Campus

‘Men zegt dat ik een dominee ben’

Sommige mensen zoeken zekerheden in het leven en blijven lekker op hun vaste contractje zitten, maar prof.ir. P. Hakkesteegt wilde nog wel eens een gokje wagen.

Onder het motto ‘er komt vanzelf wat op je af’ kondigde hij tot twee keer toe zijn vertrek aan, zonder zicht te hebben op een volgende baan. 1 Oktober komt er een eind aan de grillige carrière van de verkeerskundige. Morgen houdt hij zijn uittreerede.


Figuur 1 Hakkesteegt: ,,Stoppen met het aanleggen van autowegen”

Ruim 25 jaar werkte Hakkesteegt aan de TU. De invulling van de openbare ruimte loopt als een leidraad door zijn loopbaan. Zijn mening daarover steekt hij niet onder stoelen of banken. Zo vindt hij de Doelengarage in Rotterdam, die door velen als de beste in heel Europa wordt beschouwd, persoonlijk niet geslaagd.

,,Als je kijkt naar minimale afstand van de auto tot de plaats van bestemming, dan begrijp ik dat oordeel wel. Maar ik vind dat het beter kan. Want hoe gaat dat na een concert? Waar wordt over gepraat in de auto naar huis? Nergens over, want na vijfentwintig jaar huwelijk weet je wel wat de ander ervan vond. Zou die parkeergelegenheid nou 400 meter verderop staan, en bevinden zich langs de route leuke cafe’s, dan stap je ergens naar binnen, gaat aan een tafel zitten en raakt met andere gasten aan de praat over het concert. Dat is goed inrichten van de openbare ruimte. Inspelen op impulsactiviteiten. Zo zit een warenhuis ook in elkaar: de dingen die je nodig hebt, liggen helemaal achterin.”
Heetgebakerd

Auto’s hebben in Hakkesteegt’s idee over ruimtelijke ordening een ondergeschikte rol. In de jaren zestig was hij sterk betrokken bij de invoering van de woonerven. Geestdriftig vertelt hij over zijn werk als eerste verkeersingenieur bij de gemeente Delft. ,,Dat was een gouden tijd.”

,,Ik had een geweldige baas, de commissaris van de politie. We waren allebei even heetgebakerd. Het kwam eens voor dat we zo’n knallende ruzie hadden, dat hij mij zijn kantoor uitzette. Toen ik eenmaal op de gang stond en wat bekoelde klopte ik weer op zijn deur en zei: ‘Meneer de commissaris, …’. ‘Meneer de verkeersingenieur, …’, antwoorde hij. Ik zei: ‘Ik heb een plan …’ Waarop wij vervolgens prima verder samenwerkten.”

,,Hij was groot voorstander van de woonerven. Het ontwerp was al klaar. Een erf waar de kinderen op straat konden spelen en waar automobilisten vanzelf niet veel harder zouden rijden dan twintig kilometer per uur. Toen stuitten we op een wet waarin staat dat kinderen niet op de straat mogen komen, maar op de stoep horen te blijven. Mijn baas nam toen persoonlijk de verantwoordelijkheid op zich voor eventuele ongelukken. Hij had zoveel vertrouwen in de plannen dat hij dat durfde te zeggen. Prachtig was die tijd, de jaren zestig.”

Overigens was dat ook de tijd waarin duidelijk werd dat planologie niet alleen vanaf de tekentafel gebezigd kan worden. ,,Er kwamen namelijk zware protesten van de bewoners tegen de woonerven. Die waren verontwaardigd omdat zij helemaal niet opde hoogte waren van wat er met hun straat ging gebeuren. Toen hebben we veel gepraat met de buurt. Daaruit werd duidelijk waar de bewoners echt behoefte aan hadden.”
Terrasjes

,,Destijds had de gemeente Delft een vrij zware verkeerscommissie die landelijke bekendheid genoot”, vertelt Hakkesteegt. ,,Als we nieuwe ideëen hadden, kregen we alle ruimte om die uit te werken en aan de slag te gaan. We hadden de naam dat hier alles al een keer geprobeerd was. Rechtsaf vrij voor fietsers is een voorbeeld.”

Na vijf jaar had Hakkesteegt het toch wel gezien bij de gemeente en zei tegen zijn baas dat die maar vast een opvolger moest zoeken. ,,Mijn vrouw vroeg me toen wat ik van plan was te gaan doen, maar dat wist ik ook nog niet. Ineens kwam de gelegenheid lector verkeerskunde te worden aan de TU en die kans heb ik gegrepen. Men zegt dat ik een dominee, een schoolmeester ben. Mij leek het gewoon leuk om met jonge mensen in het onderwijs aan de slag te gaan.”

Dat was niet de eerste aanraking met de TU, want Hakkesteegt had daar ook gestudeerd. Niet na de mulo, want toen begon zijn carrière als boekhouder. Na omscholing tot betonconstructeur begon hij samen met een vriend een bureautje en ‘deed’ daarnaast ‘Delft’.

Hakkesteegt: ,,Na drieëneenhalf jaar studie Civiele Techniek in de avonduren bood het toen nog rijke ministerie van Onderwijs de mogelijkheid mijn renteloze lening om te laten zetten in een beurs, mits ik mijn baan opzegde. Dat heb ik toen gedaan. Daardoor had ik ineens zoveel tijd over, dat ik mij volop in het studentenleven stortte. Ik ben toen erg veranderd. Mijn interesses breidden zich enorm uit.”

De jonge Hakkesteegt sloot zich aan bij het dispuut Tuk. Hakkesteegt: ,,De twee belangrijkste doelstellingen van Tuk waren: ‘Tuk boven alles’, en ‘Het Corps moet opgeheven worden’. Dat laatste hield in dat Corpsleden zoveel mogelijk gejend dienden te worden. Als ze in ons café kwamen, dan werden ze in de gracht gegooid. In die tijd waren Corpsleden makkelijk te herkennen aan een vestje en een paraplu, of het nu regende of niet.”
Hulp-Sinterklaas

Hakkesteegt studeerde uiteindelijk af als eerste Delftse planoloog. Na zijn baan bij de gemeente, keerde hij terug aan de TU als lector bij Civiele Techniek en Bouwkunde. Bij CT werd Hakkesteegt nog twee jaar dekaan. Het hoogleraarschap bij CT kreeg hij tegen wil en dank in zijn maag gesplitst. Hakkesteegt: ,,Door de bezuinigingen in de jaren tachtig was er op het allerlaatste moment geen geld meer voor een hoogleraar die eigenlijk al door de koningin was benoemd.”

In 1989 zat hij als enige full-time hoogleraar bij de sectie verkeer met het probleem dat drie pensionerende deeltijders in zijn sectie moesten worden opgevolgd. Omdat hij zelf ook tegen de pensioenleeftijd aanliep, leek het hem beter als zijn opvolger dat zou doen. Daarom bracht hij ook Civiel de boodschap alvast een opvolger te zoeken. Dat werd prof.dr.ir. P.H.L. Bovy.

Toen kwam ineens het conrectorschap op zijn pad. Bijna tweeperiodes lang vertoefde Hakkesteegt drie dagen per week op het hoofdbureau. ,,De conrector vervangt de rector bij officiële gelegenheden, zoals promoties. Het hulp-Sinterklaas-idee, zeg maar”, vat Hakkesteegt zijn bezigheden samen. ,,Maar ik zeg altijd, als je wat doet dan komt er vanzelf wat naar je toe.”

Zo heeft hij zich beziggehouden met de herziening van het promotiereglement. Ook de beoordeling van hoogleraren (,,Een heikel punt”) en de criteria voor de benoeming van hoogleraren nam Hakkesteegt voor zijn rekening. ,,Ik ben nu nog bezig met gesprekken met faculteiten om de taakomschrijving van hoogleraren semen te stellen. Dat rond ik nog af”, zegt Hakkesteegt energiek.

De samenwerking met rector Wakker ervoer hij als ‘erg verhelderend’. ,,We zijn twee totaal verschillende figuren. Ik reageer heel primair, en hij overdenkt alles eerst. Samen functioneren we goed.” Sinds 1 september zit Hakkesteegt weer op thuisbasis Civiel. Slechts voor een maandje want per 1 oktober zit het werk erop en gaat hij met emeritaat.

Zijn uittreerede morgen geeft een boodschap mee voor verkeerskundigen van de toekomst. ,,Als de overheid het fileprobleem wil bestrijden, moet ze zich meer richten op de keuzereizigers. Er is een groot verschil tussen openbaar vervoer en collectief vervoer. Het eerste is gericht op mensen die geen auto hebben, de zogenaamde gedwongen reizigers. Het collectief vervoer richt zich op de keuzereizigers.”

,,Als we toe willen naar een milieuveilige toekomst dan kunnen we niet op dezelfde manier doorgaan. We moeten een aantal principiële keuzes maken en stoppen met het aanleggen van autowegen. Collectief vervoer moet de basis worden voor de inrichting van de openbare ruimte. Dus eerst de sneltram aanleggen en dan pas de woonlocatie bouwen.” Dat is volgens Hakkesteegt een voorwaarde om het op de loer liggende ‘verkeersinfarct’ te voorkomen.

Joyce Ouwerkerk

Sommige mensen zoeken zekerheden in het leven en blijven lekker op hun vaste contractje zitten, maar prof.ir. P. Hakkesteegt wilde nog wel eens een gokje wagen. Onder het motto ‘er komt vanzelf wat op je af’ kondigde hij tot twee keer toe zijn vertrek aan, zonder zicht te hebben op een volgende baan. 1 Oktober komt er een eind aan de grillige carrière van de verkeerskundige. Morgen houdt hij zijn uittreerede.


Figuur 1 Hakkesteegt: ,,Stoppen met het aanleggen van autowegen”

Ruim 25 jaar werkte Hakkesteegt aan de TU. De invulling van de openbare ruimte loopt als een leidraad door zijn loopbaan. Zijn mening daarover steekt hij niet onder stoelen of banken. Zo vindt hij de Doelengarage in Rotterdam, die door velen als de beste in heel Europa wordt beschouwd, persoonlijk niet geslaagd.

,,Als je kijkt naar minimale afstand van de auto tot de plaats van bestemming, dan begrijp ik dat oordeel wel. Maar ik vind dat het beter kan. Want hoe gaat dat na een concert? Waar wordt over gepraat in de auto naar huis? Nergens over, want na vijfentwintig jaar huwelijk weet je wel wat de ander ervan vond. Zou die parkeergelegenheid nou 400 meter verderop staan, en bevinden zich langs de route leuke cafe’s, dan stap je ergens naar binnen, gaat aan een tafel zitten en raakt met andere gasten aan de praat over het concert. Dat is goed inrichten van de openbare ruimte. Inspelen op impulsactiviteiten. Zo zit een warenhuis ook in elkaar: de dingen die je nodig hebt, liggen helemaal achterin.”
Heetgebakerd

Auto’s hebben in Hakkesteegt’s idee over ruimtelijke ordening een ondergeschikte rol. In de jaren zestig was hij sterk betrokken bij de invoering van de woonerven. Geestdriftig vertelt hij over zijn werk als eerste verkeersingenieur bij de gemeente Delft. ,,Dat was een gouden tijd.”

,,Ik had een geweldige baas, de commissaris van de politie. We waren allebei even heetgebakerd. Het kwam eens voor dat we zo’n knallende ruzie hadden, dat hij mij zijn kantoor uitzette. Toen ik eenmaal op de gang stond en wat bekoelde klopte ik weer op zijn deur en zei: ‘Meneer de commissaris, …’. ‘Meneer de verkeersingenieur, …’, antwoorde hij. Ik zei: ‘Ik heb een plan …’ Waarop wij vervolgens prima verder samenwerkten.”

,,Hij was groot voorstander van de woonerven. Het ontwerp was al klaar. Een erf waar de kinderen op straat konden spelen en waar automobilisten vanzelf niet veel harder zouden rijden dan twintig kilometer per uur. Toen stuitten we op een wet waarin staat dat kinderen niet op de straat mogen komen, maar op de stoep horen te blijven. Mijn baas nam toen persoonlijk de verantwoordelijkheid op zich voor eventuele ongelukken. Hij had zoveel vertrouwen in de plannen dat hij dat durfde te zeggen. Prachtig was die tijd, de jaren zestig.”

Overigens was dat ook de tijd waarin duidelijk werd dat planologie niet alleen vanaf de tekentafel gebezigd kan worden. ,,Er kwamen namelijk zware protesten van de bewoners tegen de woonerven. Die waren verontwaardigd omdat zij helemaal niet opde hoogte waren van wat er met hun straat ging gebeuren. Toen hebben we veel gepraat met de buurt. Daaruit werd duidelijk waar de bewoners echt behoefte aan hadden.”
Terrasjes

,,Destijds had de gemeente Delft een vrij zware verkeerscommissie die landelijke bekendheid genoot”, vertelt Hakkesteegt. ,,Als we nieuwe ideëen hadden, kregen we alle ruimte om die uit te werken en aan de slag te gaan. We hadden de naam dat hier alles al een keer geprobeerd was. Rechtsaf vrij voor fietsers is een voorbeeld.”

Na vijf jaar had Hakkesteegt het toch wel gezien bij de gemeente en zei tegen zijn baas dat die maar vast een opvolger moest zoeken. ,,Mijn vrouw vroeg me toen wat ik van plan was te gaan doen, maar dat wist ik ook nog niet. Ineens kwam de gelegenheid lector verkeerskunde te worden aan de TU en die kans heb ik gegrepen. Men zegt dat ik een dominee, een schoolmeester ben. Mij leek het gewoon leuk om met jonge mensen in het onderwijs aan de slag te gaan.”

Dat was niet de eerste aanraking met de TU, want Hakkesteegt had daar ook gestudeerd. Niet na de mulo, want toen begon zijn carrière als boekhouder. Na omscholing tot betonconstructeur begon hij samen met een vriend een bureautje en ‘deed’ daarnaast ‘Delft’.

Hakkesteegt: ,,Na drieëneenhalf jaar studie Civiele Techniek in de avonduren bood het toen nog rijke ministerie van Onderwijs de mogelijkheid mijn renteloze lening om te laten zetten in een beurs, mits ik mijn baan opzegde. Dat heb ik toen gedaan. Daardoor had ik ineens zoveel tijd over, dat ik mij volop in het studentenleven stortte. Ik ben toen erg veranderd. Mijn interesses breidden zich enorm uit.”

De jonge Hakkesteegt sloot zich aan bij het dispuut Tuk. Hakkesteegt: ,,De twee belangrijkste doelstellingen van Tuk waren: ‘Tuk boven alles’, en ‘Het Corps moet opgeheven worden’. Dat laatste hield in dat Corpsleden zoveel mogelijk gejend dienden te worden. Als ze in ons café kwamen, dan werden ze in de gracht gegooid. In die tijd waren Corpsleden makkelijk te herkennen aan een vestje en een paraplu, of het nu regende of niet.”
Hulp-Sinterklaas

Hakkesteegt studeerde uiteindelijk af als eerste Delftse planoloog. Na zijn baan bij de gemeente, keerde hij terug aan de TU als lector bij Civiele Techniek en Bouwkunde. Bij CT werd Hakkesteegt nog twee jaar dekaan. Het hoogleraarschap bij CT kreeg hij tegen wil en dank in zijn maag gesplitst. Hakkesteegt: ,,Door de bezuinigingen in de jaren tachtig was er op het allerlaatste moment geen geld meer voor een hoogleraar die eigenlijk al door de koningin was benoemd.”

In 1989 zat hij als enige full-time hoogleraar bij de sectie verkeer met het probleem dat drie pensionerende deeltijders in zijn sectie moesten worden opgevolgd. Omdat hij zelf ook tegen de pensioenleeftijd aanliep, leek het hem beter als zijn opvolger dat zou doen. Daarom bracht hij ook Civiel de boodschap alvast een opvolger te zoeken. Dat werd prof.dr.ir. P.H.L. Bovy.

Toen kwam ineens het conrectorschap op zijn pad. Bijna tweeperiodes lang vertoefde Hakkesteegt drie dagen per week op het hoofdbureau. ,,De conrector vervangt de rector bij officiële gelegenheden, zoals promoties. Het hulp-Sinterklaas-idee, zeg maar”, vat Hakkesteegt zijn bezigheden samen. ,,Maar ik zeg altijd, als je wat doet dan komt er vanzelf wat naar je toe.”

Zo heeft hij zich beziggehouden met de herziening van het promotiereglement. Ook de beoordeling van hoogleraren (,,Een heikel punt”) en de criteria voor de benoeming van hoogleraren nam Hakkesteegt voor zijn rekening. ,,Ik ben nu nog bezig met gesprekken met faculteiten om de taakomschrijving van hoogleraren semen te stellen. Dat rond ik nog af”, zegt Hakkesteegt energiek.

De samenwerking met rector Wakker ervoer hij als ‘erg verhelderend’. ,,We zijn twee totaal verschillende figuren. Ik reageer heel primair, en hij overdenkt alles eerst. Samen functioneren we goed.” Sinds 1 september zit Hakkesteegt weer op thuisbasis Civiel. Slechts voor een maandje want per 1 oktober zit het werk erop en gaat hij met emeritaat.

Zijn uittreerede morgen geeft een boodschap mee voor verkeerskundigen van de toekomst. ,,Als de overheid het fileprobleem wil bestrijden, moet ze zich meer richten op de keuzereizigers. Er is een groot verschil tussen openbaar vervoer en collectief vervoer. Het eerste is gericht op mensen die geen auto hebben, de zogenaamde gedwongen reizigers. Het collectief vervoer richt zich op de keuzereizigers.”

,,Als we toe willen naar een milieuveilige toekomst dan kunnen we niet op dezelfde manier doorgaan. We moeten een aantal principiële keuzes maken en stoppen met het aanleggen van autowegen. Collectief vervoer moet de basis worden voor de inrichting van de openbare ruimte. Dus eerst de sneltram aanleggen en dan pas de woonlocatie bouwen.” Dat is volgens Hakkesteegt een voorwaarde om het op de loer liggende ‘verkeersinfarct’ te voorkomen.

Joyce Ouwerkerk

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.