Campus

Minder docenten, meer elektronica

Minder investeren in docenten en meer in elektronica. Of te wel: minder traditioneel onderwijs en meer management van informatie. Dat moet de toekomst worden van het ingenieursonderwijs, zo bleek onlangs op een Europese conferentie.

Ook de Europese Commissie ondersteunt deze gedachte.

Personen die zich bezighouden met vorm en inhoud van de ingenieursopleiding hebben zich verenigd in de Europese vereniging voor ingenieursonderwijs, volgens de Franse vertaling afgekort als SEFI: Societe Européenne pour la Formation des Ingenieurs. De leden van deze vereniging komen regelmatig bijeen om ideeën en ervaringen uit te wisselen, meestal rond een bepaald thema.

Onlangs is er een SEFI-conferentie gehouden in het Franse Compiègne, waar het thema ‘ingenieurs en innovatie’ centraal stond. Hoe kun je ingenieurs zo goed mogelijk voorbereiden op een maatschappij en op een arbeidsmarkt waar voortdurend en in hoog tempo veranderingen plaatsvinden. Neem alleen maar het voorbeeld van de elektronische snelweg en de mogelijkheden om via Internet en e-mail met mensen over de hele wereld te communiceren en informatie uit te wisselen. De hoeveelheid kennis neemt explosief toe maar daardoor ook de vergankelijkheid van die kennis.

Kennis raakt steeds sneller verouderd. Je kunt dus niet langer volstaan met het opleiden van ingenieurs door ze een solide kennisbasis mee te geven waar ze hun hele leven profijt van hebben. Je zult ze vooral mee moeten geven hoe en waar ze nieuwe kennis kunnen verwerven en hoe ze die vervolgens toepasbaar kunnen maken in hun beroepsuitoefening.
Provocerend

De voorzitter van de SEFI nam op het congres een vrij provocerende stellingname in met zijn uitspraak invest less in teachers and more in electronics. Wat hij bedoelde is het volgende. Het belang dat we hechten aan technische kennis in een samenleving en aan de opleiding van ingenieurs wordt uitgedrukt in het stichten van meer instituten waar ingenieurs worden opgeleid. Op die manier blijven we investeren in de traditionele vorm van kennisoverdracht, via het organiseren van formele onderwijsleersituaties zoals het geven van colleges en werkgroepen.

Het is de vraag of we daar niet vanaf moeten en veel meer in andere vormen van kennisoverdracht moeten investeren. Dit standpunt werd geïllustreerd aan de hand van een onderzoek onder pas-afgestudeerden waarbij hen de vraag werd voorgelegd waar ze de kennis hebben opgedaan die ze op dit moment gebruiken. Het bleek dat zestig procent van de kennis afkomstig was uit bronnen buiten het formele onderwijs om.

Hoewel de SEFI-voorzitter verder geen details over dit onderzoek verstrekte, illustreerde dit volgens hem het feitdat er veel meer vormen van kennisverwerving zijn dan die welke we tot nu toe binnen de universiteit hebben gehanteerd. Zijn visie luidt dan ook dat de toekomstige ingenieur veel meer een manager van informatie zal zijn dan iemand die daadwerkelijk dingen met de handen tot stand brengt, zoals vroeger.

Vragen die bijvoorbeeld in een ingenieursopleiding thuis horen zijn: hoe gebruik je informatie om over een contract te onderhandelen? Hoe ga je om met conflicterende belangen? Hoe ziet de ethiek van een informatiemaatschappij eruit?

Als universiteit zullen we ons moeten richten op het integreren van diverse componenten van kennis, op het leren omgaan met grote informatiestromen en het leren organiseren van kennis.
Levenslang leren

Dit punt kwam in het straatje van Edith Cresson, die als Europees commissaris voor onderwijs, training en onderzoek in haar speech het belang van lifelong learning benadrukte. Van een ingenieursopleiding kun je niet langer verwachten dat ze de studenten toerusten met een pakket kennis waar ze hun hele leven lang mee toe kunnen. Voor de studenten van nu is het vooral belangrijk technieken in handen te krijgen voor levenslang leren, waarmee ze zichzelf blijvend kunnen ontwikkelen door nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Ze zullen moeten investeren in het leren te leren, dus in technieken die hen in staat stellen op adequate wijze informatie te vergaren en te verwerken tot bruikbare informatie op de werkvloer.

Het principe van levenslang leren staat genoteerd als speerpunt van het onderwijsbeleid op Europees niveau. Ook door de voormalige Adviesraad voor het Onderwijs (ARO) is in een advies met de titel ‘Van hoger onderwijs naar hoger leren’ aangegeven dat er een grote diversiteit aan leervormen is. Het ‘hoger leren’ is niet langer voorbehouden aan universiteiten en hogescholen, maar gebeurt ook op veel andere manieren. Zo is er het non-formeel leren, dat via collegiale begeleiding gebeurt of via netwerken, door ervaringen uit te wisselen met collega’s en experts die in hetzelfde beroepsveld werkzaam zijn. Maar mensen leren ook door cursussen te volgen, boeken te lezen en natuurlijk ook gewoon door te doen, het ervaringsleren.
Begeleider

Kortom: de diversiteit aan leervormen in het hoger onderwijs is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Dat heeft consequenties voor zowel de docent als de student. Voor de docent geldt dat zijn rol meer en meer die van een begeleider van leerprocessen wordt. Hij reikt technieken aan zoals bijvoorbeeld het snel op de hoogte stellen van de essentie uit een tekst, het op efficiente wijze koppelen van nieuwe kennis aan reeds aanwezige kennis, kortom technieken voor het efficient verwerken en organiseren van kennis. Dat houdt in dat een docent veel minder gericht is op kennisoverdracht maar een expert is in het omgaan met de elektronische snelweg en goed op de hoogte is van leeromgevingen binnen bedrijven waarstudenten het meeste kunnen leren.

De docent houdt zich dus niet alleen bezig met formele wijzen waarop studenten leren, maar erkent ook de informele en non-formele wijzen waarop studenten kennis en ervaring kunnen opdoen. De student dient zich te realiseren dat de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij hemzelf ligt, en moet zich nog actiever dan voorheen in het leerproces opstellen. Per slot van rekening is hij degene die zichzelf lifelong moet (bij)scholen.


Figuur 1 De student moet zich realiseren dat de verantwoordelijkheid van het leerproces bij hemzelf ligt

Minder investeren in docenten en meer in elektronica. Of te wel: minder traditioneel onderwijs en meer management van informatie. Dat moet de toekomst worden van het ingenieursonderwijs, zo bleek onlangs op een Europese conferentie. Ook de Europese Commissie ondersteunt deze gedachte.

Personen die zich bezighouden met vorm en inhoud van de ingenieursopleiding hebben zich verenigd in de Europese vereniging voor ingenieursonderwijs, volgens de Franse vertaling afgekort als SEFI: Societe Européenne pour la Formation des Ingenieurs. De leden van deze vereniging komen regelmatig bijeen om ideeën en ervaringen uit te wisselen, meestal rond een bepaald thema.

Onlangs is er een SEFI-conferentie gehouden in het Franse Compiègne, waar het thema ‘ingenieurs en innovatie’ centraal stond. Hoe kun je ingenieurs zo goed mogelijk voorbereiden op een maatschappij en op een arbeidsmarkt waar voortdurend en in hoog tempo veranderingen plaatsvinden. Neem alleen maar het voorbeeld van de elektronische snelweg en de mogelijkheden om via Internet en e-mail met mensen over de hele wereld te communiceren en informatie uit te wisselen. De hoeveelheid kennis neemt explosief toe maar daardoor ook de vergankelijkheid van die kennis.

Kennis raakt steeds sneller verouderd. Je kunt dus niet langer volstaan met het opleiden van ingenieurs door ze een solide kennisbasis mee te geven waar ze hun hele leven profijt van hebben. Je zult ze vooral mee moeten geven hoe en waar ze nieuwe kennis kunnen verwerven en hoe ze die vervolgens toepasbaar kunnen maken in hun beroepsuitoefening.
Provocerend

De voorzitter van de SEFI nam op het congres een vrij provocerende stellingname in met zijn uitspraak invest less in teachers and more in electronics. Wat hij bedoelde is het volgende. Het belang dat we hechten aan technische kennis in een samenleving en aan de opleiding van ingenieurs wordt uitgedrukt in het stichten van meer instituten waar ingenieurs worden opgeleid. Op die manier blijven we investeren in de traditionele vorm van kennisoverdracht, via het organiseren van formele onderwijsleersituaties zoals het geven van colleges en werkgroepen.

Het is de vraag of we daar niet vanaf moeten en veel meer in andere vormen van kennisoverdracht moeten investeren. Dit standpunt werd geïllustreerd aan de hand van een onderzoek onder pas-afgestudeerden waarbij hen de vraag werd voorgelegd waar ze de kennis hebben opgedaan die ze op dit moment gebruiken. Het bleek dat zestig procent van de kennis afkomstig was uit bronnen buiten het formele onderwijs om.

Hoewel de SEFI-voorzitter verder geen details over dit onderzoek verstrekte, illustreerde dit volgens hem het feitdat er veel meer vormen van kennisverwerving zijn dan die welke we tot nu toe binnen de universiteit hebben gehanteerd. Zijn visie luidt dan ook dat de toekomstige ingenieur veel meer een manager van informatie zal zijn dan iemand die daadwerkelijk dingen met de handen tot stand brengt, zoals vroeger.

Vragen die bijvoorbeeld in een ingenieursopleiding thuis horen zijn: hoe gebruik je informatie om over een contract te onderhandelen? Hoe ga je om met conflicterende belangen? Hoe ziet de ethiek van een informatiemaatschappij eruit?

Als universiteit zullen we ons moeten richten op het integreren van diverse componenten van kennis, op het leren omgaan met grote informatiestromen en het leren organiseren van kennis.
Levenslang leren

Dit punt kwam in het straatje van Edith Cresson, die als Europees commissaris voor onderwijs, training en onderzoek in haar speech het belang van lifelong learning benadrukte. Van een ingenieursopleiding kun je niet langer verwachten dat ze de studenten toerusten met een pakket kennis waar ze hun hele leven lang mee toe kunnen. Voor de studenten van nu is het vooral belangrijk technieken in handen te krijgen voor levenslang leren, waarmee ze zichzelf blijvend kunnen ontwikkelen door nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Ze zullen moeten investeren in het leren te leren, dus in technieken die hen in staat stellen op adequate wijze informatie te vergaren en te verwerken tot bruikbare informatie op de werkvloer.

Het principe van levenslang leren staat genoteerd als speerpunt van het onderwijsbeleid op Europees niveau. Ook door de voormalige Adviesraad voor het Onderwijs (ARO) is in een advies met de titel ‘Van hoger onderwijs naar hoger leren’ aangegeven dat er een grote diversiteit aan leervormen is. Het ‘hoger leren’ is niet langer voorbehouden aan universiteiten en hogescholen, maar gebeurt ook op veel andere manieren. Zo is er het non-formeel leren, dat via collegiale begeleiding gebeurt of via netwerken, door ervaringen uit te wisselen met collega’s en experts die in hetzelfde beroepsveld werkzaam zijn. Maar mensen leren ook door cursussen te volgen, boeken te lezen en natuurlijk ook gewoon door te doen, het ervaringsleren.
Begeleider

Kortom: de diversiteit aan leervormen in het hoger onderwijs is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Dat heeft consequenties voor zowel de docent als de student. Voor de docent geldt dat zijn rol meer en meer die van een begeleider van leerprocessen wordt. Hij reikt technieken aan zoals bijvoorbeeld het snel op de hoogte stellen van de essentie uit een tekst, het op efficiente wijze koppelen van nieuwe kennis aan reeds aanwezige kennis, kortom technieken voor het efficient verwerken en organiseren van kennis. Dat houdt in dat een docent veel minder gericht is op kennisoverdracht maar een expert is in het omgaan met de elektronische snelweg en goed op de hoogte is van leeromgevingen binnen bedrijven waarstudenten het meeste kunnen leren.

De docent houdt zich dus niet alleen bezig met formele wijzen waarop studenten leren, maar erkent ook de informele en non-formele wijzen waarop studenten kennis en ervaring kunnen opdoen. De student dient zich te realiseren dat de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij hemzelf ligt, en moet zich nog actiever dan voorheen in het leerproces opstellen. Per slot van rekening is hij degene die zichzelf lifelong moet (bij)scholen.


Figuur 1 De student moet zich realiseren dat de verantwoordelijkheid van het leerproces bij hemzelf ligt

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.