Wetenschap

Leermeester 2020: ‘Ik heb elk jaar wel een student die in huilen uitbarst’

Dat hij de Leermeesterprijs 2020 zou krijgen, had Bert van Wee nooit gedacht. Delta sprak de transportprofessor over de invloed van corona en het karakter van generalisten.

'De Leermeesterprijs was never nooit niet bij me opgekomen.' (Foto: Sam Rentmeester)

Prof.dr. Bert van Wee is sinds 2003 hoogleraar transportbeleid bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Buiten de TU Delft is hij bekend door de vele interviews in de media over ontwikkelingen in transport. In heldere zinnen en grote lijnen zet hij de actualiteit in context.
Volgens het Universiteitsfonds Delft, dat jaarlijks de Leermeesterprijs toekent aan een hoogleraar die uitblinkt in onderzoek en onderwijs, heeft Van Wee
een onuitwisbare stempel gedrukt op de internationale, nationale en Delftse transportgemeenschap’
. Het fonds prijst zijn continue drive het onderwijs, inclusief dat van hemzelf, te verbeteren’ net als de betrokken en kritische, maar altijd positieve manier waarop hij afstudeerders en promovendi begeleidt’. Van Wee verklaarde flabbergasted te zijn door de toekenning.

Delta legde hem twee dagen later op zijn kantoor een aantal stellingen en vragen voor.

Ik ben flabbergasted over de Leermeesterprijs, omdat…?
“Omdat ik het totaal niet zag aankomen. Onze decaan, prof.drs. Aukje Hassoldt, stuurde me een appje. Ze wilde iets personeelsvertrouwelijks met mij bespreken, liefst in levende lijve en op maandag. Ik had liever woensdag, want dan zou ik toch al naar Delft gaan, maar zij drong zo aan dat ik dacht: er is hier iets gaande waarbij meerdere mensen betrokken zijn. De Leermeesterprijs was alleen never nooit niet bij me opgekomen.” 

Ik vind het een plezier om te forenzen.
“Nee. Ik woon in Amersfoort. Daar heb ik mijn sociale leven en dat vind ik te belangrijk om het op te geven voor werk. Dus moet ik forenzen. Ik heb daar geen hekel aan, want ik kan prima werken in de trein, maar ik had liever gezien dat de TU Delft om de hoek lag.”

Op dát moment besloot ik me te specialiseren in transport en vervoer.
“Ik ben sociaal geograaf, afgestudeerd in 1983. De arbeidsmarkt was slecht, vanwege de recessie. Ik werd gevraagd om als werkstudent voor een verkeerskundig onderzoeks- en adviesbureau aan de slag te gaan: verkeerstellingen, snelheids- en parkeerdrukmetingen; simpel werk. Zolang als ik op zoek was naar een baan, vond ik dat prima, maar na verloop van tijd begon ik het een mooi wereldje te vinden. Ik kreeg een contract aangeboden, deed cursussen en werd projectleider. Ik ben per toeval in het transportonderzoek gerold.”

‘Sociale vaardigheden zijn belangrijk’

Als media bellen, heb ik mijn verhaal klaar.
“Ik ga lang niet overal op in, maar op meer dan de helft van de verzoeken wel. Negentig procent van de tijd heb ik mijn verhaal klaar. Vaak moet ik wel de precieze getallen erbij zoeken. Dan vraagt een journalist of harder rijden gevaarlijker is. Het antwoord is ja, want elke kilometer per uur boven de 100 km/uur leidt tot drie tot vier procent meer dodelijke ongevallen. Ik moet dan opzoeken of het 3,2 of 3,6 procent is, maar vaak vinden ze het goed genoeg.”

Corona zal ons transportsysteem blijvend beïnvloeden.
“Je moet onderscheid maken tussen het activiteitenpatroon en het reisgedrag van mensen aan de ene kant en het transportsysteem aan de andere. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat we rekening moeten houden met langetermijnwijzigingen in activiteitengedrag en daarmee in reisgedrag. Mensen maken minder gebruik van de trein en vliegen niet meer internationaal voor activiteiten die op een andere manier kunnen. Ik verwacht dat het gebruik van online middelen toeneemt, dus telewerken in plaats van naar de campus komen in ons geval. Wanneer zou blijken dat wij de spits blijvend gaan mijden door thuis te werken of op andere tijden te vertrekken, dan zijn capaciteitsuitbreidingen van het transportsysteem minder rendabel.” 

Deze eigenschappen moeten promovendi bij mij zeker hebben. 
“Ze moeten aan alle ethische richtlijnen voldoen, zoals reproduceerbaarheid van onderzoek. Ik selecteer daarnaast op bepaalde eigenschappen. Is een promovendus in staat de boel goed theoretisch te verankeren en goede onderzoeksmethoden te bedenken? Weet diegene precies wat de kern is van zijn of haar onderzoek? Liefst kan diegene een beetje fatsoenlijk schrijven in het Engels. Ook sociale vaardigheden zijn belangrijk. Je hebt soms einzelgängers die zich een tijd opsluiten en met prachtige dingen naar buiten komen, maar hier bij TBM doen we onderzoek dat maatschappelijk relevant is. Dan het is prettig als je kunt communiceren en kunt uitleggen waarom je een onderzoek doet en waarom dat relevant is.” 

‘Mensen maken het online niet zo snel kenbaar als ze ergens mee zitten’

Tot zover de stellingen. De term leermeester veronderstelt intensief contact met afstudeerders en promovendi. Hoe ging dat de laatste tijd?
“Veel e-mail en online overleg. Ik ben nog maar een enkele keer in Delft geweest.”

Voldeed dat?
“Ja en nee. De uitwisseling van ideeën en kennis kan op afstand. De persoonlijke kant gaat wat minder goed. Ik heb elk jaar één of twee keer een student die tijdens een gesprek in huilen uitbarst, maar dat gebeurt niet online. Mensen maken het online niet zo snel kenbaar als ze ergens mee zitten of dreigen vast te lopen.”

U heeft ruim vier jaar te gaan vóór uw emeritaat. Wat wilt u in elk geval nog bereiken? 
“Ik begeleid momenteel zestien promovendi. Dat blijf ik doen. Daarnaast wil ik een leerboek uit 2013 over het transportsysteem actualiseren. Dat heb ik destijds geredigeerd met TBM-collega Jan Anne Annema en David Banister van de universiteit van Oxford. Ik ben een extreme generalist, net als Jan Anne Annema. Om te voorkomen dat er een gat valt als wij vertrekken, wil ik nieuwe generalisten opleiden.”

Hoe maak je mensen tot generalist?
“Door ze te laten ruiken aan verschillende dossiers en ze te leren om snel te selecteren. Over alles dat vliegt, vaart en rijdt wordt namelijk gruwelijk veel gepubliceerd. Ook is het van belang de samenhang der dingen goed te begrijpen; dan vallen puzzelstukjes logisch op hun plaats. Deels is het noeste arbeid: de literatuur lezen, over verschillende onderwerpen college geven en veel afstudeerders begeleiden over verschillende onderwerpen.”

‘Er zijn in de wetenschap te weinig generalisten’

Is dat wel te doen voor één persoon?
“Toen ik hoogleraar werd, zeiden mensen: je moet je concentreren op één onderwerp, anders bereik je nooit de internationale wetenschappelijke tijdschriften. Ik heb bewezen dat dat niet zo is.”

Heeft een generalist een bepaald karakter nodig?
“Ik heb ooit eens een psychologische test gedaan. Daaruit kwam dat ik extreem associatief was. Ik denk dat het helpt als je snel links ziet tussen dossiers. Je moet nieuwsgierig zijn en
 de hoofdlijnen begrijpen. Ik heb een groot respect voor mensen die juist de diepte ingaan en zich specialiseren. Mij ligt dat niet, maar zonder specialisten kunnen generalisten niet bestaan. Ik wil absoluut niet de indruk wekken dat ik vind dat generalisten beter zijn, maar ik vind wel dat er in de wetenschap te veel specialisten zijn en te weinig generalisten. Ik denk dat de maatschappij meer heeft aan wat meer generalistische wetenschappers.”

Moet een generalist extravert zijn?
“Ik vind het lastig om daar antwoord op te geven, omdat ik generalisten ken van wie ik niet weet of ze wel zo extravert zijn. Dat ben ik zelf ook niet, geloof ik. Ik praat wel gemakkelijk, maar ik loop niet bij iedereen met mijn gevoelens te koop.”

  • Prof.dr. Bert van Wee (1958) studeerde sociale geografie aan de Universiteit Utrecht. Na zijn afstuderen in 1983 werkte hij bij transport-consultancybedrijf AGV. In 1990 trad hij in dienst bij het RIVM. Zeven jaar later volgde zijn promotie aan de faculteit economie en econometrie van de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1999 was Van Wee deeltijdhoogleraar aan de Universiteit Utrecht. In 2003 werd hij hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft en sinds 2013 is hij wetenschappelijk directeur van onderzoeksschool Trail. Van Wee schreef meer dan 170 onderzoeksartikelen en redigeerde zes boeken. Als leermeester begeleidde hij naar schatting 350 afstudeerders en 28 Delftse promovendi. De Leermeesterprijs bestaat uit de zilveren Leermeesterpenning, een cheque van 15 duizend euro en twee businessclass vliegtickets.
Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.