Opinie

Negatieve stemmingmakerij

Negatieve stemmingmakerijGraag wil ik reageren op het stuk ‘Veel ondersteuners gaan met tegenzin naar het werk’ (Delta 31), over het gevoel van de mensen die werkzaam zijn bij de diverse shared service centers.

br />
Ruim voor de start van het SSC-FC-crediteuren werd mij door een aanzienlijk aantal aanstaande teamleden verteld dat zij absoluut geen zin had in het werken in een SSC-ondersteunde organisatie. Het zou saai en eentonig werk zijn. Een lopende band in een fabriek. Ik vroeg hen geduld op te brengen en pas een oordeel te geven als wij een jaar draaien als SSC.

Op dit moment (zes maanden na de start) heb ik een afdeling met over het algemeen enthousiaste mensen die keihard en met plezier werken, en af en toe ook een lolletje maken. Zij kijken niet meer achteruit maar juist vooruit en zijn toekomstgericht bezig.

Zij willen zelf een SSC neerzetten waar zij trots op kunnen zijn.

Mijn medewerkers hebben nagenoeg allemaal het gevoel dat zij nu een leuke en uitdagende job hebben. Laatst moest er overgewerkt worden en zelfs de medewerksters van het secretariaat en andere onderdelen van het SSC-FC boden hun hulp aan. Dit gaf de medewerkers echt het gevoel dat zij een team in een team zijn.

Het enige minpunt wat ik van hen hoor is de voortdurende negatieve stemmingmakerij van TU-collega’s die na elke fout die gemaakt wordt, enorm hoog van de toren blazen. Zelfs hoor je nog, als je even doorvraagt, dat het niet henzelf betrof, maar dat ze het hadden gehoord van een collega. Jammer, jammer, jammer. Waarom toch dit klaaggedrag? Met wat meer begrip en enig geduld zijn mijn medewerkers nog steeds bereid het ‘even op te lossen’ als er een brandje is, ook al wordt er in het artikel in Delta 31 gezegd dat dit verleden tijd is.

Onzin en aan welke kant de fout ook gemaakt is, er wordt geen onderscheid in gemaakt. Altijd zal gezocht worden naar een manier om het probleem naar ieders tevredenheid op te lossen.

Ton Visser, teamleider SSC-FC-crediteuren.

Negatieve stemmingmakerij

Graag wil ik reageren op het stuk ‘Veel ondersteuners gaan met tegenzin naar het werk’ (Delta 31), over het gevoel van de mensen die werkzaam zijn bij de diverse shared service centers.

Ruim voor de start van het SSC-FC-crediteuren werd mij door een aanzienlijk aantal aanstaande teamleden verteld dat zij absoluut geen zin had in het werken in een SSC-ondersteunde organisatie. Het zou saai en eentonig werk zijn. Een lopende band in een fabriek. Ik vroeg hen geduld op te brengen en pas een oordeel te geven als wij een jaar draaien als SSC.

Op dit moment (zes maanden na de start) heb ik een afdeling met over het algemeen enthousiaste mensen die keihard en met plezier werken, en af en toe ook een lolletje maken. Zij kijken niet meer achteruit maar juist vooruit en zijn toekomstgericht bezig.

Zij willen zelf een SSC neerzetten waar zij trots op kunnen zijn.

Mijn medewerkers hebben nagenoeg allemaal het gevoel dat zij nu een leuke en uitdagende job hebben. Laatst moest er overgewerkt worden en zelfs de medewerksters van het secretariaat en andere onderdelen van het SSC-FC boden hun hulp aan. Dit gaf de medewerkers echt het gevoel dat zij een team in een team zijn.

Het enige minpunt wat ik van hen hoor is de voortdurende negatieve stemmingmakerij van TU-collega’s die na elke fout die gemaakt wordt, enorm hoog van de toren blazen. Zelfs hoor je nog, als je even doorvraagt, dat het niet henzelf betrof, maar dat ze het hadden gehoord van een collega. Jammer, jammer, jammer. Waarom toch dit klaaggedrag? Met wat meer begrip en enig geduld zijn mijn medewerkers nog steeds bereid het ‘even op te lossen’ als er een brandje is, ook al wordt er in het artikel in Delta 31 gezegd dat dit verleden tijd is.

Onzin en aan welke kant de fout ook gemaakt is, er wordt geen onderscheid in gemaakt. Altijd zal gezocht worden naar een manier om het probleem naar ieders tevredenheid op te lossen.

Ton Visser, teamleider SSC-FC-crediteuren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.