Campus

Morgenrood brengt water in de sloot

De NOS vernieuwde onlangs voor de zoveelste keer de presentatie van het weer. Om het nog realistischer te maken zien we nu wolken overtrekken en neerslag naar beneden sijpelen.

Dat laat niet onverlet dat het weer zelf even onbestendig blijft als altijd. Zelfs klimaatsveranderingen laten zich moeilijk voorspellen. In de Cultuurtuin voor Technische Gewassen loopt de expositie ‘Het KNMI als klimaatinstituut’.

Je moet maar een oom hebben die elke ochtend, voordat hij naar kantoor gaat, een ronde maakt door de tuin. Om acht uur precies leest hij op de thermometer de temperatuur af, hij kijkt in de hydrometer hoeveel neerslag er is gevallen en bepaalt de windrichting. Als je als kind het logboek onder ogen krijgt waarin deze hobby is geboekstaafd, dan is het verlanglijstje voor zijn verjaardag snel gevuld: een thermometer, een hydrometer, een windmeter en een logboek.

De ouders, die het beste voor hebben met hun kind, zien wel wat in deze stichtelijke hobby. Het kind is dolblij met zijn verjaardagscadeau. Prompt laat hij het opschrijven van autonummers voor wat het is en begeeft zich iedere ochtend om acht uur naar de tuin om zijn wetenschappelijke arbeid te verrichten. Hij schrijft alle gegevens nauwgezet op. Een half jaar later is hij al in staat simpele, statistische bewerkingen uit te voeren.

De eerstvolgende keer bij oom op bezoek durft hij niet te vertellen dat hij dezelfde hobby heeft. Als vader het nieuws uiteindelijk verklapt kleuren zijn wangen zo rood als appeltjes. Maar weldra ontstaat er tussen oom en kind een geanimeerd gesprek over het weer. Het kind vraagt hem hoe het komt dat maart zo wisselvallig is. ,,Maart roert zijn staart”, antwoordt oom geruststellend. En hoe kan het dat april kouder was dan maart? ,,April doet wat hij wil”, zegt oom.

U begrijpt dat het kind niet terug had van deze wijsheden. Hij had gedacht dat hij op dezelfde voet met oom over het weer kon praten. Nu bleek hem dat je er pas na jarenlange studie iets wezenlijks over kunt zeggen. Bij het afscheid had hij oom niet in de ogen durven kijken, zo groot was zijn ontzag. De volgende ochtend zat hij nurks achter zijn bordje Brinta. ,,Moet je niet naar de tuin?”, vroeg zijn moeder toen het al vijf over acht was. ,,Ik wil niet meer naar de tuin!”, sneerde hij. Toen hij ’s middags terugkwam van school, was van zijn slechte humeur niets meer te merken. ,,Ik wil een postzegelalbum!”, riep hij enthousiast.
Vaardigheden

Sommige mensen, zoals de oom van het kind, zijn nooit aan een postzegelalbum toegekomen. Andere mensen, zoals Erwin Kroll, hebben er zelfs hun beroep van gemaakt. Wellicht schopt een weerman het ooit nog eens tot president van Amerika. Evenals de uitspraken van de tuinman in ‘Being there‘ van Jerzy Kosinski, lenen die over hetweer zich immers perfect voor de diagnosticering van de economie. Gemeten naar de zendtijd krijgen de weermannen alvast ruimschoots de gelegenheid zich de vereiste communicatieve vaardigheden van politici eigen te maken.

Nu staan de meeste mensen er niet bij stil dat achter de weergoden op de buis een wijdvertakt netwerk schuilgaat van informanten. Zoals altijd zijn het de harde werkers achter de schermen die bepalend zijn voor het bedrijfsresultaat. Uiteraard moeten we ook de wetenschappers niet vergeten die aan het weer een taaie kluif hebben. Hier te lande zijn ze verenigd in het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI).

Zonder de inzichten van het KNMI zou de weersverwachting nog in de prehistorie staan. Wist u dat het KNMI zijn gegevens betrekt van maar liefst 320 meetstations verspreid over het hele land? En wist u dat er ook zo’n meetstation in Delft staat opgesteld? Jawel, ook in Delft wordt het weer gemeten! Vanaf 1952 houden de medewerkers van de Cultuurtuin voor Technische Gewassen de temperatuur en de hoeveelheid neerslag dagelijks bij, ’s zomers om 8.55 uur en ’s winters een uurtje later. De gegevens worden meteen doorgebeld naar IRIS, de computer van het KNMI.

Op de expositie, een soort reizende tentoonstelling van het KNMI met tekst en beeld, wordt voor de leek alles nog even op een rijtje gezet. Er is een heuse kopie van een foto van een hel verlichte parelmoerwolk, maar ook één van een tornado. Verder hangen er lijsten met de temperaturen en de hoeveelheden neerslag van de afgelopen maanden in Delft. Iedereen weet waarschijnlijk nog dat we de kachel in januari flink moesten opstoken. Is het u misschien opgevallen dat die maand ook buitengewoon droog was? Om nooit meer te vergeten: in januari registreerde meetstation 449 slechts 3,3 cm neerslag per vierkante meter.
Broeikaseffect

Eigenlijk zijn we bofferds, want hadden we twaalfduizend jaar geleden geleefd dan hadden we er heel wat minder warmpjes bij gezeten. Nog verder terug in de tijd en de noordelijke helft van Nederland lag bedolven onder het ijs, zoals nu op Groenland het geval is. De zomertemperatuur bedroeg toen in de maand juli ongeveer 0 graden Celcius, zeventien graden lager dan nu. Daarna is de temperatuur geleidelijk geklommen tot het huidige niveau. De laatste duizend jaar is de variatie niet zo groot. In de Middeleeuwen was het wat warmer, de winters in de zeventiende eeuw waren tamelijk koud (van schilderijen wisten we al dat er toen flink op de ijzers werd gezwierd) en sindsdien wordt het weer een beetje zachter.

Natuurlijk wordt er ook aandacht besteed aan klimaatsveranderingen die door de mens worden veroorzaakt. Een belangrijk gevaar zou het broeikaseffect zijn als gevolg van de uitstoot van kooldioxide. Daardoor wordt het warmer op aarde, met alle gevolgen vandien. Het effect op de lange termijn is evenwel moeilijk te voorspellen. Als het warmer wordt, komt er namelijk ook meer waterdamp in de lucht. Daardoor gaat de temperatuur nog verder omhoog, maar doordat er meer wolken verschijnen dringt er ook minder zonlicht door, waardoor de temperatuur weer zakt.

De invloed van milieuverontreiniging is voorhands moeilijk in kaart te brengen, al zal het zeker geen gunstig effect hebben op het ecosysteem. Luchtverontreiniging hoeft ook niet aan een plaats gebonden te blijven, want het kan zich over grote afstanden verplaatsen. Bij vulkanische uitbarstingen, zoals bij de eruptie van de vulkaan Agung op Bali in 1963, bereikte het stof een hoogte van twintig kilometer in de atmosfeer. En de rode stof die mensen uit de Rijnmond in 1972 op hun auto aantroffen, bleek zelfs afkomstig uit de Sahara.

Met het weer blijft het dus oppassen geblazen. Iedereen heeft het erover, maar slechts weinigen hebben er echt verstand van. ,,Mist brengt ijs in de kist”, zei de oom tegen het kind. Daar had hij toen niet van terug, maar nu wel: morgenrood brengt water in de sloot.

De tentoonstelling ‘Het KNMI als klimaatinstituut’ is nog tot eind mei te bezichtigen in de Cultuurtuin voor Technische Gewassen, Julianalaan 67.

De NOS vernieuwde onlangs voor de zoveelste keer de presentatie van het weer. Om het nog realistischer te maken zien we nu wolken overtrekken en neerslag naar beneden sijpelen. Dat laat niet onverlet dat het weer zelf even onbestendig blijft als altijd. Zelfs klimaatsveranderingen laten zich moeilijk voorspellen. In de Cultuurtuin voor Technische Gewassen loopt de expositie ‘Het KNMI als klimaatinstituut’.

Je moet maar een oom hebben die elke ochtend, voordat hij naar kantoor gaat, een ronde maakt door de tuin. Om acht uur precies leest hij op de thermometer de temperatuur af, hij kijkt in de hydrometer hoeveel neerslag er is gevallen en bepaalt de windrichting. Als je als kind het logboek onder ogen krijgt waarin deze hobby is geboekstaafd, dan is het verlanglijstje voor zijn verjaardag snel gevuld: een thermometer, een hydrometer, een windmeter en een logboek.

De ouders, die het beste voor hebben met hun kind, zien wel wat in deze stichtelijke hobby. Het kind is dolblij met zijn verjaardagscadeau. Prompt laat hij het opschrijven van autonummers voor wat het is en begeeft zich iedere ochtend om acht uur naar de tuin om zijn wetenschappelijke arbeid te verrichten. Hij schrijft alle gegevens nauwgezet op. Een half jaar later is hij al in staat simpele, statistische bewerkingen uit te voeren.

De eerstvolgende keer bij oom op bezoek durft hij niet te vertellen dat hij dezelfde hobby heeft. Als vader het nieuws uiteindelijk verklapt kleuren zijn wangen zo rood als appeltjes. Maar weldra ontstaat er tussen oom en kind een geanimeerd gesprek over het weer. Het kind vraagt hem hoe het komt dat maart zo wisselvallig is. ,,Maart roert zijn staart”, antwoordt oom geruststellend. En hoe kan het dat april kouder was dan maart? ,,April doet wat hij wil”, zegt oom.

U begrijpt dat het kind niet terug had van deze wijsheden. Hij had gedacht dat hij op dezelfde voet met oom over het weer kon praten. Nu bleek hem dat je er pas na jarenlange studie iets wezenlijks over kunt zeggen. Bij het afscheid had hij oom niet in de ogen durven kijken, zo groot was zijn ontzag. De volgende ochtend zat hij nurks achter zijn bordje Brinta. ,,Moet je niet naar de tuin?”, vroeg zijn moeder toen het al vijf over acht was. ,,Ik wil niet meer naar de tuin!”, sneerde hij. Toen hij ’s middags terugkwam van school, was van zijn slechte humeur niets meer te merken. ,,Ik wil een postzegelalbum!”, riep hij enthousiast.
Vaardigheden

Sommige mensen, zoals de oom van het kind, zijn nooit aan een postzegelalbum toegekomen. Andere mensen, zoals Erwin Kroll, hebben er zelfs hun beroep van gemaakt. Wellicht schopt een weerman het ooit nog eens tot president van Amerika. Evenals de uitspraken van de tuinman in ‘Being there‘ van Jerzy Kosinski, lenen die over hetweer zich immers perfect voor de diagnosticering van de economie. Gemeten naar de zendtijd krijgen de weermannen alvast ruimschoots de gelegenheid zich de vereiste communicatieve vaardigheden van politici eigen te maken.

Nu staan de meeste mensen er niet bij stil dat achter de weergoden op de buis een wijdvertakt netwerk schuilgaat van informanten. Zoals altijd zijn het de harde werkers achter de schermen die bepalend zijn voor het bedrijfsresultaat. Uiteraard moeten we ook de wetenschappers niet vergeten die aan het weer een taaie kluif hebben. Hier te lande zijn ze verenigd in het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI).

Zonder de inzichten van het KNMI zou de weersverwachting nog in de prehistorie staan. Wist u dat het KNMI zijn gegevens betrekt van maar liefst 320 meetstations verspreid over het hele land? En wist u dat er ook zo’n meetstation in Delft staat opgesteld? Jawel, ook in Delft wordt het weer gemeten! Vanaf 1952 houden de medewerkers van de Cultuurtuin voor Technische Gewassen de temperatuur en de hoeveelheid neerslag dagelijks bij, ’s zomers om 8.55 uur en ’s winters een uurtje later. De gegevens worden meteen doorgebeld naar IRIS, de computer van het KNMI.

Op de expositie, een soort reizende tentoonstelling van het KNMI met tekst en beeld, wordt voor de leek alles nog even op een rijtje gezet. Er is een heuse kopie van een foto van een hel verlichte parelmoerwolk, maar ook één van een tornado. Verder hangen er lijsten met de temperaturen en de hoeveelheden neerslag van de afgelopen maanden in Delft. Iedereen weet waarschijnlijk nog dat we de kachel in januari flink moesten opstoken. Is het u misschien opgevallen dat die maand ook buitengewoon droog was? Om nooit meer te vergeten: in januari registreerde meetstation 449 slechts 3,3 cm neerslag per vierkante meter.
Broeikaseffect

Eigenlijk zijn we bofferds, want hadden we twaalfduizend jaar geleden geleefd dan hadden we er heel wat minder warmpjes bij gezeten. Nog verder terug in de tijd en de noordelijke helft van Nederland lag bedolven onder het ijs, zoals nu op Groenland het geval is. De zomertemperatuur bedroeg toen in de maand juli ongeveer 0 graden Celcius, zeventien graden lager dan nu. Daarna is de temperatuur geleidelijk geklommen tot het huidige niveau. De laatste duizend jaar is de variatie niet zo groot. In de Middeleeuwen was het wat warmer, de winters in de zeventiende eeuw waren tamelijk koud (van schilderijen wisten we al dat er toen flink op de ijzers werd gezwierd) en sindsdien wordt het weer een beetje zachter.

Natuurlijk wordt er ook aandacht besteed aan klimaatsveranderingen die door de mens worden veroorzaakt. Een belangrijk gevaar zou het broeikaseffect zijn als gevolg van de uitstoot van kooldioxide. Daardoor wordt het warmer op aarde, met alle gevolgen vandien. Het effect op de lange termijn is evenwel moeilijk te voorspellen. Als het warmer wordt, komt er namelijk ook meer waterdamp in de lucht. Daardoor gaat de temperatuur nog verder omhoog, maar doordat er meer wolken verschijnen dringt er ook minder zonlicht door, waardoor de temperatuur weer zakt.

De invloed van milieuverontreiniging is voorhands moeilijk in kaart te brengen, al zal het zeker geen gunstig effect hebben op het ecosysteem. Luchtverontreiniging hoeft ook niet aan een plaats gebonden te blijven, want het kan zich over grote afstanden verplaatsen. Bij vulkanische uitbarstingen, zoals bij de eruptie van de vulkaan Agung op Bali in 1963, bereikte het stof een hoogte van twintig kilometer in de atmosfeer. En de rode stof die mensen uit de Rijnmond in 1972 op hun auto aantroffen, bleek zelfs afkomstig uit de Sahara.

Met het weer blijft het dus oppassen geblazen. Iedereen heeft het erover, maar slechts weinigen hebben er echt verstand van. ,,Mist brengt ijs in de kist”, zei de oom tegen het kind. Daar had hij toen niet van terug, maar nu wel: morgenrood brengt water in de sloot.

De tentoonstelling ‘Het KNMI als klimaatinstituut’ is nog tot eind mei te bezichtigen in de Cultuurtuin voor Technische Gewassen, Julianalaan 67.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.