Opinie

Liever poepen in de eetkamer

In ‘Verwondering. Wetenschap in Nederland’ passeren de opmerkelijkste Nederlandse onderzoeken de revue. Over toiletpotten, sexy nanotechnologie en sluipwespen.

Als er een verkiezing zou zijn van de nuttigste uitvinding, dan zou het toilet hoog scoren. Die uitvinding moet vroeger een zegen zijn geweest. Geen poep op straat en minder verspreiding van nare bacteriën. En eindelijk waren die vieze luchtjes verleden tijd. Maar uit onderzoek blijkt dat Nederlanders helemaal niet zaten te wachten op een wc die ze netjes door konden trekken. Het toilet was in 1775 al in Engeland uitgevonden, maar de Nederlanders poepten in de negentiende eeuw nog veel liever op straat. Of, lekker makkelijk, in de eetkamer na de maaltijd.

“Er was een grootscheeps beschavingsoffensief voor nodig om de Nederlanders op de toiletpot en onder de douche te krijgen”, zegt Harry Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek aan de TU Eindhoven in ‘Verwondering’. “Stront en ander organisch afval bewaarden onze voorouders op zolder, want dat verkochten ze aan de boer.” Niet de techniek, maar de cultuur was in dit geval ‘zo hard als staal’, betoogt Lintsen.

Het onderzoek van Lintsen naar de acceptatie van techniek, is een van de meest interessante onderzoeken die in ‘Verwondering’ worden gepresenteerd. Het zet de lezer eerst op het verkeerde been, door te benadrukken dat we techniek tegenwoordig als een gegeven beschouwen. Zoals de toiletpot. Maar het verhaal van de koppige Hollanders daarachter, verwondert. En dat is precies de opzet van het boek.

‘Verwondering’ behandelt in korte hoofdstukken van gemiddeld drie pagina’s de meest opzienbarende onderzoeken in Nederland, die worden gefinancierd door het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het boek is ingedeeld in zeven thema’s, zoals ‘De kunst van elkaar begrijpen’ en ‘De mens in uitvoering’, waar de toiletpotten van Lintsen onder vallen.

Toonaangevend Delfts onderzoek staat in het tweede hoofdstuk, ‘De kracht van het kleine’. Daar komen Nynke Dekker en Cees Dekker aan bod.

Het boek is geschreven in een journalistieke stijl. Ingewikkelde vaktermen ontbreken. Ze zijn vervangen door helder Nederlands, dat voor iedereen te begrijpen is. En bij een scala aan onderzoeken, van alfa-onderwerpen als tegelspreuken over vrouwen tot aan bèta-onderwerpen over nanotechnologie, is dat wel wenselijk. Al schiet de redactie van ‘Verwondering’ een aantal keren door. Zoals in de inleiding van Cees Dekkers onderzoek. “Nanotechnologie is sexy, hot en booming“, begint het artikel sappig over Dekkers ‘ragfijne supermachines’.

Toeval speelt in alle wetenschappelijke onderzoeken een belangrijke rol. Het onderzoek van Joop van Lenteren van Wageningen Universiteit maakt dat weer eens duidelijk. Ecoloog Van Lenteren was altijd al met het milieu bezig. Hij hield tijdens zijn promotieonderzoek naar de sluipwesp al lezingen over de grote gevaren van giflozingen en broeikasgassen. Maar het stak hem, dat hij zo weinig aan die milieuvervuiling kon doen.

Tot hij leerde dat het Westland al tijden last had van vraatzuchtige insecten. Van Lenteren kwam er achter dat zijn sluipwespen dat probleem kon oplossen. Sluipwespen leggen eitjes in het lichaam van witte vliegen . de plaag in het Westland. En de larven vreten die witte vliegen vervolgens van binnenuit op. Zo kon Van Lenterens toch een stukje wereld verbeteren met een ‘vriendelijke verdelger’, die hij bij toeval vond.

De wetenschap lijkt in dit boek daardoor ook af en toe een rariteitenkabinet. Ieder hoofdstuk is als een la in dat kabinet. Maar de lezer krijgt niet meer dan een heel globaal overzicht van die onderzoeken. Dat het boek naar meer smaakt is een compliment, maar dat de honger naar kennis maar een heel klein beetje wordt gestild, valt toch wel tegen.

Marcel Senten red., ‘Verwondering. Wetenschap in Nederland’, 217 p., Boom, 29,90 euro.

Als er een verkiezing zou zijn van de nuttigste uitvinding, dan zou het toilet hoog scoren. Die uitvinding moet vroeger een zegen zijn geweest. Geen poep op straat en minder verspreiding van nare bacteriën. En eindelijk waren die vieze luchtjes verleden tijd. Maar uit onderzoek blijkt dat Nederlanders helemaal niet zaten te wachten op een wc die ze netjes door konden trekken. Het toilet was in 1775 al in Engeland uitgevonden, maar de Nederlanders poepten in de negentiende eeuw nog veel liever op straat. Of, lekker makkelijk, in de eetkamer na de maaltijd.

“Er was een grootscheeps beschavingsoffensief voor nodig om de Nederlanders op de toiletpot en onder de douche te krijgen”, zegt Harry Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek aan de TU Eindhoven in ‘Verwondering’. “Stront en ander organisch afval bewaarden onze voorouders op zolder, want dat verkochten ze aan de boer.” Niet de techniek, maar de cultuur was in dit geval ‘zo hard als staal’, betoogt Lintsen.

Het onderzoek van Lintsen naar de acceptatie van techniek, is een van de meest interessante onderzoeken die in ‘Verwondering’ worden gepresenteerd. Het zet de lezer eerst op het verkeerde been, door te benadrukken dat we techniek tegenwoordig als een gegeven beschouwen. Zoals de toiletpot. Maar het verhaal van de koppige Hollanders daarachter, verwondert. En dat is precies de opzet van het boek.

‘Verwondering’ behandelt in korte hoofdstukken van gemiddeld drie pagina’s de meest opzienbarende onderzoeken in Nederland, die worden gefinancierd door het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het boek is ingedeeld in zeven thema’s, zoals ‘De kunst van elkaar begrijpen’ en ‘De mens in uitvoering’, waar de toiletpotten van Lintsen onder vallen.

Toonaangevend Delfts onderzoek staat in het tweede hoofdstuk, ‘De kracht van het kleine’. Daar komen Nynke Dekker en Cees Dekker aan bod.

Het boek is geschreven in een journalistieke stijl. Ingewikkelde vaktermen ontbreken. Ze zijn vervangen door helder Nederlands, dat voor iedereen te begrijpen is. En bij een scala aan onderzoeken, van alfa-onderwerpen als tegelspreuken over vrouwen tot aan bèta-onderwerpen over nanotechnologie, is dat wel wenselijk. Al schiet de redactie van ‘Verwondering’ een aantal keren door. Zoals in de inleiding van Cees Dekkers onderzoek. “Nanotechnologie is sexy, hot en booming“, begint het artikel sappig over Dekkers ‘ragfijne supermachines’.

Toeval speelt in alle wetenschappelijke onderzoeken een belangrijke rol. Het onderzoek van Joop van Lenteren van Wageningen Universiteit maakt dat weer eens duidelijk. Ecoloog Van Lenteren was altijd al met het milieu bezig. Hij hield tijdens zijn promotieonderzoek naar de sluipwesp al lezingen over de grote gevaren van giflozingen en broeikasgassen. Maar het stak hem, dat hij zo weinig aan die milieuvervuiling kon doen.

Tot hij leerde dat het Westland al tijden last had van vraatzuchtige insecten. Van Lenteren kwam er achter dat zijn sluipwespen dat probleem kon oplossen. Sluipwespen leggen eitjes in het lichaam van witte vliegen . de plaag in het Westland. En de larven vreten die witte vliegen vervolgens van binnenuit op. Zo kon Van Lenterens toch een stukje wereld verbeteren met een ‘vriendelijke verdelger’, die hij bij toeval vond.

De wetenschap lijkt in dit boek daardoor ook af en toe een rariteitenkabinet. Ieder hoofdstuk is als een la in dat kabinet. Maar de lezer krijgt niet meer dan een heel globaal overzicht van die onderzoeken. Dat het boek naar meer smaakt is een compliment, maar dat de honger naar kennis maar een heel klein beetje wordt gestild, valt toch wel tegen.

Marcel Senten red., ‘Verwondering. Wetenschap in Nederland’, 217 p., Boom, 29,90 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.