik ben ook geen kritiekloos supporter.”

Waaruit verklaart u de felle reacties?

,,Ik weet het niet. Misschien komt de felheid voort uit de achterliggende vraag wat de beste beschrijving geeft van de werkelijkheid. Is dat een wereld die door God is gemaakt, het theïstische wereldbeeld, of het atheïstisch wereldbeeld, dat zegt dat het leven slechts een prachtig ongeluk is en alles toeval. De vraag is of alleen dat wat je wetenschappelijk kunt meten de realiteit dekt. Ik vind zo’n strikt materialistische manier van kijken zeer beperkt. Als christen meen ik een ruimer perspectief te hebben.

Gaat u hier nog een boek over schrijven? Uw boekenkast staat ook vol met Darwin.

,,Ik heb geen directe plannen, maar je weet maar nooit. Nu heb ik daar nog geen tijd voor. Als ik iets zou schrijven zou het waarschijnlijk gaan over evolutie en ontwerp, of iets in de richting van de boeken van Van den Beukel. Zijn boeken over geloof en wetenschap.”

U noemt zich muziekliefhebber. Wat speelt u?

,,Ik speel ongeveer vijfentwintig jaar contrabas en dertig jaar gitaar. Ik speel in bluegrass-jamsessies, dat is oude countrymuziek, en in mijn kerk. Ik heb nog de blaren op mijn vingers van het jammen van de sessie van vorig weekend. Toen was ik op een gegeven moment helemaal op. Ik vind het fantastisch om muziek te maken, ik kan me daar enorm in uitleven. Het heeft te maken met een stuk emotionele beleving. Die vind je in wetenschap trouwens ook. Wetenschap is heus niet alleen een rationele aangelegenheid, het heeft ook te maken met emoties. De intuïtieve manier om tegen een probleem aan te kijken, het contact met je medewerkers, de spanning van een nieuwe ontdekking. Er zitten allerlei menselijke aspecten in.”

Wie is Cees Dekker?

Prof.dr. Cees Dekker is sinds 1993 verbonden aan de TU Delft. Aanvankelijk als universitair hoofddocent, sinds 1999 Antonie van Leeuwenhoekhoogleraar. In 2000 kreeg hij de nieuwe TU-leerstoel Moleculaire Biofysica onder zich. Hij studeerde experimentele natuurkunde in Utrecht waar hij ook promoveerde.

Dekker werkte na zijn promotie een jaar bij IBM-Research in Yorktown Heights in de Verenigde Staten. Na zijn verhuizing naar Delft werd zijn naam gevestigd als boegbeeld van de nanotechnologie met zijn onderzoek aan nanokoolstofbuisjes.

Als een van de iconen op nano-niveau ontving prof.dr. Cees Dekker (44) gistermiddag de Spinozapremie, voor zijn verdiensten voor de Nederlandse wetenschap. De tot de biologie bekeerde topscorer in Nature-publicaties laat zijn koolstofnanobuisjes nu achter zich om ‘het leven’ te bestuderen.

,,Je krijgt er een enorme vrijheid door in de besteding van je budget. Stel dat we vandaag een leuk idee hebben dat veelbelovend is, dan zou je er morgen over kunnen nadenken hoe je dat uitvoert, en overmorgen een promovendus aanstellen. En je kunt met het geld goede mensen aantrekken, postdoc’s uit landen als Amerika, Duitsland en Korea om de groep te versterken.”

Is er uit het buitenland ook aan u getrokken om uit Delft weg te gaan? De top-pool van wetenschappers lijkt toch een beetje op die van voetbal?

,,Vier maanden geleden kreeg ik nog een voorstel van een universiteit in Amerika. Welke, dat kan ik niet zeggen. En ik heb in het verleden wel oriënterende gesprekken gehad met universiteiten als de ETH in Zürich en ook Harvard in Amerika,

maar ik heb niet de behoefte om weg te gaan. Ik krijg hier alle academische vrijheid, de mogelijkheden om mijn onderzoek uit te voeren, en ik heb een fantastische onderzoeksgroep.

Daarnaast speelt ook de familie een rol. Tien jaar eerder, toen ik bij IBM in de Verenigde Staten werkte, heb ik al nagedacht of ik met mijn gezin daar in de toekomst zou willen blijven wonen. Wij wilden toch wel graag terug naar Nederland en kwamen tot de conclusie dat de sociale structuur in Amerika ons niet zo aansprak. Mijn vrouw had dat sterker dan ik, en dat speelt wel mee natuurlijk.”

U wordt vaak gepresenteerd als schoolvoorbeeld van hoe een Delftse wetenschapper zou moeten zijn. Hoe voorkomt u sterallures?

,,Voor mij persoonlijk: ik heb een vrouw die mij zeer bescheiden houdt. Die helpt me uitstekend met de balans in mijn bestaan. Ik ben natuurlijk ambitieus, maar kan het ook relativeren. Een wetenschappelijke prestatie is ook maar één van de vele dingen in het leven, en ik leef niet alleen om die wetenschappelijke eer.

Internationaal heeft onze onderzoeksgroep leidend werk gedaan. Dat heeft vanzelf ook geleid tot een bepaalde uitstraling van onze groep. In wetenschappelijke kringen heeft dat veel invloed. De man op straat vindt het werk heel knap, en hoopt dat er leuke toepassingen komen, maar ze beginnen tegen mij meestal te zeggen: ‘Ooh, natuurkunde, daar heb ik nooit iets van gesnapt.’ Dat laat zien dat wat wij doen wel erg ver af staat van de leefwereld van het gewone publiek.”

Welk rol heeft toeval gespeeld bij uw doorbraak als wetenschapper?

,,In je onderzoek speelt altijd een combinatie van gericht zoeken en geluk. Die nanobuisjes kwamen op onze weg toen we met een verkennend onderzoek bezig waren hoe je de geleiding kunt meten in een enkel organisch molecuul. Toen hebben we moeten beslissen of we al het oude onderzoek naast ons moesten neerleggen om met de nieuwe stof verder te gaan. Zo kan het gebeuren dat een heel jaar onderzoek is weggegooid omdat je met het verkeerde materiaal werkte. Dat is bij ons ook zeker gebeurd. Maar in dat zoeken en aftasten doe je ook heel mooie ontdekkingen.%%

Waarom bent u als fysicus overgestapt naar de biologie?

,,Een jaar of vijf terug ben ik gaan nadenken wat ik op lange termijn wil. Toen bedacht ik dat het mij veel interessanter was om biologische systemen, de bouwstenen van het leven, te onderzoeken. Omdat daar nog zo veel vragen openliggen. En dankzij nanotechnologie heb je bij biologie het gereedschap in handen om kwantitatief metingen uit te voeren op het niveau van enkele moleculen, bijvoorbeeld DNA in een cel.”

Er wordt hoog opgegeven over wat nano op technologisch gebied kan veroorzaken. Wat denkt u dat realistischis? En wat is sciencefiction?

,,Ik verwacht dat nanotechnologie een grote impact zal hebben, maar concreet valt daar nog weinig over te zeggen. Technisch gezien hebben we, bij wijze van spreken, nog maar de eerste schroefjes in de stoommachine gemonteerd. We staan nog zo aan het begin.

Wat sciencefiction betreft, je hebt in Amerika een lobbygroep die dat soort visioenen oproept, om de toekomst van nano te illustreren. Daar ben ik niet zo blij mee. Die schetsen bijvoorbeeld het scenario dat je noemde, waarbij gasbuisjes op een magnetron staan aangesloten, waarna er met een druk op de knop dan met nanotechnologie een biefstuk uitkomt. Dat is natuurlijk onzin, en geen rationele basis om een debat over nanotechnologie te voeren.”

In de Spinozarede noemt u de nanorobotjes uit de film ‘Prey’ die de wereld overnemen.

,,Zo’n Crighton-film is vast vermakelijk om naar te kijken, maar het roept bij het publiek een doemscenario op rond nanotechnologie. Dat is onterecht. Het is een sciencefiction-film die niet veel met science te maken heeft. Veel eigenschappen die de nanorobots hebben zijn technisch gesproken onzin. Wat de veiligheidsaspecten van nanotechnologie betreft: de grote bulk van de toepassing ligt in elektronica, computers, sensoren en beeldschermen. Dat is een bestaande industrie, waar nieuwe producten volgens vaste regels op de markt komen.

Waar wellicht een ethisch debat gaat spelen is het gebied waar nano aanhaakt aan de discussie die nu al aan biotechnologie hangt. Wanneer het gaat over het rommelen aan genen ben ik zelf ook conservatief, en dat heeft niet eens direct te maken met mijn levensovertuiging. Neem bijvoorbeeld het schaap Dolly, waar maar één procent van de embryo’s levensvatbaar was en het schaap zelf vroegtijdig aan ziekten overleed. Dat maakt mij toch terughoudend in het toepassen van dat soort kloningstechnieken.”

Naast Nederlandse ‘nanoman’ bent ook uitgeroepen tot Nederlandse ambassadeur van Intelligent Design?

,,Inderdaad ben ik door sommigen gebombardeerd tot mr. Intelligent Design. Daar heb ik zo langzamerhand een beetje mijn buik van vol. Dat is begonnen in ‘Delta’. Daarin verscheen een stukje waarin ik, vanwege mijn ideeën over een intelligent ontwerp in de natuur, op één hoop werd gegooid met kabouterologen en wichelroedelopers. Het kwam er op neer dat er hier in Delft een aantal gekken rondliep, onder wie Dekker.

Toen heb ik gereageerd met een stukje waarin ik uitlegde waarom ik geen creationist ben. Daarop heeft ‘Skepter’ toen een heel artikel gewijd aan intelligent design. Met de nodige discussie. Sindsdien word ik er bij interviews steeds mee geconfronteerd.

Ik vind het idee dat je in de waarneembare natuur een ontwerp kunt vaststellen een interessant concept. Dat verdient verdere uitwerking. Maar ik ben ook geen kritiekloos supporter.”

Waaruit verklaart u de felle reacties?

,,Ik weet het niet. Misschien komt de felheid voort uit de achterliggende vraag wat de beste beschrijving geeft van de werkelijkheid. Is dat een wereld die door God is gemaakt, het theïstische wereldbeeld, of het atheïstisch wereldbeeld, dat zegt dat het leven slechts een prachtig ongeluk is en alles toeval. De vraag is of alleen dat wat je wetenschappelijk kunt meten de realiteit dekt. Ik vind zo’n strikt materialistische manier van kijken zeer beperkt. Als christen meen ik een ruimer perspectief te hebben.

Gaat u hier nog een boek over schrijven? Uw boekenkast staat ook vol met Darwin.

,,Ik heb geen directe plannen, maar je weet maar nooit. Nu heb ik daar nog geen tijd voor. Als ik iets zou schrijven zou het waarschijnlijk gaan over evolutie en ontwerp, of iets in de richting van de boeken van Van den Beukel. Zijn boeken over geloof en wetenschap.”

U noemt zich muziekliefhebber. Wat speelt u?

,,Ik speel ongeveer vijfentwintig jaar contrabas en dertig jaar gitaar. Ik speel in bluegrass-jamsessies, dat is oude countrymuziek, en in mijn kerk. Ik heb nog de blaren op mijn vingers van het jammen van de sessie van vorig weekend. Toen was ik op een gegeven moment helemaal op. Ik vind het fantastisch om muziek te maken, ik kan me daar enorm in uitleven. Het heeft te maken met een stuk emotionele beleving. Die vind je in wetenschap trouwens ook. Wetenschap is heus niet alleen een rationele aangelegenheid, het heeft ook te maken met emoties. De intuïtieve manier om tegen een probleem aan te kijken, het contact met je medewerkers, de spanning van een nieuwe ontdekking. Er zitten allerlei menselijke aspecten in.”

Wie is Cees Dekker?

Prof.dr. Cees Dekker is sinds 1993 verbonden aan de TU Delft. Aanvankelijk als universitair hoofddocent, sinds 1999 Antonie van Leeuwenhoekhoogleraar. In 2000 kreeg hij de nieuwe TU-leerstoel Moleculaire Biofysica onder zich. Hij studeerde experimentele natuurkunde in Utrecht waar hij ook promoveerde.

Dekker werkte na zijn promotie een jaar bij IBM-Research in Yorktown Heights in de Verenigde Staten. Na zijn verhuizing naar Delft werd zijn naam gevestigd als boegbeeld van de nanotechnologie met zijn onderzoek aan nanokoolstofbuisjes.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.