Wetenschap

Natuur + design = positief + complex

Bij ecodesign moet een ontwerp minder slecht zijn voor het milieu. Nature inspired design gaat een stapje verder: het ontwerp moet juist een positieve impact hebben.

Erik Tempelman (Industrieel Ontwerpen) bekeek drie jaar lang waar tien bedrijven bij deze vorm van ontwerpen tegenaan lopen. Dat mondde uit in een gids met tips en voorbeelden voor ontwerpers, docenten en studenten.

De boodschap ‘kijk eerst naar de natuur voor het oplossen van een ontwerpprobleem’ is niet nieuw. Net zo min als de roep om duurzaam ontwerpen. Begin deze eeuw kwamen er twee stromingen op die pleiten voor ontwerpen met een positieve impact.

Aan de ene kant was daar biomimicry van Janine Benyus wier uitgangspunt is: als de natuur een manier gevonden heeft om iets voor elkaar te krijgen, is dat automatisch een duurzame manier.

Aan de andere kant kwam Michael Braungart met zijn cradle to cradle-principes dat afval grondstof is, energie duurzaam moet worden opgewekt en dat je niet overal ter wereld hetzelfde product moet maken, maar gebruikmaakt van wat lokaal voorradig is.

Nature inspired design (NID), aldus Erik Tempelman, combineert het beste van beide werelden in zes principes:

  • Afval is grondstof: in de natuur is afval voedsel voor andere processen
  • Gebruik duurzame, hernieuwbare energie
  • Maak je ontwerp lokaal bruikbaar en responsief/interactief (niet: one size fits all)
  • Zorg ervoor dat je ontwerp is aan te passen bij veranderende omstandigheden
  • Integreer ontwikkeling van een ontwerp met groei: je ontwerp moet uit te breiden zijn
  • Wees efficiënt met grondstoffen

Bij NID is meer aandacht voor een circulaire economie dan bij eerdergenoemde stromingen. “Het basisidee van circulaire economie is dat je niet meer zegt: ik pak grondstoffen uit de natuur, ik maak een product, verkoop dat aan mijn klant en ik ga door naar het volgende product”, legt Tempelman uit. “Het idee is juist dat je grondstoffen en componenten in eigen beheer houdt. Je laat de klant misschien een product kopen of leasen, of je verkoopt toegang tot je product, maar je houdt de waarde van de componenten en grondstoffen zelf voor hergebruik.”

Intensief samenwerken
De genoemde zes uitgangspunten maken het ontwerpproces complexer, merkte Tempelman toen hij met studenten bij verschillende bedrijven werkte aan natuurgeïnspireerde ontwerpen. “Je moet meer data en doorzettingsvermogen hebben en je moet veel intenser samenwerken met je klant en je leveranciers.”

De rol van de ontwerper verandert. “Veel ontwerpers zeggen: ik ga zelf wat bedenken en iets moois maken en kom maar terug als het af is”, zegt Tempelman. “Bij NID heb je de inzichten van een bioloog, een ecoloog en een chemicus echt nodig.” Want hoe pakt de natuur bijvoorbeeld koeling of coating aan, om maar wat te noemen. “Je moet niet zomaar denken dat je dat als ontwerper zelf weet.”

Ter illustratie noemt Tempelman een ontwerpopdracht die een groep studenten uitvoerde voor afvalbeheerbedrijf EcoSmart. Dit bedrijf zamelt bij kantoren afval in en gebruikt dit voor nieuwe toepassingen. EcoSmart wilde via NID een nieuw product waarmee kantoren hun afval niet meer verspillen.

De studenten keken hoe ze konden inspelen op Het Nieuwe Werken, waarbij werknemers een flexplek hebben. “We zijn uitgegaan van een centraal afvalinzamelpunt bij een plek waar medewerkers samenkomen, bijvoorbeeld om koffie te halen”, zegt studente Nina Boorsma. Zodra werknemers koffie willen gaan drinken kunnen ze hun afval meenemen naar afvalsysteem Herwin met vijf afvalstromen: plastic, papier, koffiebekers, restafval en gft.

In onderstaande infographic is te zien hoe de NID-principes in de Herwin zijn verwerkt.

Werkstress verminderen
De natuur is ook te gebruiken als inspiratie voor vormgeving of effecten. Dat is wat de student Federico Trevia deed binnen zijn project bij Philips Design, om werkstress op kantoor te verminderen. Trevia bekeek eerder onderzoek naar stress op kantoor, nam contact op met stress-experts en interviewde Philips-medewerkers. Hij volgde vooral enkele biomimicry-principes: de natuur past zich aan veranderende omstandigheden aan en evolueert om te overleven. Het ontwerp moest dus geschikt zijn voor verschillende kantoren.

De ervaring die mensen zouden hebben, moest telkens veranderen. “De ruimte moet responsief zijn aan wat mensen daarbinnen doen: het moet telkens anders en nieuw zijn”, legt Trevia uit. “Mensen moeten terug kunnen komen voor een nieuwe ervaring. We wilden dat het prototype feedback gaf aan mensen.”

Het resultaat is een relaxruimte met rustgevende kleuren en geluiden. In eerste instantie met afrolbare projectieschermen waarmee gebruikers de ruimte groter of kleiner konden maken ter afzondering (zie foto pagina 18). De kleuren zijn geïnspireerd op het ritme van het daglicht: ’s ochtends meer blauw, overdag geler en ’s avonds rood. “Met dit licht kun je relaxen”, zegt Trevia. Voor het geluid baseerde hij zich op onderzoek naar zogeheten white noise. “Dat is bijvoorbeeld het geluid dat je onder de douche hoort. Dat gaf ons inspiratie voor een soundtrack met lage tonen, waarmee je je hoofd leegmaakt.”

Om de effectiviteit en sociale implicaties te onderzoeken, werd het prototype getest met de genoemde stress-experts en werknemers van Philips. “Je hebt mensen nodig die er over praten, het uitproberen en het omarmen”, zegt Trevia. “Ook managers moeten het nuttig vinden. Stress is immers een taboe.”

Prototype
De geestelijke gezondheidszorg Eindhoven en De Kempen (GGZE) was geïnteresseerd in het prototype. Dat leidde tot een compleet nieuw, goedkoper en makkelijker te bouwen ‘Room for Inspiration’, een geheel andere interactieve ruimte zonder op en neer gaande schermen en met elke negentig seconden een andere kleur.

Trevia geeft toe dat de regels van biomimicry niet altijd duurzame producten voortbrengen: de schermen zijn van moeilijk recyclebaar plastic en er zit veel elektronica in het ontwerp. “Dat is een nadeel, maar we gingen niet voor honderd procent duurzaamheid. Als je de regels voor biomimicry volgt, vind je oplossingen voor de productie zoals onderdelen die te gebruiken zijn voor verschillende functies, waardoor je er niet veel hoeft te gebruiken.” De gebruikte tapijttegels van het bedrijf Interface daarentegen zijn wel volledig recyclebaar.

Tempelman wijst erop dat het een prototype betreft. “Je gebruikt dat om te laten zien hoe het zou kunnen werken en om interesse te kweken. Dat is gelukt: op de Milaan Design Week hebben 2400 mensen de ruimte bezocht.

Iedereen is enthousiast, maar voordat je echt een product hebt, ben je veel verder. Onze missie als faculteit is niet alleen om de wereld te verblijden met proefschriften, publicaties en afstudeerders, maar ook met concrete prototypes die mensen de wereld van morgen laten zien.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.