Opinie

Lijstjes van een binnenvetter

In ‘Sterrenschot’ wordt veelbelovend natuurkundige Jaap uitgenodigd om deel te nemen aan een expeditie naar de poolcirkel. In ‘het land van de ijsberen’ onderzoekt hij het noorderlicht.

“Wie kijkt, die schept, menen de eskimo’s. Wat niet gezien wordt bestaat niet. Wie de ijsbeer in het oog krijgt, is de eigenaar van de vacht, ook al steekt hij bij de jacht geen vinger uit”, schrijft NRC Handelsblad-journaliste Joyce Roodnat in haar tweede roman ‘Sterrenschot’. De wetenschappelijke staf van de Nederlandse en Deense expedities op Groenland kijkt, neemt waar en onderzoekt, net als de inuït. Dat credo echoot door in Roodnats’ indrukwekkende roman: kijken is scheppen.

Dat is ook hoe hoofdpersoon Jaap in het hoge noorden zijn dagen doorbrengt. Hij observeert. Iedere dag voert hij in weer en wind metingen uit. Hij laat weerballonnen op, neemt foto’s en repareert instrumenten. “Wetenschappelijk onderzoek is iets anders dan wetenschap. Het meten, het noteren van gegevens, het is aan de orde van elke dag, meer is er niet. Resultaten doen er nog lang niet toe, laat staan dat er conclusies worden getrokken of theorieën opgesteld, dat moet, tot Jaaps aanvankelijke ongeduld, wachten tot het eindverslag.”

In ‘Sterrenschot’ draait het verhaal om de timide Jaap, die begin jaren dertig cum laude in Groningen promoveert op ‘De relatieve aanslagkans der L-niveau’s in het Röntgenspectrum’. Een gouden, wetenschappelijke toekomst ligt voor hem open. Maar zijn dominante moeder heeft andere plannen. Genoeg gestudeerd! Hij moet trouwen en aan het werk, zodat er brood op de plank komt. “Het hoogste woord in de hoogste boord”, zegt ze bits bij zijn promotie.

Moeder neemt haar zoon mee naar Rotterdam, waar hij moet trouwen met Fie . een boertige meid die tijdens wandelingen Jaaps hand ‘gijzelt’. Het nieuwe leven dat zich in Rotterdam voor hem ontvouwt, is zijn schrikbeeld. De verlossing komt als het KNMI voor een expeditie in Groenland onderzoekers zoekt. Gefascineerd als hij is, als wetenschapper en beginnend kunstenaar, door de kleuren van het noorderlicht, schrijft hij zich in. Samen met twee andere Nederlanders, fysicus en bioloog Tjeerd en de Leidse meteoroloog Dré, zet hij in een Deense viermaster koers naar Groenland. Zijn moeder en verloofde laat hij woedend achter: “Noorderlicht? Wat valt daar nou aan te meten?”

Hoe goed moet je een hoofdpersoon kennen om met hem mee te leven? Die vraag kun je stellen bij het lezen van ‘Sterrenschot’.

Jaap is een binnenvetter. Een schuchtere jongen, die niet graag praat. Hij probeert de wereld te vangen door lijstjes te maken. Dankzij die lijstjes leert hij andere talen, berekent hij de voorraad, houdt hij de metingen bij, maar probeert hij ook oorzaak en gevolg bij persoonlijke gebeurtenissen te ontrafelen. Als huishoudster Keetti, de eskimovrouw op wie hij verliefd is, niet meer met hem wil praten, maakt hij een schematisch overzicht, waarin hij situatie, gevolg en ontwikkeling uiteenzet. De oplossing voor Jaap: trouwen. “Het is een onherroepelijke proefneming waarvan de uitkomst niet is te overzien”, noteert hij. Jaap neemt het liefst waar. Hij kijkt en meet. Zijn wetenschappelijke werk onderscheidt hij daarin niet van zijn persoonlijk leven.

In ‘Sterrenschot’ wordt úberhaupt weinig gesproken. Je leert de personen kennen door hun doen en laten. Aan een half woord hebben de Nederlanders, Denen en eskimo’s genoeg. Roodnat vertelt het verhaal in een rauwe stijl. Daardoor leef je met Jaap mee. Zijn dwang om overal lijstjes van te maken en zo greep op het leven te krijgen vertedert. Roodnat geeft summier aan wat hij denkt, maar als ze over Jaap schrijft overdondert de eenvoud van haar stijl. “Binnen in Jaaps hoofd rimpelde het”, schrijft ze bijvoorbeeld treffend als Jaap de zon ‘begrijpelijk’ probeert te maken.

Op de poolcirkel bevrijdt Jaap zich van het burgerlijke, calvinistische, Hollandse leven. De avontuurlijke Tjeerd, blaaskaak Dré, arrogante Salo en wulpse Keetti houden hem een spiegel voor waar hij aarzelend in kijkt. Ze brengen zijn rechtlijnige opvattingen over het geloof aan het wankelen. Zo kan het dat Jaap Keetti zwanger maakt. Maar als hij dan zijn plicht wil vervullen als goed christen, wil geen van de Denen een westerling met een wilde trouwen.

Als het schip hem weer mee terugneemt, weet de lezer, zonder dat Jaap er iets over heeft gezegd of gedacht, dat de strenge, religieuze wetenschapper in hem onderweg verloren is gegaan.

Joyce Roodnat, ‘Sterrenschot’, 319 p., Contact, 19,90 euro.

“Wie kijkt, die schept, menen de eskimo’s. Wat niet gezien wordt bestaat niet. Wie de ijsbeer in het oog krijgt, is de eigenaar van de vacht, ook al steekt hij bij de jacht geen vinger uit”, schrijft NRC Handelsblad-journaliste Joyce Roodnat in haar tweede roman ‘Sterrenschot’. De wetenschappelijke staf van de Nederlandse en Deense expedities op Groenland kijkt, neemt waar en onderzoekt, net als de inuït. Dat credo echoot door in Roodnats’ indrukwekkende roman: kijken is scheppen.

Dat is ook hoe hoofdpersoon Jaap in het hoge noorden zijn dagen doorbrengt. Hij observeert. Iedere dag voert hij in weer en wind metingen uit. Hij laat weerballonnen op, neemt foto’s en repareert instrumenten. “Wetenschappelijk onderzoek is iets anders dan wetenschap. Het meten, het noteren van gegevens, het is aan de orde van elke dag, meer is er niet. Resultaten doen er nog lang niet toe, laat staan dat er conclusies worden getrokken of theorieën opgesteld, dat moet, tot Jaaps aanvankelijke ongeduld, wachten tot het eindverslag.”

In ‘Sterrenschot’ draait het verhaal om de timide Jaap, die begin jaren dertig cum laude in Groningen promoveert op ‘De relatieve aanslagkans der L-niveau’s in het Röntgenspectrum’. Een gouden, wetenschappelijke toekomst ligt voor hem open. Maar zijn dominante moeder heeft andere plannen. Genoeg gestudeerd! Hij moet trouwen en aan het werk, zodat er brood op de plank komt. “Het hoogste woord in de hoogste boord”, zegt ze bits bij zijn promotie.

Moeder neemt haar zoon mee naar Rotterdam, waar hij moet trouwen met Fie . een boertige meid die tijdens wandelingen Jaaps hand ‘gijzelt’. Het nieuwe leven dat zich in Rotterdam voor hem ontvouwt, is zijn schrikbeeld. De verlossing komt als het KNMI voor een expeditie in Groenland onderzoekers zoekt. Gefascineerd als hij is, als wetenschapper en beginnend kunstenaar, door de kleuren van het noorderlicht, schrijft hij zich in. Samen met twee andere Nederlanders, fysicus en bioloog Tjeerd en de Leidse meteoroloog Dré, zet hij in een Deense viermaster koers naar Groenland. Zijn moeder en verloofde laat hij woedend achter: “Noorderlicht? Wat valt daar nou aan te meten?”

Hoe goed moet je een hoofdpersoon kennen om met hem mee te leven? Die vraag kun je stellen bij het lezen van ‘Sterrenschot’.

Jaap is een binnenvetter. Een schuchtere jongen, die niet graag praat. Hij probeert de wereld te vangen door lijstjes te maken. Dankzij die lijstjes leert hij andere talen, berekent hij de voorraad, houdt hij de metingen bij, maar probeert hij ook oorzaak en gevolg bij persoonlijke gebeurtenissen te ontrafelen. Als huishoudster Keetti, de eskimovrouw op wie hij verliefd is, niet meer met hem wil praten, maakt hij een schematisch overzicht, waarin hij situatie, gevolg en ontwikkeling uiteenzet. De oplossing voor Jaap: trouwen. “Het is een onherroepelijke proefneming waarvan de uitkomst niet is te overzien”, noteert hij. Jaap neemt het liefst waar. Hij kijkt en meet. Zijn wetenschappelijke werk onderscheidt hij daarin niet van zijn persoonlijk leven.

In ‘Sterrenschot’ wordt úberhaupt weinig gesproken. Je leert de personen kennen door hun doen en laten. Aan een half woord hebben de Nederlanders, Denen en eskimo’s genoeg. Roodnat vertelt het verhaal in een rauwe stijl. Daardoor leef je met Jaap mee. Zijn dwang om overal lijstjes van te maken en zo greep op het leven te krijgen vertedert. Roodnat geeft summier aan wat hij denkt, maar als ze over Jaap schrijft overdondert de eenvoud van haar stijl. “Binnen in Jaaps hoofd rimpelde het”, schrijft ze bijvoorbeeld treffend als Jaap de zon ‘begrijpelijk’ probeert te maken.

Op de poolcirkel bevrijdt Jaap zich van het burgerlijke, calvinistische, Hollandse leven. De avontuurlijke Tjeerd, blaaskaak Dré, arrogante Salo en wulpse Keetti houden hem een spiegel voor waar hij aarzelend in kijkt. Ze brengen zijn rechtlijnige opvattingen over het geloof aan het wankelen. Zo kan het dat Jaap Keetti zwanger maakt. Maar als hij dan zijn plicht wil vervullen als goed christen, wil geen van de Denen een westerling met een wilde trouwen.

Als het schip hem weer mee terugneemt, weet de lezer, zonder dat Jaap er iets over heeft gezegd of gedacht, dat de strenge, religieuze wetenschapper in hem onderweg verloren is gegaan.

Joyce Roodnat, ‘Sterrenschot’, 319 p., Contact, 19,90 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.