Opinie

Ludieke stellingen leiden de aandacht van het proefschrift af

Stellingen worden ten onrechte steeds meer gebruikt voor humoristische of politieke uitspraken, stelt prof.dr.ir. H. van Dam.

Het promotiereglement van onze Technische Universiteit bevat een artikel 17, dat inhoudt dat bij een proefschrift stellingen moeten zijn gevoegd waarvan er tenminste zes niet op het onderwerp van het proefschrift betrekking hebben. Deze stellingen dienen wetenschappelijk verantwoord en verdedigbaar te zijn. Door middel van de stellingen dient de promovendus er blijk van te geven dat zijn wetenschappelijke kennis een zekere breedte heeft en niet is beperkt tot het onderwerp van het proefschrift; daartoe worden in het tweede lid van het artikel enkele waardevolle suggesties gedaan voor onderwerpen van stellingen. Ik ben zelf binnenkort aan mijn dertigste optreden als promotor toe en heb uiteraard het promotiereglement altijd serieus genomen. Vele stellingen die mij de laatste jaren onder de ogen komen, en vooral de stellingen die in diverse mediarubriekjes (inclusief die van het TU-tijdschrift ‘Delft Integraal%) als ‘opmerkelijk% worden gepresenteerd doen bij mij echter de vraag rijzen of ik het reglement wel juist interpreteer.

‘Wetenschappelijk verantwoord% betekent dat de stellingen in overeenstemming moeten zijn met de regels van de wetenschap; onder de wetenschap is dan volgens Van Dale te verstaan het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypotheses en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden. De wetenschap is dus methodisch van opzet en de beschikbare methoden zijn zaken als waarneming, experiment, interpretatie, deductie en inductie. Het verdedigen van een stelling dient dan ook gebaseerd te zijn op wetenschappelijke methoden. Het voorgaande doet wat zwaar en formeel aan, maar iedere beoefenaar van de technische wetenschappen weet en voelt uiteraard heel goed wat bedoeld wordt. Dit impliceert dat het opstellen van een goede stelling moeilijk is, dat aan de formulering ervan hoge eisen moeten worden gesteld en dat de promovendus zich terdege moet voorbereiden op de verdediging.
Gevat

Vroeger werd getracht aan de gestelde eisen te voldoen; hooguit had de laatste stelling een wat ludiek karakter, om te laten blijken dat bij een academische instelling (in dubbele betekenis) ook wat speelsheid hoort. Er tekent zich echter een tendens af om bij een proefschrift meerdere stellingen te voegen, die niet wetenschappelijk verantwoord zijn, laat staan wetenschappelijk verdedigbaar. Daarbij is soms niet eens sprake van humor of speelsheid, maar worden zwaarwichtige maatschappelijke wijsheden gedebiteerd of zelfs kwesties met een godsdienstige achtergrond behandeld. Overzichtsrubriekjes van stellingen bevatten altijd de ‘leukste% en ‘gevatste% stellingen en de TU doet daar braaf aan mee. Ik besef dat er heel weinig stellingen in de krant zouden komen als zij aanhet promotiereglement zouden voldoen, maar er zou tenminste niet een wat verwrongen beeld ontstaan bij het grote publiek wat een promotie nu eigenlijk inhoudt. Ik ben het van harte eens met de stelling van Plein Joris Visser: ‘Ludieke stellingen leiden de aandacht van het proefschrift af’. Evenzo onderschrijf ik de stelling (door mijzelf goedgekeurd) van David van Bragt: ‘Veel stellingen zijn eigenlijk aforismen’. Omdat Van Bragt ook in de taalfilosofie is afgestudeerd, kon hij die stelling met de in dat vakgebied gehanteerde wetenschappelijke methoden verdedigen. De definitie van Van Dale geeft het precies weer: een aforisme is een pittige spreuk, die geen deel uitmaakt van een bepaald denksysteem, maar wel karakteristiek is voor een bepaalde gedachtegang of geesteshouding.

Laat ik een paar willekeurige voorbeelden geven van recente stellingen die ik niet zou hebben goedgekeurd:

‘Zelden is een vrouw iets geworden dankzij een man; vaak is een man iets geworden dankzij een vrouw.’

‘Termen als ‘oorlogsmisdaden% en ‘zinloos geweld% suggereren ten onrechte dat er rechtvaardigingen mogelijk zijn voor oorlog en geweld.’

‘De beslissing is vaak belangrijker dan het besluit.’

‘Zeker, een rekenmachine is een wonder, maar nog altijd iets kleiner dan een mug.’

De laatste stelling zou ik ook taalkundig hebben afgekeurd.

Ik verzoek het College voor de Promoties dringend om de hand te houden aan het Promotiereglement, dan wel de goedkeuring door de promotor te schrappen. Hoewel het eerste de voorkeur verdient, bestaat tegen het laatste mijns inziens geen enkel bezwaar, omdat dan de medeverantwoordelijkheid van de promotor beperkt wordt tot het wetenschappelijke gehalte van het proefschrift en de promovendus zich verder ongeremd en geheel voor eigen verantwoording kan uitleven en etaleren met zijn stellingen.

Hoogleraar reactor fysica

Het promotiereglement van onze Technische Universiteit bevat een artikel 17, dat inhoudt dat bij een proefschrift stellingen moeten zijn gevoegd waarvan er tenminste zes niet op het onderwerp van het proefschrift betrekking hebben. Deze stellingen dienen wetenschappelijk verantwoord en verdedigbaar te zijn. Door middel van de stellingen dient de promovendus er blijk van te geven dat zijn wetenschappelijke kennis een zekere breedte heeft en niet is beperkt tot het onderwerp van het proefschrift; daartoe worden in het tweede lid van het artikel enkele waardevolle suggesties gedaan voor onderwerpen van stellingen. Ik ben zelf binnenkort aan mijn dertigste optreden als promotor toe en heb uiteraard het promotiereglement altijd serieus genomen. Vele stellingen die mij de laatste jaren onder de ogen komen, en vooral de stellingen die in diverse mediarubriekjes (inclusief die van het TU-tijdschrift ‘Delft Integraal%) als ‘opmerkelijk% worden gepresenteerd doen bij mij echter de vraag rijzen of ik het reglement wel juist interpreteer.

‘Wetenschappelijk verantwoord% betekent dat de stellingen in overeenstemming moeten zijn met de regels van de wetenschap; onder de wetenschap is dan volgens Van Dale te verstaan het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypotheses en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden. De wetenschap is dus methodisch van opzet en de beschikbare methoden zijn zaken als waarneming, experiment, interpretatie, deductie en inductie. Het verdedigen van een stelling dient dan ook gebaseerd te zijn op wetenschappelijke methoden. Het voorgaande doet wat zwaar en formeel aan, maar iedere beoefenaar van de technische wetenschappen weet en voelt uiteraard heel goed wat bedoeld wordt. Dit impliceert dat het opstellen van een goede stelling moeilijk is, dat aan de formulering ervan hoge eisen moeten worden gesteld en dat de promovendus zich terdege moet voorbereiden op de verdediging.
Gevat

Vroeger werd getracht aan de gestelde eisen te voldoen; hooguit had de laatste stelling een wat ludiek karakter, om te laten blijken dat bij een academische instelling (in dubbele betekenis) ook wat speelsheid hoort. Er tekent zich echter een tendens af om bij een proefschrift meerdere stellingen te voegen, die niet wetenschappelijk verantwoord zijn, laat staan wetenschappelijk verdedigbaar. Daarbij is soms niet eens sprake van humor of speelsheid, maar worden zwaarwichtige maatschappelijke wijsheden gedebiteerd of zelfs kwesties met een godsdienstige achtergrond behandeld. Overzichtsrubriekjes van stellingen bevatten altijd de ‘leukste% en ‘gevatste% stellingen en de TU doet daar braaf aan mee. Ik besef dat er heel weinig stellingen in de krant zouden komen als zij aanhet promotiereglement zouden voldoen, maar er zou tenminste niet een wat verwrongen beeld ontstaan bij het grote publiek wat een promotie nu eigenlijk inhoudt. Ik ben het van harte eens met de stelling van Plein Joris Visser: ‘Ludieke stellingen leiden de aandacht van het proefschrift af’. Evenzo onderschrijf ik de stelling (door mijzelf goedgekeurd) van David van Bragt: ‘Veel stellingen zijn eigenlijk aforismen’. Omdat Van Bragt ook in de taalfilosofie is afgestudeerd, kon hij die stelling met de in dat vakgebied gehanteerde wetenschappelijke methoden verdedigen. De definitie van Van Dale geeft het precies weer: een aforisme is een pittige spreuk, die geen deel uitmaakt van een bepaald denksysteem, maar wel karakteristiek is voor een bepaalde gedachtegang of geesteshouding.

Laat ik een paar willekeurige voorbeelden geven van recente stellingen die ik niet zou hebben goedgekeurd:

‘Zelden is een vrouw iets geworden dankzij een man; vaak is een man iets geworden dankzij een vrouw.’

‘Termen als ‘oorlogsmisdaden% en ‘zinloos geweld% suggereren ten onrechte dat er rechtvaardigingen mogelijk zijn voor oorlog en geweld.’

‘De beslissing is vaak belangrijker dan het besluit.’

‘Zeker, een rekenmachine is een wonder, maar nog altijd iets kleiner dan een mug.’

De laatste stelling zou ik ook taalkundig hebben afgekeurd.

Ik verzoek het College voor de Promoties dringend om de hand te houden aan het Promotiereglement, dan wel de goedkeuring door de promotor te schrappen. Hoewel het eerste de voorkeur verdient, bestaat tegen het laatste mijns inziens geen enkel bezwaar, omdat dan de medeverantwoordelijkheid van de promotor beperkt wordt tot het wetenschappelijke gehalte van het proefschrift en de promovendus zich verder ongeremd en geheel voor eigen verantwoording kan uitleven en etaleren met zijn stellingen.

Hoogleraar reactor fysica

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.