Wetenschap

‘Medisch specialisten moeten meer met elkaar praten’

Medisch specialisten praten amper met elkaar. Dat moet veranderen, zei radiotherapeut Marco van Vulpen tijdens zijn intreerede als hoogleraar in Delft, Leiden en Rotterdam.

Marco van Vulpen: “De patiënt centraal stellen is lastig bij de huidige organisatiestructuur.” (Foto: TU Delft)

U bent benoemd tot hoogleraar radiotherapie aan de TU Delft, de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tijdens uw intreerede vertelde u dat de zorg is verdeeld in verschillende vakgebieden die je organisatorisch kunt vergelijken met ‘een soort kolommen, rechtop staande blokken of silo’s’. Tussen die kolommen is volgens u te weinig contact. Kunt u dat toelichten?

“Specialisten van verschillende disciplines praten veel te weinig met elkaar. De organisaties zijn in zichzelf gekeerd. Neem de radiotherapie, mijn eigen vakgebied. Bij bestraling raken afweercellen beschadigd. Hierdoor slaat chemotherapie minder goed aan. Je zou dus denken dat een kankerbehandeling tot stand komt na nauw overleg tussen de bestralingsarts en de internist-oncoloog. Maar dat is vaak niet zo. Na bestraling heelt een wond ook minder goed. Belangrijk is dus om voor de bestraling overleg te hebben met de chirurg als er daarna nog gesneden moet worden. Dat gebeurt ook te weinig.”


Er wordt toch wel gecommuniceerd?

“Contact tussen de vakgebieden staat niet op de voorgrond. Dit contact is verpakt in een wekelijks multidisciplinair overleg van één uur, waar te veel patiënten worden besproken in te weinig tijd. De traditionele, verticale structuur leidt bovendien tot competitie tussen de kolommen terwijl de meerwaarde juist zit in de samenwerking tussen de vakgebieden. De patiënt centraal stellen is lastig bij de huidige organisatiestructuur. Dat dit inderdaad niet gebeurt, is onder andere te merken aan het aantal klachten over gebrekkige overdracht en communicatie tussen de artsen uit verschillende vakgebieden bij een gemeenschappelijke behandeling.”


Wat moet er gebeuren?

“Het zou goed zijn om de organisatie aan te passen door de kolommen op te heffen en de zorgstructuur een kwartslag te draaien en te komen tot een structuur waarbij alle zorgverleners de patiënt volgen bij zijn of haar parcours. Hiervoor moet competitie plaats maken voor gezamenlijke beslissingen en moeten onder andere financiën volgend zijn. De zorgverleners zijn zo weer in de lead en de patiënt staat zo aan de leiding van zijn eigen zorglijn. Hoewel verschillende ziekenhuizen voor een dergelijke aanpak kiezen, bijvoorbeeld kankercentra, is er nauwelijks beweging in de organisatie van medisch specialisten, zorgverzekeraars en overheid.”


Bij protonenkliniek HollandPTC, waar u medisch directeur bent, was het adagium dat de patiënt centraal zou komen te staan en dat de verschillende specialisten nauw zouden samenwerken. Vorig jaar opende deze kliniek haar deuren op de Delftse campus. Gaat de samenwerking daar wel goed?

“Ja, maar ook hier kan het nog beter. Bij het ontwerp van de kliniek is bedacht dat het een open werkplaats moest zijn. Wetenschappers en artsen van alle oncologische disciplines – KNO-artsen, internisten, chirurgen en bestralingsartsen- zouden daar allemaal samenkomen en samenwerken. Dat moeten we meer doen. Mijn ultieme doel is om de silo-achtige afdelingen om te vormen naar een systeem waarin de patiënt centraal staat met de betrokken specialisten er omheen.”


  • Marco van Vulpen hield zijn oratie op vrijdag 11 oktober in het Academiegebouw in Leiden. Hij is tegelijkertijd benoemd bij drie universiteiten: Universiteit van Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft. Voor zo ver bekend is het niet eerder voorgekomen dat iemand bij drie universiteiten tegelijk benoemd is als hoogleraar.

Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.