Campus

Nederland op Mars

Waar was jij toen Nederlandse astronauten voor het eerst op Mars landden? In ‘Mars Landing’ bezoekt een Hollandse ruimteveer, met astronaut André Kuipers aan boord, de rode planeet.

De Amerikaanse president Barack Obama reageert verrast op CNN’s breaking news. Hij dacht dat het nog minimaal twintig jaar zou duren voordat mensen op Mars zouden lopen. Maar Nederland troeft de grootmacht af. Met dank aan de VOC-mentaliteit en grote technische kennis lukt het ons als eerste om voet te zetten op de rode planeet.

In toneelstuk ‘Mars Landing’ wordt de spectaculaire reis van de space shuttle, met ruimtevaarder André Kuipers aan boord, gevolgd. De toeschouwers zijn getuige van de live tv-registratie. “Ze zien een dubbele werkelijkheid. Ze kijken naar wat wordt uitgezonden op schermen om zich heen”, zegt acteur Jan van den Berg. Hij speelt verschillende experts tijdens de voorstelling. “Tegelijkertijd zien de toeschouwers wat niet wordt uitgezonden, zoals alle kabels en de zijkanten van het decor. Daardoor tonen wij dat er twee werkelijkheden aanwezig zijn.”

‘Mars Landing’ speelt voortdurend een spel met de werkelijkheid. Wat is echt en wat niet? Is er überhaupt wel een Nederlandse Mars-missie? Het stuk werd bedacht door theatermaakster Andrea BoŽic van Frascati Producties in samenwerking met het Rathenau Instituut. “Wij deden onderzoek naar de regulering van de virtuele wereld. We onderzochten bijvoorbeeld welke rollen geld, eigendom en diefstal daar speelden. Het fascineerde ons dat er meubels uit Habbo Hotel werden gestolen, die in het echt niet bestonden. Wij keken er ook naar hoe grenzen tussen de fysieke en virtuele wereld vervagen. Zelfs het kaartje waarmee we in het openbaar vervoer reizen wordt virtueel. Bij de ov-chipkaart is er geen fysiek kaartje meer”, zegt Frans Brom, hoofd Technology Assessment van het Rathenau Instituut. Hij speelt als deskundige ook een rol tijdens nagesprekken van het toneelstuk.

Brom en zijn collega’s wilden dat onderzoek op een bijzondere manier presenteren: als toneelstuk. Als voorbeeld hoe het stuk een loopje neemt met de werkelijkheid, noemt acteur Van den Berg de maquette van Mars die op de bühne staat. “Tijdens de voorstelling praten we een paar keer met de astronauten. Zij laten dan hun uitzicht op de rode planeet zien”, zegt de acteur. “Het publiek ziet dat iemand met een minicamera de maquette filmt. Die beelden stellen het uitzicht voor. Het lijkt net echt, maar dat is het natuurlijk niet. Een ander voorbeeld is dat presentatrice Esther halverwege de voorstelling wordt vervangen door iemand anders, die ook Esther heet. Daarmee willen we identiteitsverwisseling laten zien, zoals dat ook bij Second Life gebeurt.”

Hoe snel en graag mensen in een verzonnen werkelijkheid geloven, ontdekten de theatermakers op de Amsterdamse Uitmarkt. Daar benadrukten zij dat ze een voorstelling hadden gemaakt over een echte landing op de rode planeet. “We deden net alsof het echt was en een aantal mensen trapte er in. Het was na de zomervakantie en ze dachten dat ze het nieuws hadden gemist”, zegt Van den Berg.

Volgens Van den Berg en Brom leent een toneelstuk zich er uitstekend voor om vragen over de vervaging tussen de echte en virtuele werkelijkheid te stellen. “Het theater draait er om net te doen alsof het echt is wat op het podium gebeurt”, zegt Van den Berg. “Mensen zijn toch geschokt of pinken een traantje weg naar aanleiding van een toneelstuk, ondanks dat ze weten dat ze een gesimuleerde werkelijkheid zien. Theater, wetenschap en technologische vooruitgang lijken ook op elkaar. In beide gevallen gaat het er om grenzen te verleggen. Daarbij dagen we onze verbeelding uit om te tonen wat allemaal kan en mogelijk is.” 

‘Mars Landing’ van Frascati Producties. Theater aan het Spui 30/09-02/10, Rotterdamse Schouwburg 6/10. Theater aan het Spui geeft 2×5 kaarten weg voor vrijdag 1 en zaterdag 2 oktober. Stuur, om daar kans op te maken, een mail naar publiciteit@theateraanhetspui.nl

“Het is echt idioot wat er gebeurt door een onervaren manager (Anouk de Ruiter, red.). Het management heeft geen flauw benul van de schade die ze aanrichten. Zittende collega’s durven er hun mond niet open te doen, voegen zich, draaien bang alleen hun lesje, doen niets extra’s meer.”
“Er is ook ‘een tweede agenda’. Maar die wordt nooit openbaar. Wie er te lang zit, moet weg, want die weten te veel hoe het vroeger was.”
Egbert de Vries, ex-docent gitaar

“Ik heb de brief van Ruud van den Houte gelezen en die is zoals ik hem had willen schrijven.”
“Ik ben twee jaar geleden weggegaan omdat mijn lespakket steeds verder werd teruggebracht. En dat draait allemaal om Raymond Browne. Hij kwam na zijn aantreden met een structuur, een businessplan.”
“Als je belde, kreeg je nooit iemand van het management aan de lijn. Altijd zitten ze te vergaderen over iets hogers, het businessplan, maar op de vloer zag je ze nooit.”
“Ik vermoed dat er een tweede agenda is om oudere docenten en docenten die er al wat langer werken weg te krijgen. Dat kan ik nog begrijpen als dat leidt tot de schijnbaar gewenste verjonging, maar voor ons kwam niets in de plaats.”
Frank Diemel, ex-docent fotografie

“Na 4 jaar werken bij S&C kreeg ik vijf minuten voor een les te horen dat ik weg moest. Dat was nadat ik manager Rick van Leeuwen erop had aangesproken dat hij geen docenten had geregeld voor de fitness, waardoor die dicht zou blijven. Ik heb hele weekeinden gewerkt om het fitnesscentrum open te houden. Na mijn ontslag heb ik Browne gevraagd om een oplossing. Browne heeft toen alleen met Van Leeuwen gesproken en die heeft een kletsverhaal opgehangen.”
“Je wordt als docent teruggeslagen als je opmerkingen, ideeën of kritiek hebt, ook als je er al 25 jaar bevlogen werkt als docent. De houding is dat het management niet om die inbreng heeft gevraagd.”
Diederick Manné, ex-docent sport

“Er is een waslijst aan mensen die eruit zijn gezet. … Mensen die er werken lopen risico als ze klagen, want dan word je al gauw ontslagen. Velen houden dus hun mond.”
“De fitness werd continu heel vaak dichtgegooid als er weer eens een dagje uit was of een evenement. Dat werd heel laat gemeld en het personeel kreeg dan de boze klanten te verwerken. Zo ook met de snel duurder wordende sportkaart. … Toen een van de medewerkers na een prijsverhoging een blaadje ophing dat sportkaarthouders met klachten naar het bestuur moesten, moest hij op gesprek komen en kort erna was hij weg.”
Bert Tayara, ex-docent sport

“Het centrum is ontstaan en ooit is daar geld voor beschikbaar gemaakt. … Wat er met die gift wordt gedaan moet dus per definitie leuk, mooi, zinvol, etc zijn, en dus niet kostendekkend, marktconform en winstgevend. Hét verschil, tussen passie en prostitutie.”
“De halfjaarlijkse krant is voornamelijk beeldvormend en voegt inhoudelijk niets toe. Dat hoeft in een flyer-, clip- en RTL-cultuur geen belemmering te zijn, maar als je naar inhoud zoekt op de site van het centrum dan zul je die daar niet aantreffen. De reden is erg simpel, dat kost nou eenmaal tijd, en daar is nou eenmaal kennis voor nodig en op zijn minst oprechte interesse om de producten die je aanbiedt te willen verkopen. Die passie ontbreekt.”
Edwin Uytenbroek, ex-medewerker muziek

“Ik ga niet weg bij Cultuur, maar ik herken in de brief die Ruud van den Houte heeft geschreven wel wat. Ik heb regelmatig gesprekken met leidinggevenden en die verlopen in de regel goed.”
“Ik kan de kritiek wel begrijpen dat er veel aandacht gaat naar de buitenkant en de cijfertjes en dat er veel minder nadruk ligt op de inhoud, het culturele. Maar ik zie dat als een teken van deze tijd.”
Camiela Warringa, docent portrettekenen en schilderen

“Van den Houte’s brandbrief schetst de situatie zoals die is. Er is in elke organisatie wel wat, maar nu stoppen stabiele mensen als Ruud van den Houte.”
“Ik sta volledig achter de brief van Ruud. Zelf ben ik in gesprek met de directie om te zien of er oplossingen. Want het is een geweldig centrum, alles kan en mag en het lesgeven doet me geweldig goed.”
Jaap Oldenkamp, fotografiedocent

Naschrift redactie: Het management van de afdeling Sport en Cultuur en directeur Onderwijs en Studentenzaken Anka Mulder is gevraagd te reageren op de betogen van de (ex-)docenten. Het management van SNC heeft in overleg met Mulder besloten dat zij een reactie zou geven. Mulder geeft aan geen gebruik te maken van de mogelijkheid om voor de Delta-site een reactie te geven. “Ik vind dat dit soort onderwerpen in overleg moeten worden aangepakt. Als leidinggevende kan en wil ik niet via de website met docenten in discussie gaan.”

In de nieuwsbrief van november gaat SNC in op de brandbrief van Ruud van den Houte. Zijn schrijven getuigt volgens SNC ‘van grote betrokkenheid maar ook van grote afstand tot de organisatie’. Iedereen wordt in de nieuwsbrief uitgenodigd ‘opvattingen en/of vragen over de (koers van de) organisatie kenbaar te maken’.
Volgens de nieuwsbrief loopt er inmiddels een onderzoek naar ‘de perceptie en behoeften van studenten en medewerkers’ waaruit nu al blijkt dat de website ‘voorlopig niet in aanmerking [komt] voor een nominatie als beste website van het jaar!’

Zie ook: ‘Hommeles bij afdeling sport en cultuur’ en ‘Hommeles bij SNC: brandbrief Ruud van den Houte’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.