Opinie

Meer sciencefiction graag

Kunstenaars zijn vrije geesten, ingenieurs zijn kil en a-creatief. Zo luidt het cliché in het invloedrijke deel van de publieke opinie. De waarheid ligt anders, maar om dit te laten doordringen moet de pr van bèta’s grondig aangepast worden.

Kunstenaars zijn vrije geesten, ingenieurs zijn kil en a-creatief. Zo luidt het cliché in het invloedrijke deel van de publieke opinie. De waarheid ligt anders, maar om dit te laten doordringen moet de pr van bèta’s grondig aangepast worden.

De creativiteit van kunstenaars geniet sociaal veel meer aanzien dan wetenschappelijke vindingrijkheid. Ze krijgt ook veel meer aandacht. Zo heeft iedere krant zijn dagelijkse kunstpagina, terwijl bij de sanering van Het Parool afgelopen zomer het wetenschapskatern als eerste sneuvelde. Bij Trouw was het al nooit veel meer dan een half paginaatje in de week.

Ook bestaan er jaarlijks meer dan zevenhonderd prijzen voor kunstzinnig ’talent’, terwijl talentvolle natuurwetenschappers het met enkele tientallen moeten stellen. Voor jonge fysici bestaat er tweejaarlijks slechts één prijs.

Hoe is dit mogelijk? Een werktuigbouwkundige die een nieuw vliegwiel bedenkt hoeft niet per se minder creatief te zijn dan een wikkende kunstenaar die een wiel in de hoek van een galerie legt, en het vervolgens kunst noemt. Bovendien, alles van wiel tot mobiel danken we aan de creativiteit van ingenieurs en bèta’s, niet aan kunstenaars en snelle reclamejongens.

Er zijn blijkbaar andere oorzaken die een rol spelen bij het a-creatieve techniekimago. De sociale kant speelt in ieder geval een rol. Ingenieurs zijn geen praters, maar denkers en doeners. Iets op een populaire manier vertellen ruikt in de ingenieursneus al gauw naar gebakken lucht. Daardoor zijn ze vaak slecht in staat het resultaat van hun creativiteit over te brengen aan mensen die niet net als zij denken.

Toch moeten bèta’s concessies kunnen doen. Om in de media aandacht te krijgen kun je niet alles tot in detail even wetenschappelijk verantwoord vertellen. Een beetje science fiction met leuke plaatjes spreekt een groter publiek veel meer aan en geeft daarom een grotere waardering. Het wetenschappelijk onderzoek wordt echt niet ontwricht als een promovendus bij de pers even zijn fantasie de loop laat over de mogelijkheden van zijn ontdekking.

Het is noodzakelijk je in de alfadenkwereld te verplaatsen om meer waardering te krijgen. Alfa’s zijn immers ver in de meerderheid. Sociale vaardigheid staat in onze cultuur hoger aangeschreven dan analytisch inzicht. Wie slim is en echt geïnteresseerd in iets technisch, heet in de jeugdcultuur van gameboys en Spice Girls een ‘nerd’. De ‘sociaal vaardigen’, alfa’s als politici, bedrijfskundigen en reclamejongens, krijgen door hun verbale atletiek meer aanzien, en niet onbelangrijk, meer salaris.

De overwaardering van sociale vaardigheden, ‘emotionele intelligentie’ zoals de Viva dat noemt, heeft een twijfelachtige kant. Ook apen hanteren een rijk sociaal leven, maar wonen nog steeds in bomen of op de kale grond. Met sociale vaardigheden alleen zou ons leven er ook zo uit kunnen zien.

Maar, de vijand is het beste met zijn eigen wapens te verslaan. Een pr-cursus voor jonge bèta’s moet daarom tot het standaardcurriculum behoren. Bij het uitdragen van wetenschap, hoeft voortaan niet per se de nadruk te liggen op de saaie kant: het eindeloos invoeren van gegevens, met het resultaat verpakt in even eindeloze nuanceringen omdat dit zo waarheidsgetrouw is.

In de pr van wetenschappers zou juist creativiteit een hoofdrol moeten spelen. De bèta-allergische jeugd wordt hier een stuk meer door aangesproken. En terecht. Het begin van goede wetenschap is altijd een goed idee, dat plotseling ontstaat, noem het een goddelijke vonk. Ook Einstein kreeg zijn ingeving voor de relativiteitstheorie niet enkel door eindeloze studie in een kil laboratorium. Hij ontving (volgens de legende) zijn idee in een ‘flits’ toen hij in een rijdende trein op een klok keek.

Het geloof in de creativiteit van bèta’s is volkomen gerechtvaardigd. Hun vindingrijkheid heeft ons uit de steentijd getild, en niet de algemeen verheerlijkte kunstenaarscreativiteit. Ook in de prehistorische grotten was al kunst te vinden, te weten geschilderd wild dat met behulp van een van de eerste ingenieursuitvindingen, de pijl en boog, geveld werd.

Zonder een ingenieursgeest hadden deze holenkunstenaars met een lege maag gezeten en een ander onderwerp moeten kiezen, mogelijk de eigen naderende dood. Kunst zou dan hooguit helpen bij de emotionele verwerking van dit alles. Alleen al op basis van maatschappelijk nut hebben de exacte kunsten dus recht op meer maatschappelijk aanzien dan de zogenaamd ‘vrije’ kunstenaar.

Daarnaast zouden er meer prijzen moeten komen voor jonge bèta’s, met meer publiciteit daaromheen. Misschien zou het in het leven roepen van een Catharina-Amaliafonds voor jonge ingenieurs daarom een begin zijn, zoals het Prins Bernhardfonds belangrijke cultuuruitingen stimuleert en subsidieert. Vooral in een eeuw waarin zeespiegelstijging, overbevolking en het energievraagstuk om een oplossing vragen, is er alle reden om juist de nerds in onze samenleving meer credits te geven.

De auteur is wetenschapsredacteur van Delta

Kunstenaars zijn vrije geesten, ingenieurs zijn kil en a-creatief. Zo luidt het cliché in het invloedrijke deel van de publieke opinie. De waarheid ligt anders, maar om dit te laten doordringen moet de pr van bèta’s grondig aangepast worden.

De creativiteit van kunstenaars geniet sociaal veel meer aanzien dan wetenschappelijke vindingrijkheid. Ze krijgt ook veel meer aandacht. Zo heeft iedere krant zijn dagelijkse kunstpagina, terwijl bij de sanering van Het Parool afgelopen zomer het wetenschapskatern als eerste sneuvelde. Bij Trouw was het al nooit veel meer dan een half paginaatje in de week.

Ook bestaan er jaarlijks meer dan zevenhonderd prijzen voor kunstzinnig ’talent’, terwijl talentvolle natuurwetenschappers het met enkele tientallen moeten stellen. Voor jonge fysici bestaat er tweejaarlijks slechts één prijs.

Hoe is dit mogelijk? Een werktuigbouwkundige die een nieuw vliegwiel bedenkt hoeft niet per se minder creatief te zijn dan een wikkende kunstenaar die een wiel in de hoek van een galerie legt, en het vervolgens kunst noemt. Bovendien, alles van wiel tot mobiel danken we aan de creativiteit van ingenieurs en bèta’s, niet aan kunstenaars en snelle reclamejongens.

Er zijn blijkbaar andere oorzaken die een rol spelen bij het a-creatieve techniekimago. De sociale kant speelt in ieder geval een rol. Ingenieurs zijn geen praters, maar denkers en doeners. Iets op een populaire manier vertellen ruikt in de ingenieursneus al gauw naar gebakken lucht. Daardoor zijn ze vaak slecht in staat het resultaat van hun creativiteit over te brengen aan mensen die niet net als zij denken.

Toch moeten bèta’s concessies kunnen doen. Om in de media aandacht te krijgen kun je niet alles tot in detail even wetenschappelijk verantwoord vertellen. Een beetje science fiction met leuke plaatjes spreekt een groter publiek veel meer aan en geeft daarom een grotere waardering. Het wetenschappelijk onderzoek wordt echt niet ontwricht als een promovendus bij de pers even zijn fantasie de loop laat over de mogelijkheden van zijn ontdekking.

Het is noodzakelijk je in de alfadenkwereld te verplaatsen om meer waardering te krijgen. Alfa’s zijn immers ver in de meerderheid. Sociale vaardigheid staat in onze cultuur hoger aangeschreven dan analytisch inzicht. Wie slim is en echt geïnteresseerd in iets technisch, heet in de jeugdcultuur van gameboys en Spice Girls een ‘nerd’. De ‘sociaal vaardigen’, alfa’s als politici, bedrijfskundigen en reclamejongens, krijgen door hun verbale atletiek meer aanzien, en niet onbelangrijk, meer salaris.

De overwaardering van sociale vaardigheden, ‘emotionele intelligentie’ zoals de Viva dat noemt, heeft een twijfelachtige kant. Ook apen hanteren een rijk sociaal leven, maar wonen nog steeds in bomen of op de kale grond. Met sociale vaardigheden alleen zou ons leven er ook zo uit kunnen zien.

Maar, de vijand is het beste met zijn eigen wapens te verslaan. Een pr-cursus voor jonge bèta’s moet daarom tot het standaardcurriculum behoren. Bij het uitdragen van wetenschap, hoeft voortaan niet per se de nadruk te liggen op de saaie kant: het eindeloos invoeren van gegevens, met het resultaat verpakt in even eindeloze nuanceringen omdat dit zo waarheidsgetrouw is.

In de pr van wetenschappers zou juist creativiteit een hoofdrol moeten spelen. De bèta-allergische jeugd wordt hier een stuk meer door aangesproken. En terecht. Het begin van goede wetenschap is altijd een goed idee, dat plotseling ontstaat, noem het een goddelijke vonk. Ook Einstein kreeg zijn ingeving voor de relativiteitstheorie niet enkel door eindeloze studie in een kil laboratorium. Hij ontving (volgens de legende) zijn idee in een ‘flits’ toen hij in een rijdende trein op een klok keek.

Het geloof in de creativiteit van bèta’s is volkomen gerechtvaardigd. Hun vindingrijkheid heeft ons uit de steentijd getild, en niet de algemeen verheerlijkte kunstenaarscreativiteit. Ook in de prehistorische grotten was al kunst te vinden, te weten geschilderd wild dat met behulp van een van de eerste ingenieursuitvindingen, de pijl en boog, geveld werd.

Zonder een ingenieursgeest hadden deze holenkunstenaars met een lege maag gezeten en een ander onderwerp moeten kiezen, mogelijk de eigen naderende dood. Kunst zou dan hooguit helpen bij de emotionele verwerking van dit alles. Alleen al op basis van maatschappelijk nut hebben de exacte kunsten dus recht op meer maatschappelijk aanzien dan de zogenaamd ‘vrije’ kunstenaar.

Daarnaast zouden er meer prijzen moeten komen voor jonge bèta’s, met meer publiciteit daaromheen. Misschien zou het in het leven roepen van een Catharina-Amaliafonds voor jonge ingenieurs daarom een begin zijn, zoals het Prins Bernhardfonds belangrijke cultuuruitingen stimuleert en subsidieert. Vooral in een eeuw waarin zeespiegelstijging, overbevolking en het energievraagstuk om een oplossing vragen, is er alle reden om juist de nerds in onze samenleving meer credits te geven.

De auteur is wetenschapsredacteur van Delta

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.