Campus

Met biotechnologie de markt op

Minister Jorritsma stelt honderd miljoen gulden beschikbaar voor nieuwe biotechnologiebedrijven. En daar hebben Delftenaren wel oren naar. Vanuit het Kluyverlaboratorium voor biotechnologie zijn de afgelopen jaren al vier bedrijfjes opgericht.

Onderzoek in biotechnologie moet gestimuleerd worden. Wetenschappers die een bedrijf willen starten kunnen daarom subsidie krijgen. Verder is er geld voor bedrijfsgebouwen met laboratoriumruimtes en voor hoogwaardige onderzoeksapparatuur, er komt een fonds dat risicodragend kapitaal gaat verschaffen aan starters en een platform life sciences gaat activiteiten organiseren op het gebied van scholing, netwerkvorming en promotie. Ook gaat het platform een help desk coördineren.

Dat staat in de uitwerking van het actieplan Life sciences, dat Jorritsma van Economische Zaken vorige week naar de Tweede Kamer stuurde. Ze hoopt dat de maatregelen uit het actieplan ervoor zorgen dat meer startende bedrijven wetenschappelijke kennis gaan commercialiseren.

Ook voor TU-wetenschappers is de subsidie interessant. Onderzoekers bij universiteiten en kennisinstellingen die binnen twee jaar een zelfstandige onderneming op het gebied van de biotechnologie beginnen kunnen daarvoor driehonderdduizend gulden krijgen. De werkgever van de onderzoeker blijft in de tijd wetenschappelijke en praktische ondersteuning geven. Onderzoeksfinancier NWO gaat de aanvragen beoordelen.

,,Een goed initiatief’, meent prof.dr. Gijs Kuenen, voorzitter van de afdeling Biotechnologie van de TU en zelf aandeelhouder van een van de bedrijfjes die vanuit het Kluyverlab zijn opgezet. ,,We willen graag aan de plannen van Jorritsma meewerken. We stimuleren onze onderzoekers ook om zich regelmatig af te vragen of ze iets patenteerbaars hebben ontdekt dat ook commercieel interessant kan zijn.” Het Kluyverlab investeert dan ook regelmatig in geoctrooieerde vindingen. ,,Op dit moment lopen er op het Kluyverlab een aantal veelbelovende initiatieven die steun van Jorritsma goed kunnen gebruiken.”

,,Je moet echter heel wat water naar de zee dragen voor je een levensvatbaar idee hebt dat je te gelde kunt maken. Dat lukt maar in een beperkt aantal gevallen en dat ligt lang niet altijd aan het ontbreken van het ondernemerschap. Vaak blijkt uiteindelijk dat het idee gewoonweg niet goed genoeg is”, vertelt Kuenen.

Het Kluyverlab probeert ook studenten meer bewust te maken van de mogelijkheden van het ondernemerschap. In het vierde jaar krijgen studenten scheikundige technologie het vak zelfstandig ondernemen waarin ze onder andere een bedrijfsplan moeten opstellen. Ook in de nieuwe studie Life sciences & technology wordt dit vak opgenomen.

Toch heeft Kuenen reden tot zorgen. ,,Je kunt wel leuke plannen voor ondernemingen hebben, maar we zullen alle hensaan dek moeten zetten om te zorgen dat daar straks voldoende studenten voor zijn. We hopen daarom dat de nieuwe bedrijfjes ook een goede uitstraling leveren naar potentiële nieuwe studenten; dat studenten daardoor zien dat je leuke dingen kunt doen met life sciences & technology.”

——————-

‘Ik zit overal met twee petten’

Bird Engineering

,,We zijn tien jaar geleden met honderdduizend gulden begonnen en draaien nu een omzet van zo’n twee miljoen per jaar. Alle winst die we maakten hebben we weer in het bedrijf geïnvesteerd”, vertelt dr. Hans van Dijken, directeur van het grootste bedrijf dat vanuit het Kluyverlab is opgestart. Bird Engineering heeft inmiddels bijna twintig mensen in dienst. Het bedrijf huurt labruimte bij de TU Delft en bij de Universiteit Leiden. Verder zijn er mensen gedetacheerd bij grote bedrijven.

Bird is gespecialiseerd in metabolic engineering, fermentatie technologie en downstream processing. Het bedrijf doet onderzoek dat voor de TU te toegepast is. Vaak gaat het ook om onderzoek voor grote bedrijven waarbij volledige vertrouwelijkheid wordt geëist door de opdrachtgever en waarover dus niet gepubliceerd kan worden.

De banden met de TU zijn nauw. Directeur Van Dijken heeft een fulltime baan op het Kluyverlab en werkt in zijn vakanties en vrije tijd voor Bird. Ook een aantal adviseurs van Bird staat bij de TU op de loonlijst.

,,Ik ben met het bedrijf begonnen tijdens een midlife crisis”, vertelt Van Dijken. ,,Ik was veertig, werkte al weer tien jaar op de TU en wilde wel eens wat anders. De hoogleraren Kuenen en Luyben zagen wel brood in mijn idee om een intermediair tussen universiteit en industrie op te starten. Met zijn drieën hebben we tien jaar geleden Bird Engineering opgericht.”

Kuenen is nog steeds aandeelhouder, maar speelt geen actieve rol in het bedrijf. Luyben heeft zich teruggetrokken toen hij decaan van de faculteit werd. ,,Hij werkt nu nog als onbezoldigd commissaris voor het bedrijf.”

,,Ik zit overal met twee petten”, stelt Van Dijken. ,,Als ik voor de TU naar een congres ga, kijk ik altijd ook of er wat voor Bird te halen valt. Omgekeerd ga ik ook wel eens op kosten van Bird naar een congres en pik daar voor de TU interessante dingen op.”

,,Ik ben ook ontzettend trots dat Bird tien jaar na haar oprichting een promotieplaats bij de TU Delft betaalt. Bird doet onderzoek voor een Amerikaans bedrijf en dat onderzoek werd zo fundamenteel dat het geschikt was voor een promotieproject en dat onderzoek besteden we nu uit aan de TU.”

Het werven van personeel voor andere bedrijven is Birds tweede activiteit. Dit bedrijfsonderdeel maakt geen winst, vertelt Van Dijken. ,,Het is echter wel selfsupporting. We bouwen zo een enorm netwerk op van mensen die Bird goed kennen.”

Veel geld levert het bedrijf Van Dijken nu niet op, omdat hij als aandeelhouder alle winst opnieuw investeert. ,,De werknemers zijn het werkelijke kapitaal van het bedrijf. Bird zorgt ervoor dat twintig mensen een goede boterham verdienen en we hebben met zijn allen veel plezier.”

Het bedrijf levert Van Dijken mogelijk wel flink geld op als hij zijn aandelen zou verkopen. ,,Dat ben ik niet van plan. Als ik gezond blijf zal ik ook na mijn 65ste nog activiteiten doen voor Bird.”

.aut (MS)

————————–

DNA-testen voor tuinders

Groen Agro Control

Achterin het propedeusegebouw aan het De Vries van Heijstplantsoen heeft het bedrijfje Groen Agro Control vorig jaar haar tweede laboratorium geopend. Tijd om buiten het gebouw een naambord op te hangen is er nog niet geweest. ,,Was nog niet zo hard nodig, want wij gaan altijd naar onze klanten toe”, vertelt oprichter Barend Groen, die op de TU zijn vijfentwintigjarige jubileum vierde voordat hij zich volledig op zijn eigen bedrijf stortte.

,,We hebben nog veel contacten met onderzoekers van de TU, zitten in een TU-gebouw, bestellen chemicaliën via de TU en gebruiken de bibliotheek. Onze klanten weten dat we dicht bij de TU zitten en vinden dat interessant”, vertelt Groen.

Zijn bedrijf is begonnen met onafhankelijk advies aan tuinders die wilden weten hoe ze hergebruikt water ziektevrij konden krijgen. De afgelopen vier jaar heeft Groen met mede-directeur dr. Bert van Tol een laboratorium opgebouwd van acht medewerkers met kennis op gebied van chemie, moleculaire biologie, microbiologie, plantenfysiologie en bodemkunde.

,,We krijgen vanuit de tuinbouw de meest wilde vragen op ons bord. Daarom gaan we steeds weer op zoek naar nieuwe expertise”, vertelt Van Tol, een oud-promovendus van het Kluyverlab. ,,Zo hebben we bijvoorbeeld onderzocht welke chemische stoffen er vrijkwamen uit verf die in plantenkwekerijen werd gebruikt om de vloer wit te maken. We vonden de stof die ervoor zorgde dat in die kassen tienduizenden planten afstierven.”

Zo’n zestig procent van het werk bestaat uit routinematige analyses. Daarnaast onderzoekt Groen Agro Control concrete, complexe problemen die zich bij tuinders voordoen en proberen ze daarvoor nieuwe analysemethodes te ontwikkelen.

Van Tol: ,,We ontwikkelen nu een DNA-test voor een bacterieziekte bij komkommers, tomaat en paprika die voor zo’n twintig miljoen gulden schade per jaar veroorzaakt. Daarvoor maken we bestaande DNA-technieken geschikt voor een toepassing in de praktijk.” Over een half jaar verwacht het lab de DNA-testkit in de praktijk te kunnen gebruiken.

Groen: ,,We hebben de techniek nu ontwikkeld voor één organisme en het is zonde om die techniek verder ongebruikt te laten. Er zijn zoveel meer toepassingen. Wij willen graag een testkit maken waarmee je het voorkomen van zo’n vijfentwintig plantenziektes kan testen.” Daarvoor moet het bedrijf op zoek naar een karakteristiek stukje DNA van elke ziekteverwekkerdie opgespoord moet worden.

,,Voor het ontwikkelen van zo’n testkit kunnen we wel iets van die honderd miljoen van Jorritsma gebruiken, want onze klanten betalen alleen maar voor het opsporen van die ene ziekte waar zij een probleem mee hebben”, stelt Van Tol. ,,Linksom of rechtsom, we gaan die techniek ontwikkelen, maar zonder subsidie duurt het gewoon veel langer.”

Groen Agro Control is sinds een jaar onderdeel van een nieuwe BV, genaamd Delft Research Group. Die BV hebben Van Tol en Groen opgericht om hun analyse-activiteiten ook naar andere sectoren uit te breiden.

.aut (MS)

—————-

‘Het loopt nog geen storm voor mijn softwarepakket’

Spad it

Hij deed statistische analyses van procesgegevens voor de penicilline-productie van DSM Gist, gaf een cursus op de Filippijnen en maakte een patiëntendatabase voor het Academisch ziekenhuis in Nijmegen. Dr.ir. René van der Heijden heeft sinds anderhalf jaar een eenmanszaak, Spad it genaamd. Een jaar geleden eindigde zijn dienstverband bij de TU en nam hij de gok, omdat er naar zijn idee genoeg opdrachten binnen te slepen waren voor iemand die veel van biotechnologie, wiskunde en informatica weet. Van der Heijden had al een tijdje samen met een vriend een buitensportbedrijfje gehad, dus hij kende de kneepjes van het ondernemerschap.

Met Spad it gaat Van der Heijden adviezen geven. Maar hij heeft ook een softwarepakket in de aanbieding. Dit computerprogramma, dat hij op de TU ontwikkelde, is te gebruiken bij het ontrafelen van een netwerk van stofwisselingsprocessen van micro-organismen. Zo’n netwerk bestaat uit dertig tot vierhonderd reacties die elkaar beïnvloeden. Zonder software is zo’n netwerk niet te analyseren. Met Van der Heijdens software kan je betrekkelijk snel een kloppend netwerk opzetten en veranderen.

,,Ik heb het pakket wel al een paar keer verkocht, maar het loopt geen storm. Je hebt nog te veel wiskundige voorkennis nodig om het te kunnen gebruiken. Daarom zou ik het gebruikersvriendelijker willen maken. Veel meer mensen zouden het programma kunnen gebruiken als het meer grafische voorstellingen bood.” Het programma moet dan bijvoorbeeld een plaatje van het netwerk kunnen maken en langs de pijlen de reactiesnelheden vermelden.

Zonder extra financiële middelen kan hij het pakket niet snel verder ontwikkelen. ,,Dan moet ik flink investeren zonder zeker te weten dat ik dat kan terugverdienen. En dat terwijl ik nu met mijn adviesopdrachten al een goede boterham kan verdienen.” De ontwikkeling van het programma doet hij nu in overgebleven tijd. Geld uit het potje van Jorritsma zou hem in staat stellen zijn software veel sneller marktrijp te maken.

Van der Heijden heeft nog veel contact met de TU. Zijn oude onderzoeksgroep kan zijn softwarepakket blijven gebruiken en Van der Heijden zorgt voor ondersteuning. In ruil daarvoor heeft Van der Heijden de commerciële rechten op het door hem ontwikkelde programma gekregen en feedback van een aantalgebruikers op het Kluyverlab.

.aut (MS)

—————————

`Alles gaat via mond-op-mondreclame’

Halotec Delft BV

In de procesindustrie gaapt een groot gat tussen wat theoretisch haalbaar is en wat er in de praktijk gebeurt. Dat komt door een gebrek aan generalisten, slimme jongens die biotechnologische kennis met modelbouw- en programmeerkennis kunnen integreren. Dat is de mening van Emo van Halsema en Chris Hellinga, beiden directeur-aandeelhouder van het driemansbedrijf Halotec Delft BV, dat nu een jaar bestaat.

Van Halsema: ,,Ik bouwde tijdens mijn promotie-onderzoek voor het bedrijf Purac onder meer een verbinding om meetdata uit een meetinstrument direct in te lezen in een Excel-spreadsheet van een computer. De ingelezen data koppelde ik aan een voorspellend model dat ook in Excel geprogrammeerd was.”

En daarna kwamen de opdrachten bijna vanzelf. ,,Men was bij Purac zo tevreden dat door mond-op-mondreclame ook andere mensen bij me aanklopten. Ik heb nooit een mailing de deur uit hoeven doen om klanten te werven”, vertelt Van Halsema.

Van Halsema startte zijn werkzaamheden `op het zolderkamertje’. In oktober 1999 verhuisde hij naar het gloednieuwe Bedrijfstechnologisch Center (BTC) dat in het Delftechpark was verrezen. Daar deelt hij samen met een aantal andere startende bedrijfjes een receptioniste en vergaderruimtes.

Het ontwerp en de bouw van meetopstellingen met de bijbehorende dataverwerking is één van de poten van Halotec. De twee andere producten zijn bio-informatica -het omzetten van grote hoeveelheden biologische data in nuttige informatie- en de bouw van gebruikersvriendelijke simulatoren van bioprocessen. Met dit laatste houdt vooral Hellinga zich bezig.

Hellinga programmeerde als universitair docent bij het Kluyverlab twee pakketten voor het waarnemen en regelen van fermentatieprocessen. Eén van die pakketten verkocht de TU aan de firma Applikon die het verder op de markt zou brengen. Deze eerste serieuze ontmoeting met de commercie smaakte naar meer. Hellinga: ,,Toen ik veertien jaar aan de universiteit gewerkt had, wilde ik eens wat meer verantwoordelijkheid dragen en concrete resultaten zien. Bij de universiteit moet je altijd maar afwachten of iemand wat heeft aan wat je doet.”

Toch verloochent Halotec Delft BV zijn afkomst niet; het houdt nog intensief contact met het Kluyverlaboratorium. Van Halsema: ,,We streven naar synergie. Wij integreren fundamentele kennis in industriële applicaties.” Hellinga: ,,Wij kunnen voor een snelle marktpenetratie van nieuwe ideeën zorgen.”

Van Halsema verwacht te kunnen profiteren van de subsidie van minister Jorritsma. ,,Maar daar moeten we nog wel energie in steken. Niets gaat vanzelf als je voor jezelf werkt. Dat is wel een nadeel.”

.aut Wouter van Winden

Onderzoek in biotechnologie moet gestimuleerd worden. Wetenschappers die een bedrijf willen starten kunnen daarom subsidie krijgen. Verder is er geld voor bedrijfsgebouwen met laboratoriumruimtes en voor hoogwaardige onderzoeksapparatuur, er komt een fonds dat risicodragend kapitaal gaat verschaffen aan starters en een platform life sciences gaat activiteiten organiseren op het gebied van scholing, netwerkvorming en promotie. Ook gaat het platform een help desk coördineren.

Dat staat in de uitwerking van het actieplan Life sciences, dat Jorritsma van Economische Zaken vorige week naar de Tweede Kamer stuurde. Ze hoopt dat de maatregelen uit het actieplan ervoor zorgen dat meer startende bedrijven wetenschappelijke kennis gaan commercialiseren.

Ook voor TU-wetenschappers is de subsidie interessant. Onderzoekers bij universiteiten en kennisinstellingen die binnen twee jaar een zelfstandige onderneming op het gebied van de biotechnologie beginnen kunnen daarvoor driehonderdduizend gulden krijgen. De werkgever van de onderzoeker blijft in de tijd wetenschappelijke en praktische ondersteuning geven. Onderzoeksfinancier NWO gaat de aanvragen beoordelen.

,,Een goed initiatief’, meent prof.dr. Gijs Kuenen, voorzitter van de afdeling Biotechnologie van de TU en zelf aandeelhouder van een van de bedrijfjes die vanuit het Kluyverlab zijn opgezet. ,,We willen graag aan de plannen van Jorritsma meewerken. We stimuleren onze onderzoekers ook om zich regelmatig af te vragen of ze iets patenteerbaars hebben ontdekt dat ook commercieel interessant kan zijn.” Het Kluyverlab investeert dan ook regelmatig in geoctrooieerde vindingen. ,,Op dit moment lopen er op het Kluyverlab een aantal veelbelovende initiatieven die steun van Jorritsma goed kunnen gebruiken.”

,,Je moet echter heel wat water naar de zee dragen voor je een levensvatbaar idee hebt dat je te gelde kunt maken. Dat lukt maar in een beperkt aantal gevallen en dat ligt lang niet altijd aan het ontbreken van het ondernemerschap. Vaak blijkt uiteindelijk dat het idee gewoonweg niet goed genoeg is”, vertelt Kuenen.

Het Kluyverlab probeert ook studenten meer bewust te maken van de mogelijkheden van het ondernemerschap. In het vierde jaar krijgen studenten scheikundige technologie het vak zelfstandig ondernemen waarin ze onder andere een bedrijfsplan moeten opstellen. Ook in de nieuwe studie Life sciences & technology wordt dit vak opgenomen.

Toch heeft Kuenen reden tot zorgen. ,,Je kunt wel leuke plannen voor ondernemingen hebben, maar we zullen alle hensaan dek moeten zetten om te zorgen dat daar straks voldoende studenten voor zijn. We hopen daarom dat de nieuwe bedrijfjes ook een goede uitstraling leveren naar potentiële nieuwe studenten; dat studenten daardoor zien dat je leuke dingen kunt doen met life sciences & technology.”

——————-

‘Ik zit overal met twee petten’

Bird Engineering

,,We zijn tien jaar geleden met honderdduizend gulden begonnen en draaien nu een omzet van zo’n twee miljoen per jaar. Alle winst die we maakten hebben we weer in het bedrijf geïnvesteerd”, vertelt dr. Hans van Dijken, directeur van het grootste bedrijf dat vanuit het Kluyverlab is opgestart. Bird Engineering heeft inmiddels bijna twintig mensen in dienst. Het bedrijf huurt labruimte bij de TU Delft en bij de Universiteit Leiden. Verder zijn er mensen gedetacheerd bij grote bedrijven.

Bird is gespecialiseerd in metabolic engineering, fermentatie technologie en downstream processing. Het bedrijf doet onderzoek dat voor de TU te toegepast is. Vaak gaat het ook om onderzoek voor grote bedrijven waarbij volledige vertrouwelijkheid wordt geëist door de opdrachtgever en waarover dus niet gepubliceerd kan worden.

De banden met de TU zijn nauw. Directeur Van Dijken heeft een fulltime baan op het Kluyverlab en werkt in zijn vakanties en vrije tijd voor Bird. Ook een aantal adviseurs van Bird staat bij de TU op de loonlijst.

,,Ik ben met het bedrijf begonnen tijdens een midlife crisis”, vertelt Van Dijken. ,,Ik was veertig, werkte al weer tien jaar op de TU en wilde wel eens wat anders. De hoogleraren Kuenen en Luyben zagen wel brood in mijn idee om een intermediair tussen universiteit en industrie op te starten. Met zijn drieën hebben we tien jaar geleden Bird Engineering opgericht.”

Kuenen is nog steeds aandeelhouder, maar speelt geen actieve rol in het bedrijf. Luyben heeft zich teruggetrokken toen hij decaan van de faculteit werd. ,,Hij werkt nu nog als onbezoldigd commissaris voor het bedrijf.”

,,Ik zit overal met twee petten”, stelt Van Dijken. ,,Als ik voor de TU naar een congres ga, kijk ik altijd ook of er wat voor Bird te halen valt. Omgekeerd ga ik ook wel eens op kosten van Bird naar een congres en pik daar voor de TU interessante dingen op.”

,,Ik ben ook ontzettend trots dat Bird tien jaar na haar oprichting een promotieplaats bij de TU Delft betaalt. Bird doet onderzoek voor een Amerikaans bedrijf en dat onderzoek werd zo fundamenteel dat het geschikt was voor een promotieproject en dat onderzoek besteden we nu uit aan de TU.”

Het werven van personeel voor andere bedrijven is Birds tweede activiteit. Dit bedrijfsonderdeel maakt geen winst, vertelt Van Dijken. ,,Het is echter wel selfsupporting. We bouwen zo een enorm netwerk op van mensen die Bird goed kennen.”

Veel geld levert het bedrijf Van Dijken nu niet op, omdat hij als aandeelhouder alle winst opnieuw investeert. ,,De werknemers zijn het werkelijke kapitaal van het bedrijf. Bird zorgt ervoor dat twintig mensen een goede boterham verdienen en we hebben met zijn allen veel plezier.”

Het bedrijf levert Van Dijken mogelijk wel flink geld op als hij zijn aandelen zou verkopen. ,,Dat ben ik niet van plan. Als ik gezond blijf zal ik ook na mijn 65ste nog activiteiten doen voor Bird.”

.aut (MS)

————————–

DNA-testen voor tuinders

Groen Agro Control

Achterin het propedeusegebouw aan het De Vries van Heijstplantsoen heeft het bedrijfje Groen Agro Control vorig jaar haar tweede laboratorium geopend. Tijd om buiten het gebouw een naambord op te hangen is er nog niet geweest. ,,Was nog niet zo hard nodig, want wij gaan altijd naar onze klanten toe”, vertelt oprichter Barend Groen, die op de TU zijn vijfentwintigjarige jubileum vierde voordat hij zich volledig op zijn eigen bedrijf stortte.

,,We hebben nog veel contacten met onderzoekers van de TU, zitten in een TU-gebouw, bestellen chemicaliën via de TU en gebruiken de bibliotheek. Onze klanten weten dat we dicht bij de TU zitten en vinden dat interessant”, vertelt Groen.

Zijn bedrijf is begonnen met onafhankelijk advies aan tuinders die wilden weten hoe ze hergebruikt water ziektevrij konden krijgen. De afgelopen vier jaar heeft Groen met mede-directeur dr. Bert van Tol een laboratorium opgebouwd van acht medewerkers met kennis op gebied van chemie, moleculaire biologie, microbiologie, plantenfysiologie en bodemkunde.

,,We krijgen vanuit de tuinbouw de meest wilde vragen op ons bord. Daarom gaan we steeds weer op zoek naar nieuwe expertise”, vertelt Van Tol, een oud-promovendus van het Kluyverlab. ,,Zo hebben we bijvoorbeeld onderzocht welke chemische stoffen er vrijkwamen uit verf die in plantenkwekerijen werd gebruikt om de vloer wit te maken. We vonden de stof die ervoor zorgde dat in die kassen tienduizenden planten afstierven.”

Zo’n zestig procent van het werk bestaat uit routinematige analyses. Daarnaast onderzoekt Groen Agro Control concrete, complexe problemen die zich bij tuinders voordoen en proberen ze daarvoor nieuwe analysemethodes te ontwikkelen.

Van Tol: ,,We ontwikkelen nu een DNA-test voor een bacterieziekte bij komkommers, tomaat en paprika die voor zo’n twintig miljoen gulden schade per jaar veroorzaakt. Daarvoor maken we bestaande DNA-technieken geschikt voor een toepassing in de praktijk.” Over een half jaar verwacht het lab de DNA-testkit in de praktijk te kunnen gebruiken.

Groen: ,,We hebben de techniek nu ontwikkeld voor één organisme en het is zonde om die techniek verder ongebruikt te laten. Er zijn zoveel meer toepassingen. Wij willen graag een testkit maken waarmee je het voorkomen van zo’n vijfentwintig plantenziektes kan testen.” Daarvoor moet het bedrijf op zoek naar een karakteristiek stukje DNA van elke ziekteverwekkerdie opgespoord moet worden.

,,Voor het ontwikkelen van zo’n testkit kunnen we wel iets van die honderd miljoen van Jorritsma gebruiken, want onze klanten betalen alleen maar voor het opsporen van die ene ziekte waar zij een probleem mee hebben”, stelt Van Tol. ,,Linksom of rechtsom, we gaan die techniek ontwikkelen, maar zonder subsidie duurt het gewoon veel langer.”

Groen Agro Control is sinds een jaar onderdeel van een nieuwe BV, genaamd Delft Research Group. Die BV hebben Van Tol en Groen opgericht om hun analyse-activiteiten ook naar andere sectoren uit te breiden.

.aut (MS)

—————-

‘Het loopt nog geen storm voor mijn softwarepakket’

Spad it

Hij deed statistische analyses van procesgegevens voor de penicilline-productie van DSM Gist, gaf een cursus op de Filippijnen en maakte een patiëntendatabase voor het Academisch ziekenhuis in Nijmegen. Dr.ir. René van der Heijden heeft sinds anderhalf jaar een eenmanszaak, Spad it genaamd. Een jaar geleden eindigde zijn dienstverband bij de TU en nam hij de gok, omdat er naar zijn idee genoeg opdrachten binnen te slepen waren voor iemand die veel van biotechnologie, wiskunde en informatica weet. Van der Heijden had al een tijdje samen met een vriend een buitensportbedrijfje gehad, dus hij kende de kneepjes van het ondernemerschap.

Met Spad it gaat Van der Heijden adviezen geven. Maar hij heeft ook een softwarepakket in de aanbieding. Dit computerprogramma, dat hij op de TU ontwikkelde, is te gebruiken bij het ontrafelen van een netwerk van stofwisselingsprocessen van micro-organismen. Zo’n netwerk bestaat uit dertig tot vierhonderd reacties die elkaar beïnvloeden. Zonder software is zo’n netwerk niet te analyseren. Met Van der Heijdens software kan je betrekkelijk snel een kloppend netwerk opzetten en veranderen.

,,Ik heb het pakket wel al een paar keer verkocht, maar het loopt geen storm. Je hebt nog te veel wiskundige voorkennis nodig om het te kunnen gebruiken. Daarom zou ik het gebruikersvriendelijker willen maken. Veel meer mensen zouden het programma kunnen gebruiken als het meer grafische voorstellingen bood.” Het programma moet dan bijvoorbeeld een plaatje van het netwerk kunnen maken en langs de pijlen de reactiesnelheden vermelden.

Zonder extra financiële middelen kan hij het pakket niet snel verder ontwikkelen. ,,Dan moet ik flink investeren zonder zeker te weten dat ik dat kan terugverdienen. En dat terwijl ik nu met mijn adviesopdrachten al een goede boterham kan verdienen.” De ontwikkeling van het programma doet hij nu in overgebleven tijd. Geld uit het potje van Jorritsma zou hem in staat stellen zijn software veel sneller marktrijp te maken.

Van der Heijden heeft nog veel contact met de TU. Zijn oude onderzoeksgroep kan zijn softwarepakket blijven gebruiken en Van der Heijden zorgt voor ondersteuning. In ruil daarvoor heeft Van der Heijden de commerciële rechten op het door hem ontwikkelde programma gekregen en feedback van een aantalgebruikers op het Kluyverlab.

.aut (MS)

—————————

`Alles gaat via mond-op-mondreclame’

Halotec Delft BV

In de procesindustrie gaapt een groot gat tussen wat theoretisch haalbaar is en wat er in de praktijk gebeurt. Dat komt door een gebrek aan generalisten, slimme jongens die biotechnologische kennis met modelbouw- en programmeerkennis kunnen integreren. Dat is de mening van Emo van Halsema en Chris Hellinga, beiden directeur-aandeelhouder van het driemansbedrijf Halotec Delft BV, dat nu een jaar bestaat.

Van Halsema: ,,Ik bouwde tijdens mijn promotie-onderzoek voor het bedrijf Purac onder meer een verbinding om meetdata uit een meetinstrument direct in te lezen in een Excel-spreadsheet van een computer. De ingelezen data koppelde ik aan een voorspellend model dat ook in Excel geprogrammeerd was.”

En daarna kwamen de opdrachten bijna vanzelf. ,,Men was bij Purac zo tevreden dat door mond-op-mondreclame ook andere mensen bij me aanklopten. Ik heb nooit een mailing de deur uit hoeven doen om klanten te werven”, vertelt Van Halsema.

Van Halsema startte zijn werkzaamheden `op het zolderkamertje’. In oktober 1999 verhuisde hij naar het gloednieuwe Bedrijfstechnologisch Center (BTC) dat in het Delftechpark was verrezen. Daar deelt hij samen met een aantal andere startende bedrijfjes een receptioniste en vergaderruimtes.

Het ontwerp en de bouw van meetopstellingen met de bijbehorende dataverwerking is één van de poten van Halotec. De twee andere producten zijn bio-informatica -het omzetten van grote hoeveelheden biologische data in nuttige informatie- en de bouw van gebruikersvriendelijke simulatoren van bioprocessen. Met dit laatste houdt vooral Hellinga zich bezig.

Hellinga programmeerde als universitair docent bij het Kluyverlab twee pakketten voor het waarnemen en regelen van fermentatieprocessen. Eén van die pakketten verkocht de TU aan de firma Applikon die het verder op de markt zou brengen. Deze eerste serieuze ontmoeting met de commercie smaakte naar meer. Hellinga: ,,Toen ik veertien jaar aan de universiteit gewerkt had, wilde ik eens wat meer verantwoordelijkheid dragen en concrete resultaten zien. Bij de universiteit moet je altijd maar afwachten of iemand wat heeft aan wat je doet.”

Toch verloochent Halotec Delft BV zijn afkomst niet; het houdt nog intensief contact met het Kluyverlaboratorium. Van Halsema: ,,We streven naar synergie. Wij integreren fundamentele kennis in industriële applicaties.” Hellinga: ,,Wij kunnen voor een snelle marktpenetratie van nieuwe ideeën zorgen.”

Van Halsema verwacht te kunnen profiteren van de subsidie van minister Jorritsma. ,,Maar daar moeten we nog wel energie in steken. Niets gaat vanzelf als je voor jezelf werkt. Dat is wel een nadeel.”

.aut Wouter van Winden

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.