Campus

Liefdesduet met de professor

Muziek en techniek zijn de twee grote liefdes van Cynthia Liem. Ze studeerde tegelijkertijd piano en technische informatica en combineert die twee nu in haar promotieonderzoek.


1. Je speelde op je zevende al piano en zat op je dertiende op een vooropleiding van het conservatorium. Was je er vroeg bij?


“Zeven is voor een pianist de standaardleeftijd. Je ziet mensen jonger beginnen. Zeker violisten kunnen al met drie of vier starten. En pianisten… ik zou zeggen vanaf een jaar of vijf. Dat hangt van de ontwikkeling van je handen af. Ik kom niet uit een muzikantenfamilie, wel speelden mijn ouders allebei piano. Mijn moeder heeft les gehad. Mijn vader had een piano staan van de vorige huiseigenaar en is daar een beetje op gaan pingelen. Hij kan aardig wat deuntjes spelen op gehoor. Mijn ouders vonden het een goed idee als ik een muziekinstrument zou leren spelen – als ik het zelf ook wilde. Het werd piano, want dat lag het meest voor de hand.”


2. Wat fascineert je aan muziek?


“Heel veel. Muziek heeft op de een of andere manier een sterke communicatiekracht. Het heeft niet per se woorden nodig, maar kan veel overbrengen. Muziek is wat dat betreft minder gelimiteerd dan taal, denk ik. Het werkt universeler. Met een lezing over cryptische klanken liet ik een paar jaar geleden bij Studium Generale zien hoe muziek boodschappen over kan brengen. Ik hoorde in mijn lessen dat de componist Robert Schumann vaak geheime berichten in zijn muziek codeerde en bepaalde motiefjes gebruikte om ergens naar te verwijzen. Dat vond ik heel interessant. Uiteindelijk had ik er zo veel over uitgezocht dat ik het leuk vond om dat met mensen te delen. Ik ben iemand die graag over muziek praat of schrijft. Uitleggen hoe het werkt. Er zijn musici die zeggen dat je dat juist niet moet doen en mensen vrij moet laten. Daar kan ik me op een bepaalde manier ook wel in vinden. Je moet ze natuurlijk niet compleet de les gaan lezen.”


3. Moet je wel eens huilen bij bepaalde muziek?


“Huilen niet zo snel, maar ik kan wel sterk fysiek reageren. Ik had ooit een stage software engineering in Londen. Je had toen elke dag in de Royal Albert Hall ten minste twee concerten van de Proms. Als je naar een bepaalde hoeveelheid concerten was geweest, kon je naar The Last Night of the Proms. Dat is natuurlijk een fenomeen. Ik heb toen vijf uur in de rij gezeten en was een van de laatsten die een kaartje hadden, terwijl er nog een heleboel mensen achter me waren. Ik kwam binnen en het was één groot Brits volksfeest, met vlaggen en ballonnen. Als je dan het volkslied hoort… wow! Dat is wel een van mijn sterkste ervaringen geweest. Als ik nu ‘Land of Hope and Glory’ terug hoor, denk ik altijd weer aan die zaal in Londen.” 


4. Je studeerde piano aan het conservatorium, maar besloot ook technische informatica te studeren. Waarom?


“Dat had sterk te maken met arbeidsperspectief en met mijn achtergrond. Op de middelbare school had ik een exact pakket. Ik heb lang zitten twijfelen wat ik met het conservatorium moest doen. Ik had op de middelbare school veel interesses. Was dol op taal en kunst. Aan de andere kant vond ik wiskunde en andere exacte vakken ook leuk. Mensen om mij heen zeiden: weet je zeker dat je alleen een muziekcarrière wilt en niet een back-up ernaast? Toen dacht ik: misschien is dat wel beter. Ik merk dat ik het fijn vind om na de muziek even een lastige som te kunnen kraken. Ik heb heel lang aan geneeskunde gedacht, omdat ik uit een medische familie kom. Het leek me heel bijzonder om mensen beter te kunnen maken. Aan de andere kant merkte ik dat ik er toch niet genoeg mee had en me dingen ging aantrekken, patiënten zielig ging vinden. Dat moet niet als arts. Mijn vader heeft hier in Delft elektrotechniek gedaan en tijdens een open dag kwam ik in aanraking met technische informatica. Ik had nog heel weinig met computers en was totaal geen programmeer-nerd, maar ik vond het wel fascinerend. Informatica is ook nuttig voor de maatschappij, op een andere manier.”


5. Piano en informatica lijken zo’n tegenstelling.


“Ja, de emotie tegenover de rechtstreekse wereld. Het lijkt zo, maar ik denk dat ze heel veel aan elkaar hebben. Hier in het multimedialab houden we ons bezig met multimedia-analyse. Je merkt dat mensen blij, boos of verdrietig worden van bepaalde video’s. Dat soort aspecten zijn belangrijk bij analyse. We hebben zo veel videodata en audio-opnames, dat je niet alles één voor één kunt bekijken. De computer moet je daarbij kunnen helpen, maar dan moet die computer ook rekening houden met het feit dat iemand een heel emotionele of persoonlijke reactie kan hebben op opnames.”


6. Wat houdt je promotieonderzoek in?


“Muziek lijkt in eerste instantie een audiosignaal te zijn, maar bij een muziekbestand komt ook een beschrijving, een titel, iemand die het heeft uitgevoerd en de context. Als een rockband een Beatlesnummer covert, is dat anders dan wanneer de Beatles het zelf uitvoeren. Ik houd me bezig met het vinden en het koppelen van verschillende bronnen van muziekinformatie. Die kunnen verschillende vormen hebben, zoals audio, video, tekst en informatie in sociale netwerken. Ik probeer zulke bronnen zodanig te combineren, dat er rekening gehouden wordt met wat muziek met jou als gebruiker kan doen. Waarom is opname a leuker dan opname b? Welke opname moet ik beluisteren als er 150 verschillende opnames beschikbaar zijn? Door audiosignalen van de opnames onderling te vergelijken, kunnen er verschillen naar voren komen waarmee je automatisch kunt groeperen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: op dit punt van de opname gebeurt er iets bijzonders bij alle uitvoerders. Recent heb ik ook een project gedaan rondom filmmuziek. In oktober is er een grote multimediaconferentie in Japan. Elk jaar zijn daar industriële grootmachten, zoals Google en Yahoo, die industriële uitdagingen aangeven. In dit geval over webvideo’s: je hebt op sites als YouTube veel filmpjes die totaal niet interessant zijn, behalve voor diegene die ze zelf heeft gemaakt. De vraag was: kun je muziek bij de video vinden die de film interessanter maakt? Daar heb ik me, samen met een masterstudent, op gericht. We keken naar associaties die door filmmuziek zijn ontstaan. Als iets je doet denken aan horrormuziek roept dit bijvoorbeeld meteen beelden op die niet plezierig zijn. Dat kun je gebruiken om een soundtrack te suggereren.”


7. Wil je muziek ordenen?

“Ja, op zo’n manier dat je niet alleen maar zegt: dit is dit stuk en het is opgenomen op die dag. Ik wil het ook een betekenislaag kunnen geven, afhankelijk van de persoon die daarmee omgaat. Als je naar online muziekservices gaat, kun je zien welke tags mensen gebruiken. Het is interessant om te kijken – ook als ze divers en subjectief zijn – of je er op een automatische manier iets mee kunt doen. Elke zoekmachine is tegenwoordig met personalisatie bezig. Mijn onderzoek zou toepasbaar kunnen zijn in zoekscenario’s.”


8. Hoe heb je jouw twee studies kunnen combineren?


“Door heel lange dagen te maken. Zeker de eerste jaren zit je aan beide kanten met vakken die je moet doen. Je hebt weinig vrijheid. Gelukkig ben je als informaticus niet gebonden aan een fysiek lab of een fysieke plek. Ik probeerde aan beide kanten zo veel mogelijk colleges te volgen. Op het conservatorium zijn heel weinig hoorcolleges, misschien alleen muziekgeschiedenis. Voor de rest volg je de meeste vakken in groepjes van vijf, zes man. Ik kon kiezen welke tijd het meest gunstig was in mijn rooster. Er zijn periodes geweest dat ik dertien uur per dag met studeren bezig was. In zulke omstandigheden is er weinig tijd voor een studentenleven. Het werd gaandeweg wel iets makkelijker. Toen ik ging afstuderen, kon ik naar Krashna Musika.”


9. Had je ook nog tijd om bij Krashna Musika actief te worden?


“Ja, ik ben in het koor gaan zingen. Aanvankelijk undercover, ik wilde niet meteen zeggen dat ik pianiste was. Piano spelen deed ik al genoeg op het conservatorium. Mijn eerste doel was om te leren zingen. Ik heb een bestuursjaar gedaan waarin ik een lunchconcertserie heb opgezet: bij elke faculteit tijdens de lunch een concertje geven, idealiter met mensen van de faculteit. Sommige faculteiten waren een beetje terughoudend in het leveren van musici, maar bij andere zoals bij Technische Natuurwetenschappen en hier bij EWI wilden veel mensen echt graag spelen. Vooral wiskundigen vinden zingen en vioolspelen leuk. Dan doe je zo’n concert en zing je een liefdesduet met de wiskundeprofessor. Supergrappig.”


CV


Cynthia Liem (1987) speelde als kind zo goed piano dat ze in 2001 met een beurs van het Prinses Christina Concours naar de juniorenklas kon van het Rotterdams Conservatorium. Hierna studeerde ze piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en specialiseerde ze zich in solospel en kamermuziek. Liem volgde masterclasses bij onder andere Daniël Wayenberg en Leslie Howard en won diverse prijzen, onder meer met het pianotrio ‘Trio Vere’ en het ‘Magma Duo’. Parallel hieraan behaalde Liem in 2009 cum laude haar ingenieursdiploma media en kennistechnologie (technische informatica) aan de TU Delft. Met de allereerste Google European Doctoral Fellowship in Multimedia (2010) is ze nu promovendus bij het multimedia information retrieval lab van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Hier combineert ze muziek en techniek in een onderzoek naar toegankelijkheidsverbetering van gedigitaliseerde muziekopnamen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.