Campus

Leven na het bsa

Je begint vol goede moed aan je studie, want je wilt voldoende studiepunten halen. En dan valt die brief op de mat met een negatief bindend studieadvies (bsa). Wat nu? Vier studenten vertellen hun verhaal.


Supergaaf’ vond Tim Dries (19) luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Vooral het vliegen. Hij wist dat het pittig zou worden. Dries is overgestapt naar industrieel ontwerpen.

“Ik lag er gewoon wakker van: in april had ik nog maar tien studiepunten. Het werd lastig om nog twintig punten te halen. Dat was dubbel zoveel als wat ik in drie periodes ervoor had gehaald. De eerste periode had ik geen kamer in Delft. Reizen was niet te doen vanuit Veghel. Daarom sliep ik telkens bij vrienden op hun kamer. De ene week bij de één, de andere week bij de ander. De hele tijd moest ik mijn boeken van a naar b slepen. Er is toen niet veel van studeren terecht gekomen. Van de eerste vier vakken haalde ik er maar eentje. Dat kwam vermoedelijk door het reizen. Als nieuwe student ga je niet meteen in je eentje in de universiteitsbibliotheek zitten. Na die eerste periode had ik drie herkansingen en weer drie nieuwe vakken. Die tentamens kon ik niet alle zes halen, maar ik gaf de moed niet op. Bij projecten was ik altijd aanwezig, die vond ik leuk om te doen. Bij colleges was ik wat minder: er waren zoveel andere leuke dingen, zoals het studentenleven en roeien. Toen kwam periode drie. Achteraf heb ik er spijt van dat ik bijna niet naar college ben geweest. Rond de tentamenperiode ben ik hard gaan blokken, maar haalde ik alleen maar vijven. Mijn interesse in het vak was in de loop van het jaar minder geworden, omdat ik het gevoel had dat het niet echt bij mij paste. De mensen daar pasten ook niet bij mij. Ik wist dat ik wat creatievers wilde, iets minder theoretisch. Mijn oog viel al snel op bouwkunde en industrieel ontwerpen, omdat ik daar veel mensen ken. Ik liep mee met colleges bij beide faculteiten. Uiteindelijk werd het industrieel ontwerpen. Toen de bsa-brief kwam, maakten mijn ouders die open. Ze hadden er vrede mee. Zij wisten dat ik was gestopt. Ik zat er niet door in de put. Industrieel ontwerpen beviel afgelopen jaar heel goed. Ik heb nu al mijn punten in één jaar gehaald, terwijl ik meer tijd doorbracht met roeien. Dat roeien gaf mij juist meer discipline.”


Bob Verdoes (21) wilde altijd al wetenschapper worden. Hij twijfelde tussen werktuigbouwkunde en maritieme techniek. Verdoes koos voor de laatste studie, maar moest door ziekte een stapje terugdoen. Hij doet nu werktuigbouwkunde op het hbo.

“Ik had toch nog hoop dat ik het had gehaald. Toen de brief er was, was het wel erg definitief. Dat gaf een rotgevoel. Ik hield de brief een kwartiertje voor mezelf, totdat het nieuws was bezonken. Daarna vertelde ik het mijn ouders. Die wisten het eigenlijk al, omdat het kwam door mijn ziekte. Ik heb een scheurtje in mijn rugwervel. Daardoor is een zenuwknoop opgezwollen en dat houdt de bloeddoorstroming naar mijn onderlichaam tegen. Mijn voet begon af te sterven. Ik heb 21 rugwerveloperaties gehad. Ik had scheurbuik, omdat mijn darmen geen vitaminen opnamen. Ik lag twee keer een half jaar in het ziekenhuis. Dat kostte me twee keer het eerste jaar van de studie. Omdat ik ziek was, kreeg ik de eerste keer uitstel en begon ik in 2010 voor de tweede keer aan maritieme techniek. Helaas moest ik in de winter weer naar het ziekenhuis. Af en toe lag ik thuis in bed met een bloeddrukmeter naast me. Collegerama was verbeterd, dus ik kon meer colleges vanuit huis volgen. Mijn ouders brachten me in een rolstoel naar toetsen. Die wilden er net als ik voor gaan. Door de medicijnen viel ik af en toe uit mijn rolstoel en het ging niet supergoed. Uiteindelijk haalde ik 29,5 punten. Ik sprak veel met de studentendecaan. Die zei: is dit echt wat je wilt? In mijn hart wilde ik op de TU blijven. Uiteindelijk had ik impliciet toestemming voor een derde en laatste poging, omdat ik een uitzonderlijk geval was. De studentendecaan adviseerde me een niveau naar beneden te gaan. Ik staarde me dood op een toekomstbeeld van vroeger. Uiteindelijk koos ik voor het hbo: werktuigbouwkunde bij de Haagse Hogeschool. Maritiem was bij InHolland en dat had toen een slechtere naam. De eerste periode heb ik me echt slecht gevoeld. Minderwaardig. Toen ik een tijdje bezig was zag ik kansen: ik kan naar een universitaire master toewerken. Het afgelopen jaar heb ik twee jaar in één gedaan en 117 punten gehaald. Ik was vicevoorzitter en commissaris excursie bij de studievereniging. Dit jaar ben ik ambassadeur voor techniek op middelbare scholen. Ik help leerlingen met hun studie- of profielkeuze. Nu zit ik op mijn plek. Dus ja: er is leven na het bsa en misschien is het nog wel beter dan daarvoor.”


Mart ten Harmsen van der Beek (19) begon vorig jaar na de open dag en een meeloopdag aan werktuigbouwkunde. Daarmee zou hij zeker een goede baan krijgen, zo werd hem verzekerd. Hij doet nu technische bestuurskunde.

“De brief kwam half augustus bij mijn ouders in de Zaanstreek, waar ik alleen thuis was. Er stond iets in als ‘misschien is het verstandig als je wat anders gaat kiezen, want je hebt 15,5 studiepunten gehaald’. Dat klopt, dacht ik, dat wist ik al. Daarna gooide ik de brief bij het oud papier. Ik moest bij de zeilschool aan het werk en dacht er niet meer aan. Mijn ouders wisten het toch al. Ik had er een paar maanden eerder een punt achter gezet en was zelfs al ingeschreven voor een andere studie. Werktuigbouwkunde was te hardcore technisch voor mij. Mijn eerste tentamenweek was een drama: ik had maar één tentamen gehaald. Vwo-6 haalde ik met twee vingers in mijn neus. Ik dacht: ‘Mart, je moet er even inkomen, de tweede tentamenweek gaan we er weer tegenaan.’ Ik werd actief bij de stuntcommissie van studievereniging Leeghwater. Ook maakte ik een studiereis naar Engeland. Dat was gewoon gaaf. Later kwam ik tot de conclusie dat werktuigbouwkunde me niet aanspreekt: het idee dat ik dit nog jaren moest doen. Wiskundevakken vond ik leuk, maar basisvakken als vervaardigingskunde en materiaalkunde vond ik niet interessant. De derde tentamenweek ging iets beter, maar ook niet zo goed. Toen zette ik er in mei een punt achter. Wat ook een rol heeft gespeeld was het heen en weer reizen van de Zaanstreek naar Delft: anderhalf uur heen en anderhalf uur terug. Maar het falen was een combinatie van totaal niet weten wat je te wachten staat en desinteresse daarna. Heel jammer. In juni volgde ik een studieherkeuzeprogramma. Ik hoorde over andere studies en andermans ervaringen en dat heeft geholpen. Tijdens een zeiltocht raakte ik in gesprek met een jongen die technische bestuurskunde had gedaan. Hij deelde mijn interesses en die liggen toch meer bij alfa-vakken als economie, politiek en bestuur. Omdat ik me op tijd opnieuw moest inschrijven, had ik mezelf een deadline gesteld: 1 augustus. Een week daarvoor hakte ik de knoop door: technische bestuurskunde.”


Oscar Willems (22) begon zijn studie in 2009, het eerste jaar waarin een bindend studieadvies gold. Dertig studiepunten: dat moest te halen zijn, dacht hij. Zeker bij technische bestuurskunde. Nu studeert hij bouwkunde.

“Het was geen levensveranderende dag toen de brief met het bindend studieadvies op de mat viel. Ik had om uitstel van het advies gevraagd en dat niet gekregen. Dat vocht ik aan in een hoorzitting en die procedure duurde een week of twee in het nieuwe collegejaar. Ik had naar alternatieven gekeken en deed bouwkunde er alvast bij. Toen de uitslag van de hoorzitting kwam, was het definitief een negatief advies. Mijn ouders en ik zagen het vanaf het begin al aankomen. Ik werd in mijn eerste jaar lid van Virgiel en dat kostte tijd. Tot maart had ik geen kamer en moest ik vanuit Den Bosch twee uur en een kwartier van deur tot deur reizen. Daardoor had ik in de eerste periode een inleidend vak niet gehaald en mocht ik geen project doen. In de tweede periode had ik weinig collegeblokken op een dag. Dan zat ik vier uur in de trein voor twee uurtjes college, en bleef ik maar thuis. Ik volgde colleges via collegerama, maar miste studiedruk en sociale controle. Zo haalde ik steeds meer vakken niet. In de vierde periode trok ik aan de bel bij de studentenpsycholoog. Ik had berekend dat ik nog maar maximaal 28 studiepunten kon halen. Het verweer was dat mijn opa in het voorjaar was overleden, ik geen kamer had en thuis ook wat problemen had, maar toen ik hulp zocht was het al te laat. Ik verzin snel een excuus – een slechte eigenschap – maar je kunt niet om de bsa-commissie heen. Tijdens de hoorzitting zeiden ze dat ik mijn problemen eerder had moeten melden. Bij bouwkunde was ik begonnen aan het eerste project. In oktober kreeg ik pas een kamer. Ik moest toen veel weg voor bezichtigingen en het overhandigen van de sleutel. Mijn studieadviseur en begeleider waren hier minder blij mee. Vlak daarna leek het een aantal jongens op Virgiel leuk om de deur te barricaderen met een radiator. Die viel naar binnen op mijn teen. Schoen uit, bloederige boel, teen gebroken. Ik kreeg twee weken extra voor mijn project, maar haalde het niet. Daarna kreeg ik verschijnselen van burn-out. Ik had me te pletter gewerkt. Met kerst besloot ik te stoppen en het jaar daarop een nieuwe start te maken. Nu heb ik vijftig punten gehaald en denk ik stiekem dat ik beter op mijn plek ben bij bouwkunde.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.