Opinie

Meisjesstop

Niet alleen heeft het nooit geboterd tussen de TU en de gemeente Delft, ook met de faculteit Bouwkunde niet. Zo herinner ik me een president curator % een of andere Shell-figuur % die zich flink ergerde aan Bouwkunde.

Hij vond dat er te veel meisjes studeerden en overwoog een meisjesstop. Die hoorden niet op een Technische Hogeschool. Toen daarna eind jaren zestig de bouwkundehoogleraren door de studenten naar huis konden en zelfbestuur was ingesteld, eigen hoogleraren waren benoemd die consequent weigerden in toga en aula op te treden, scheelde het een haar of Bouwkunde was door het curatorium gesloten. Snel werd toen in Eindhoven een zusterfaculteit opgericht.

Sindsdien heeft Bouwkunde nooit meer gedeugd en onderhoudt zij met de TU een haat-liefde verhouding. De vorige decaan % Cees Dam, een buitenstaander met altijd een fris oog voor de zaak % wilde op een bepaald moment tot verdriet van voorzitter Nico de Voogd, Bouwkunde uit wanhoop verplaatsen naar de leegstaande Van Nelle-fabriek in Rotterdam. Vorige week werd in de pers door het college van bestuur bij de voorgenomen studentstop de suggestie gewekt dat grote ontwerpende faculteiten zoals Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde niet passen in de portfolio van een technische universiteit die wil horen bij de Top Vijf. Het idee om Bouwkunde de TU uit te zetten heeft Nico dus van Cees.

Maar als ontwerpen niet het centrum is van het onderwijs op een technische universiteit, gaat er iets mis met het creativiteitsgehalte. Duffer, saaier en dommer dan wetenschappelijk werken bestaat niet. Daar zijn keurige regeltjes voor bedacht, terwijl ontwerpen altijd een sprong in het duister betekent. Niet het proces maar alleen het product telt.

Het is frustrerend om in de TU het ontwerpen te moeten verdedigen tegenover wetenschap, terwijl het in de praktijk van bouwkundig ingenieurs tot hun kerncompetentie behoort. Het bouwkundig ontwerpen irriteert andere ingenieurs, omdat ontwerpen van steden en gebouwen -hoewel het technische producten zijn- niet geheel of zelfs niet rationeel tot stand komen. Indien zoals bij bouwkunde enkelvoudige relaties tussen vorm en functie ontbreken, wordt het keuzeproces bij het ontwerpen cultureel bepaald. Juist dat laatste maakt het bouwkundig ontwerpen in deze technische, wetenschappelijke en a-culturele omgeving ondoorzichtig, willekeurig en irritant.

Twee voorbeelden: een slaapkamer is vanuit de slaapfunctie niet te ontwerpen; slapen kun je in elke kamer, terwijl niet elke kamer ‘slaapkamer’ genoemd wordt. Architect prof.ir. F. Houben bedacht voor de TU een bibliotheek in de vorm van een kerk met details van musea in Bon (in ons jargon heet dat ‘geciteerd’).

Toch heeft Bouwkunde de meeste studenten waarvan bijna de helft meisjes, heeft wereldfaam met de meeste buitenlandse studenten, wordt zelfs door het tijdschrift Wallpaper gerekend tot de wereldtop, zijn de befaamde Nederlandse architectuur en stedenbouw meestal producten van Delftse bouwkundig ingenieurs. Alles kan, het rommelt en rammelt altijd en bouwkundedocenten en -studenten zijnsuperkritisch. Om niet teveel studenten te trekken worden NIPO-enquêtes op verzoek van de decaan verkeerd ingevuld. Rust leidt er tot onrust en tot in elke uithoek van het versleten en overbelaste gebouw wordt geëxperimenteerd. Visitatiecommissies schrokken altijd van al het onbekende waarmee ze werden geconfronteerd; steeds weer nieuwe onderwijssystemen en nieuwe curricula, PGL-onderwijs werd tien jaar voordat het studiehuis bestond al ingevoerd. BaMa wordt aangegrepen om weer iets nieuws op te tuigen en of een studentenstop helpt is de vraag.

Carel Weeber

Niet alleen heeft het nooit geboterd tussen de TU en de gemeente Delft, ook met de faculteit Bouwkunde niet. Zo herinner ik me een president curator % een of andere Shell-figuur % die zich flink ergerde aan Bouwkunde. Hij vond dat er te veel meisjes studeerden en overwoog een meisjesstop. Die hoorden niet op een Technische Hogeschool. Toen daarna eind jaren zestig de bouwkundehoogleraren door de studenten naar huis konden en zelfbestuur was ingesteld, eigen hoogleraren waren benoemd die consequent weigerden in toga en aula op te treden, scheelde het een haar of Bouwkunde was door het curatorium gesloten. Snel werd toen in Eindhoven een zusterfaculteit opgericht.

Sindsdien heeft Bouwkunde nooit meer gedeugd en onderhoudt zij met de TU een haat-liefde verhouding. De vorige decaan % Cees Dam, een buitenstaander met altijd een fris oog voor de zaak % wilde op een bepaald moment tot verdriet van voorzitter Nico de Voogd, Bouwkunde uit wanhoop verplaatsen naar de leegstaande Van Nelle-fabriek in Rotterdam. Vorige week werd in de pers door het college van bestuur bij de voorgenomen studentstop de suggestie gewekt dat grote ontwerpende faculteiten zoals Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde niet passen in de portfolio van een technische universiteit die wil horen bij de Top Vijf. Het idee om Bouwkunde de TU uit te zetten heeft Nico dus van Cees.

Maar als ontwerpen niet het centrum is van het onderwijs op een technische universiteit, gaat er iets mis met het creativiteitsgehalte. Duffer, saaier en dommer dan wetenschappelijk werken bestaat niet. Daar zijn keurige regeltjes voor bedacht, terwijl ontwerpen altijd een sprong in het duister betekent. Niet het proces maar alleen het product telt.

Het is frustrerend om in de TU het ontwerpen te moeten verdedigen tegenover wetenschap, terwijl het in de praktijk van bouwkundig ingenieurs tot hun kerncompetentie behoort. Het bouwkundig ontwerpen irriteert andere ingenieurs, omdat ontwerpen van steden en gebouwen -hoewel het technische producten zijn- niet geheel of zelfs niet rationeel tot stand komen. Indien zoals bij bouwkunde enkelvoudige relaties tussen vorm en functie ontbreken, wordt het keuzeproces bij het ontwerpen cultureel bepaald. Juist dat laatste maakt het bouwkundig ontwerpen in deze technische, wetenschappelijke en a-culturele omgeving ondoorzichtig, willekeurig en irritant.

Twee voorbeelden: een slaapkamer is vanuit de slaapfunctie niet te ontwerpen; slapen kun je in elke kamer, terwijl niet elke kamer ‘slaapkamer’ genoemd wordt. Architect prof.ir. F. Houben bedacht voor de TU een bibliotheek in de vorm van een kerk met details van musea in Bon (in ons jargon heet dat ‘geciteerd’).

Toch heeft Bouwkunde de meeste studenten waarvan bijna de helft meisjes, heeft wereldfaam met de meeste buitenlandse studenten, wordt zelfs door het tijdschrift Wallpaper gerekend tot de wereldtop, zijn de befaamde Nederlandse architectuur en stedenbouw meestal producten van Delftse bouwkundig ingenieurs. Alles kan, het rommelt en rammelt altijd en bouwkundedocenten en -studenten zijnsuperkritisch. Om niet teveel studenten te trekken worden NIPO-enquêtes op verzoek van de decaan verkeerd ingevuld. Rust leidt er tot onrust en tot in elke uithoek van het versleten en overbelaste gebouw wordt geëxperimenteerd. Visitatiecommissies schrokken altijd van al het onbekende waarmee ze werden geconfronteerd; steeds weer nieuwe onderwijssystemen en nieuwe curricula, PGL-onderwijs werd tien jaar voordat het studiehuis bestond al ingevoerd. BaMa wordt aangegrepen om weer iets nieuws op te tuigen en of een studentenstop helpt is de vraag.

Carel Weeber

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.