Opinie

Love boat

Vorige week maandag ging mijn mobiel. Een verzorgde damesstem vroeg mij of ik meneer T. kende. Ik ken meneer T. al lang. Hij is mijn vader. “U spreekt met Dinges van Travel Cruise”, zei ze, “Weet u waar uw vader is?” Ik wist niet beter of mijn vader zat op een cruiseschip in de Caraïbische Zee.

Maar als de cruisemaatschappij MIJ vroeg waar hij was, dan zat hij kennelijk niet waar hij moest zitten. “Als u het niet weet, hoe moet ik het dan weten?”, zei ik.
Dinges moest mij het antwoord schuldig blijven. Zij was mijn vaders spoor bijster geraakt toen zijn vlucht vanuit New York naar het tropische startpunt van de cruise was geannuleerd vanwege slecht weer. De heer T. werd op de stand-by lijst geplaatst maar ging niet met de volgende vlucht mee. Ik kreeg visioenen van mijn vader, gestrand op JFK, net als Tom Hanks in ‘The Terminal’. “En hij neemt zijn telefoon ook al niet op”, zei ze. Nou kan dat kloppen, want mijn vader is van de generatie die zo’n mobiel alleen maar even aanzet als hij wil bellen om hem daarna meteen weer uit te schakelen, want anders is de batterij zo snel leeg.
De rest van de dag kwam er weinig van serieus werken. Steeds als ik in een gesprek zat werd ik gebeld. Familie die wilde weten of ik al wat wist. Of het was Dinges van Travel Cruise die meldde dat er nog niets te melden was. Ook de volgende ochtend bleek mijn vader nog steeds kwijt. Hij had weer een stand-by vlucht gemist, en Dinges van Travel Cruise klonk beduidend minder opgewekt dat de dag ervoor, alsof ze met samengeknepen billen zat te telefoneren. Ook ik begon ‘m langzaam te knijpen. Mijn vader is weliswaar een ervaren reiziger, maar wel een model van ruim voor de oorlog, dus hij kan stuk. Wie weet wat er allemaal kan gebeuren met zo’n zeventig-plusser met een veel te grote koffer, op drift in The Big Apple?
Pas aan het eind van de middag kwam het verlossend woord: men had eindelijk het schip te pakken gekregen (per meeuw?) en ja hoor: de heer T. zat gewoon aan boord, opgestapt in de eerste haven na het startpunt. Joost mag weten hoe hij er gekomen is, maar in elk geval konden wij ontstressen.
Tegen de tijd dat deze krant van de pers rolt heeft Berend Botje weer voet aan vaste wal gezet. Hij zal nauwelijks begrijpen waarom zijn kinderen zich ongerust hebben gemaakt. Als wij erg zeuren, zal hij beloven ons de volgende keer even te faxen als hij kwijt is. Maar met een schuin oog zal hij alvast kijken naar de nieuwe reisgids en bedenken langs welke Bounty-eilanden hij deze zomer gaat cruisen. Om vervolgens uit zijn koffer voor iedereen een bont geschilderde houten papegaai of een ketting van leguanen-teennagels te trekken. Want die hadden we vast nog niet.

Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijs- en studentzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering.

“Studenten hebben behoefte aan iemand die op hun niveau zit en midden in de studie staat, iemand die net iets meer ervaring heeft”, aldus Menno van der Kamp van de sr. De sr stelt dat het voor velen een drempel is om naar een studieadviseur toe te stappen. Dat ligt volgens de sr niet aan bijvoorbeeld de bereikbaarheid of beschikbaarheid van de studieadviseurs. Het gaat om de beeldvorming, de positie en het takenpakket van de adviseurs. Dat sluit niet aan bij de behoefte van studenten. “Je kent als student de adviseurs vaak niet goed, ze staan praktisch buiten de opleiding. Het zijn personen, waar je komt voor officiële vragen, zoals documenten rond bijvoorbeeld dyslexie.
Door de afstand die studenten voelen tot de studieadviseurs, komen jonge studenten volgens de sr met hun vragen vaak terecht bij de commissaris onderwijs van studieverenigingen, leden van de studievereniging, huisgenoten of de studentenvereniging. Nadeel daarvan is in de ogen van de sr dat niet met zekerheid het juiste antwoord gegeven wordt en dat de vragen en problemen die er leven niet worden geformaliseerd.
Een studentensteunpunt kan dat in de visie van de sr ondervangen. Daarmee kan meteen worden geprofiteerd van de waardevolle kennis van ouderejaars, die nu nog niet wordt gebruikt in de studiebegeleiding. Het liefst ziet de sr dat op elke opleiding een ouderejaarsstudent enkele malen per week op een vaste plaats en tijd beschikbaar is voor vragen. Studenten zouden vrij moeten kunnen inlopen.
Bij dieperliggende problemen zou de student moeten worden doorverwezen naar de studieadviseur. Het studentensteunpunt zou naast de studieadviseur moeten functioneren en zonder onderlinge formele relatie. De sr pleit bij het cvb voor een pilot op een van de faculteiten die na de zomer van start moet gaan.
Gezien de reactie van collegelid Paul Rullmann komt deze pilot er echter (nog) niet na de zomer. Hij vindt het weliswaar een sympathiek voorstel, maar voegt eraan toe dat het college ‘aarzelt’ over de toegevoegde waarde ‘gelet op de functie die studieadviseurs en studieverenigingen op dit vlak vervullen’. Voordat een besluit wordt genomen, overlegt het cvb met PlaSa (Platform studieadviseurs) en de Studie Verenigingen Raad.
Plasa is volgens voorzitter Dagmar Stadler blij dat de studenten constructief meedenken over de begeleiding. “Kennelijk missen de studenten iets.” Zij sluit echter aan bij Rullmann wat betreft de rol van de studieadviseurs en de studieverenigingen. “Ik zou zeggen: probeer zaken te verbeteren bij de studieverenigingen en meld bij ons concreet wat je mist, dan kunnen we eraan werken.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.