Onderwijs

Lerarenopleiding TU moet uit het slop

De lerarenopleiding van de TU Delft krijgt de komende jaren een miljoen euro van de universiteit om een einde te maken aan haar kwijnende bestaan.

Dat heeft het college van bestuur (cvb) besloten. De Technische Universitaire Lerarenopleiding (Tulo) is al jaren ‘een noodlijdende zaak’, in de woorden van collegelid Paul Rullmann. De keuze was dan ook om de Tulo op te heffen, of een nieuwe impuls te geven.

Het werd dat laatste, vanuit ‘een maatschappelijke opdracht’, aldus Rullmann. De komende jaren ontstaat er naar verwachting een groot tekort aan leraren in de exacte vakken, doordat veel docenten met pensioen gaan.

De één miljoen euro die de universiteit nu voor de Tulo heeft uitgetrokken, wordt gespreid over drie jaar uitgegeven. Daarna wil het cvb kijken hoe de opleiding ervoor staat. Rullmann vindt dat er dan ‘enige groei te onderscheiden’ moet zijn. Weer drie jaar later bekijkt de universiteit of ze doorgaan met de Tulo zinvol vindt.

Martin Jacobs, coördinator van de Tulo en docent onderwijskunde, is blij met het geld dat de TU beschikbaar stelt. “We bestaan sinds 1997 en lijden sindsdien een kwijnend bestaan. Studenten komen niet naar Delft om leraar te worden.”

Jacobs hoopt met het nieuwe geld de instroom te vergroten. Nu zijn er 34 masterstudenten aan de Tulo. Dat moeten er, mede door de oprichting van een master wetenschapscommunicatie, tachtig worden.

Doelgroepen voor de lerarenopleiding zijn bachelorstudenten, mensen die al een masterdiploma op zak hebben en zij-instromers uit het bedrijfsleven. Voor de bachelorstudenten heeft de Tulo een minor in het leven geroepen, die hen bekend moet maken met het lerarenvak.

Onderzoek op de vlakken van didactiek en wetenschapscommunicatie moeten de Tulo verder aantrekkelijk maken. Een nieuw aan te stellen hoogleraar moet dat van de grond krijgen.

Daarmee is het probleem van de impopulariteit van het lerarenvak niet opgelost, geeft Jacobs toe. “Het beroep moet aantrekkelijker worden. Leraren moeten beter betaald krijgen en er moeten doorgroeimogelijkheden voor ze zijn. Ik denk dat het bovendien goed is het verschil tussen eerste- en tweedegraads terug te brengen. Je mag de kennis van een eerstegrader best belonen.”

Dat heeft het college van bestuur (cvb) besloten. De Technische Universitaire Lerarenopleiding (Tulo) is al jaren ‘een noodlijdende zaak’, in de woorden van collegelid Paul Rullmann. De keuze was dan ook om de Tulo op te heffen, of een nieuwe impuls te geven.

Het werd dat laatste, vanuit ‘een maatschappelijke opdracht’, aldus Rullmann. De komende jaren ontstaat er naar verwachting een groot tekort aan leraren in de exacte vakken, doordat veel docenten met pensioen gaan.

De één miljoen euro die de universiteit nu voor de Tulo heeft uitgetrokken, wordt gespreid over drie jaar uitgegeven. Daarna wil het cvb kijken hoe de opleiding ervoor staat. Rullmann vindt dat er dan ‘enige groei te onderscheiden’ moet zijn. Weer drie jaar later bekijkt de universiteit of ze doorgaan met de Tulo zinvol vindt.

Martin Jacobs, coördinator van de Tulo en docent onderwijskunde, is blij met het geld dat de TU beschikbaar stelt. “We bestaan sinds 1997 en lijden sindsdien een kwijnend bestaan. Studenten komen niet naar Delft om leraar te worden.”

Jacobs hoopt met het nieuwe geld de instroom te vergroten. Nu zijn er 34 masterstudenten aan de Tulo. Dat moeten er, mede door de oprichting van een master wetenschapscommunicatie, tachtig worden.

Doelgroepen voor de lerarenopleiding zijn bachelorstudenten, mensen die al een masterdiploma op zak hebben en zij-instromers uit het bedrijfsleven. Voor de bachelorstudenten heeft de Tulo een minor in het leven geroepen, die hen bekend moet maken met het lerarenvak.

Onderzoek op de vlakken van didactiek en wetenschapscommunicatie moeten de Tulo verder aantrekkelijk maken. Een nieuw aan te stellen hoogleraar moet dat van de grond krijgen.

Daarmee is het probleem van de impopulariteit van het lerarenvak niet opgelost, geeft Jacobs toe. “Het beroep moet aantrekkelijker worden. Leraren moeten beter betaald krijgen en er moeten doorgroeimogelijkheden voor ze zijn. Ik denk dat het bovendien goed is het verschil tussen eerste- en tweedegraads terug te brengen. Je mag de kennis van een eerstegrader best belonen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.