Campus

‘Laat mooie ideeën niet te lang liggen’

Slimme technologie ontwikkelen die duurzaam leven aantrekkelijker maakt: een kolfje naar de hand van IO-hoogleraar David Keyson. Al vele jaren onderzoekt hij hoe je de interactie tussen technologie en gebruiker kunt verbeteren.

WIE IS DAVID KEYSON?
Als kind zette hij zelf zijn computer in elkaar. “De Imsai 8080 Microcomputer (1975) kon in tien minuten twee getallen optellen!” Anno 2009 stelt David Keyson (Redwood City, Californië, 4 april 1962) spijtig vast dat de nieuwste versie van de Apple-laptop hem niet meer de mogelijkheid biedt om na vijf jaar zelf de batterijen te verwisselen.
Keyson studeerde social sciences aan de Tel Aviv University, waar hij ook zijn latere (Nederlandse) echtgenote ontmoette. Na een master ergonomie in Groot-Brittannië en enkele jaren bij een Israëlisch telecombedrijf, keerde Keyson terug naar Californië om bij Xerox te werken. Xerox was in de vroege jaren tachtig met de allereerste commerciële pc gekomen, compleet met muis en grafische interface. “Ze hadden geweldige ideeën, maar de marketing was niet goed.”
Keyson was in de jaren negentig onderzoeker bij het Instituut Perceptie-onderzoek van Philips en de TU Eindhoven. Hij promoveerde op de 3D-trackball, onderdeel van een interface die veel intuïtiever werkt dan Windows. “Je tastzin verwerkt informatie een fractie sneller dan je ogen.” Na zijn PhD werd hij senior research scientist bij Philips Research. Eind 1999 ging Keyson werken bij Industrieel Ontwerpen, waar hij het Studiolab hielp opzetten. In 2008 werd hij benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar. Zijn onderzoeksgroep is momenteel betrokken bij het Europese Living Labs project, waarbij in ‘proefhuizen’ wordt bekeken hoe duurzame innovatie duurzaam gedrag kan bevorderen. Hij woont met zijn vrouw en vier zonen in Amstelveen.

Uw onderzoek is ‘groener’ geworden: interaction design werd sustainable interaction design. Een grote stap?
“In 2008 is me gevraagd om sustainable living and work te coördineren, een onderdeel van de nieuwe IO-onderzoeksportfolio. Ik ben veel boeken over duurzame ontwikkeling gaan lezen. Ik ontdekte dat sommige producten waar we al aan werkten, zoals een slimme, interactieve thermostaat, uitstekend voor duurzame doeleinden kunnen worden ingezet. En ik kreeg een steeds beter gevoel over de richting die we zijn ingeslagen.”

Tijdens uw intreerede zei u: ik zal proberen niet te lang te spreken, want de lampen en het projecteren van de slides vreten energie.
“Onlangs zag ik hoe tijdens een TU-symposium over duurzaamheid continu het logo van de TU Delft op een groot scherm werd geprojecteerd. Niet erg informatief en zeker niet duurzaam. Op zulke rare tegenstrijdigheden wilde ik eens de aandacht vestigen. Het zou trouwens interessant zijn om bij de ingang van de aula – of bij IO – grote displays te hangen die het dagelijkse energieverbruik tonen.”

U hebt bij onder meer Philips Research Labs en Xerox gewerkt aan intuïtieve interfaces, die een beroep doen op spraak, motoriek en tastzin. Kun je zulke technologie ook gebruiken om taal- en cultuurbarrières te overwinnen?
“Zeker. Een voorbeeld is het Personal Health Information-systeem dat Vikra Parmar ontwikkelde voor plattelandsvrouwen in India. Dat is ‘persuasieve technologie’: je probeert de opvattingen en het gedrag van de vrouwen te veranderen. De interface is daarvoor cruciaal. Via hun eigen cultuur kun je mensen bereiken. Als een goeroe of dorpsoudste de vrouwen via een video vertelt dat het echt niet ongezond is om jonge kinderen groente te laten eten, dan komt die boodschap over.
Er zijn twee versies van het gezondheidsinformatiesysteem gemaakt: een informatiezuil met druktoetsen en een doos met uitneembare ‘blokken’ die de vrouwen zelf versierden met lokale materialen en motieven. De mannen in het dorp waren nogal jaloers dat ze niet mochten meedoen. We hebben beloofd in de toekomst ook iets voor hen te ontwerpen.”

Werkte jullie aanpak?
“Ja, het systeem werkte zo goed dat we even twijfelden: krijgen we geen sociaal wenselijke antwoorden? Maar uit het gedrag van de vrouwen bleek dat ze het belang van gezond voedsel en hygiëne hadden opgepikt. Het systeem is nog steeds in gebruik.
Deze mensen hebben geen toegang tot internet, geen televisie, geen radio, geen kranten. Dan is alleen een poster ophangen niet genoeg. Je moet ideeën doorbreken die van generatie op generatie zijn doorgegeven, moeders overtuigen dat het onverstandig is om een huilende baby een lepel met ongesteriliseerd suikerwater te geven.”

Gezondheid lijkt een belangrijk thema voor uw onderzoeksgroep.
“We zitten vooral aan de preventieve kant. Een afstudeerder heeft recentelijk tools ontwikkeld die ADHD-kinderen bij zich kunnen dragen. Ze krijgen feedback, die mede gebaseerd is op hun dagindeling op school. ‘Nu kun je pauze nemen en even heel actief zijn’, zegt een smiley face bijvoorbeeld. Zijn ze na de pauze nog heel druk, dan krijgen ze een teleurgesteld gezicht te zien.
Die afstudeerder gaat promoveren op een vergelijkbare tool, bestemd voor patiënten met de longziekte COPD.
Die hebben ademhalingsproblemen, zeker als ze zich
zwaar inspannen. Als ze niets doen, gaat hun conditie
echter achteruit. De tool vertelt ze hoeveel activiteiten ze
per dag kunnen ondernemen, en op welk inspanningsniveau.”

Maakt over vijftig jaar iedereen gebruik van zulke digitale ondersteuners?
“Het is een belangrijke trend voor de toekomst, maar de gebruiker blijft in control. Een tool die eigenhandig beslist wat jij moet doen, dat gaat te ver. Hij moet je advies geven en vervolgens ben je vrij om dat advies wel of niet te volgen.”

Een tool die je met een vriendelijke glimlach beloont voor goed gedrag geeft je wel een duwtje.
“Ja, maar kijk naar het alternatief. Nu krijgen kinderen met ADHD vooral negatieve feedback. Ze moeten rustig blijven en ze mogen vooral heel veel dingen niet doen. Wij proberen met de tool op een positievere manier feedback te geven. Natuurlijk moet je als ontwerper altijd goed nadenken over wat een nieuw product precies vervangt. De beste tools zijn eerder aanvullend.
Het effect van nieuwe technologie laat zich overigens niet altijd eenvoudig voorspellen. Thomas Visser is gepromoveerd op een systeem waarbij in het huis van een oudere een doos wordt geplaatst. Als hij of zij in beweging is, gaat er een lichtje aan in de andere doos, die zich bevindt in het huis van een vriend of familielid. Een prachtige manier om verbindingen te leggen tussen mensen. Maar misschien krijg je wel ongewenste neveneffecten: mensen die door zo’n systeem minder geneigd zijn bejaarde familieleden thuis te bezoeken. Dat is een risico.”

Roepen de systemen die jullie ontwikkelen wel eens weerstand op bij potentiële gebruikers?
“Ja. Neem de smart meter: die kan met grote nauwkeurigheid je energieverbruik registreren. Smart meters zijn zeer nuttig voor een smart grid, een elektriciteitsnetwerk dat inspeelt op individueel stroomgebruik en daarom veel zuiniger is. Juist vanwege die precisie beschouwen sommige mensen de smart meter als een inbreuk op hun privacy ‘Jullie kunnen precies zien wanneer ik niet huis ben!’”

We gooien apparaten tegenwoordig sneller weg dan ooit. Een interessant probleem voor interaction design?
“Het lijkt me fantastisch om een mobiele telefoon of dvd-speler te ontwerpen die de gebruiker aanwijzingen geeft: repareer mij! Vaak zijn de defecten heel voorspelbaar. Een vriend van mijn zoon heeft een aardige bijverdienste: hij repareert de Xbox, de spelcomputer van Microsoft. Uit een boek weet hij dat een bepaalde, loszittende chip vrijwel altijd de boosdoener is. Het is een simpele reparatie, de materiaalkosten bedragen twee euro. Mensen betalen hem graag een veelvoud van dat bedrag, want als ze de Xbox door Microsoft laten repareren zien ze hun spelcomputer pas maanden later weer terug.
Helaas is het tegenwoordig vaak lastig om een apparaat zelf te repareren of te vernieuwen. Vroeger kon je een nieuwe geluids- of videokaart in je pc steken, tegenwoordig is alles op het moederbord gesoldeerd. Die integratie leidt tot betere en goedkopere computers, maar heeft wel zijn prijs. Ook de lage prijzen van veel elektronica uit Azië maken weggooien al te verleidelijk.”

U bent voorstander van een interfacultair onderzoeksinstituut rond duurzaamheid. Waarom?
“Delft is toonaangevend op het gebied van duurzaamheid, maar je kunt nog veel meer bereiken als je die mensen en middelen bij elkaar brengt. Het is belangrijk dat men elkaar kent, dus niet meer dan honderd medewerkers. Als onderzoeker werk je daar een paar jaar en daarna ga je weer iets anders doen.
Een IO-incubator is ook hard nodig. Veel IO-studenten richten een bedrijf op, maar spin-offs van IO-onderzoek zijn zeldzaam. Terwijl hier zo verschrikkelijk veel interessante ideeën liggen te wachten op toepassing.
Het is ook riskant om die jarenlang te laten liggen. Een voorbeeld: de ‘shake to shuffle’-functie, waarbij je met je iPod schudt om naar een volgend, willekeurig gekozen nummer te gaan – over dat idee hebben we hier al tien jaar geleden gepubliceerd. Sony Ericsson komt met een mp3-speler die je gezichtsuitdrukking ‘leest’ en vervolgens de muziek aanpast aan je stemming. Dat lijkt sterk op onderzoek van ons in het Studiolab. En ook al hebben we in het laatste geval een octrooi, het heeft geen zin om het op te nemen tegen de big boys van Sony Ericsson.”

Kennisvalorisatie gaat nu veel te langzaam?
“Ja. Hoogleraar en ‘ontwerpgoeroe’ Don Norman heeft het me ooit als volgt uitgelegd. Als hij een mooi artikel schrijft, wordt dat na een jaar gepubliceerd. Op een gegeven moment wordt het gelezen door iemand en na een tijd in een leerboek gebruikt. Uiteindelijk pikt een student het op en gebruikt het idee van Norman later in zijn afstudeerproject. Dat hele proces kan tien jaar in beslag nemen!
Bij zo’n incubator kies je als universiteit elk jaar enkele promovendi en afstudeerders met ideeën waar je graag in wilt investeren. Het is niet genoeg om voor faciliteiten en leningen te zorgen: de TU Delft moet twee jaar lang hun salaris betalen. Dat betaalt zich echt terug. Twente geeft al het goede voorbeeld door aandelen te nemen in eigen startups.”

De ‘proeftuin Mekelpark’ is een permanente openluchttentoonstelling
in het hartje van de nieuwe TU-campus. Op die tentoonstelling kunnen
afwisselend kunstprojecten van studenten en medewerkers geplaatst
worden. Van de vijftien inzendingen, is het eerste studentenproject (de
‘Galileo thermometer’) inmiddels door de jury goedgekeurd en wordt de
tweede (de ‘parellel walk’) serieus overwogen. Over de status van de
andere dertien inzendingen is nog niets bekend.

De ‘Galileo thermometer’ van de Vereniging voor Technische
Physica is gebaseerd op het principe dat de dichtheid van vloeistoffen
temperatuursafhankelijk is. Elke buis van de thermometer is gevuld met
96 procent alcohol, waarin een bolletje drijft dat gevuld is met een
andere vloeistof. Elk bolletje stijgt op bij een bepaalde
karakteristieke temperatuur en uit de plekken waar de bolletjes zich
bevinden, is de temperatuur af te leiden.

“We hebben het
ontwerp anderhalf jaar geleden ingediend als onderdeel van ons
lustrum”, vertelt voorzitster Renée van der Mijle. “Oorspronkelijk
moest alles in juni 2008 klaar zijn, maar dat is uitgesteld. We hebben
afgelopen januari eindelijk te horen gekregen dat ons ontwerp door
was.”

Het tweede project, de zogenaamde ‘parallel walk’,
reageert met beweegbare kegels op de beweging van mensen. Als iemand
langsloopt, beweegt in tegengestelde richting een “golf” van kegels
over de vloer. Hiermee willen de makers volgens hun begeleidende tekst
bij inzending ‘de de dualiteit van materie als zowel golf als deeltje’
uitbeelden.

Kosten van beide projecten zijn voor eigen
rekening. “Wij zijn gesponsord door het Universiteitsfonds, de
faculteit en nog een paar andere sponsors”, vertelt van der Mijle. De
makers van de ‘parallel walk’ waren op het moment van schrijven niet
bereikbaar voor commentaar.

Doelstelling is om de ‘Galileo
thermometer’ op 5 juni te presenteren. Van der Mijle: “We wachten nog
op een brief waarin staat hoe het vanaf nu precies verder gaat.” De
‘parellel walk’ wordt door de jury eerst nog nader bestudeerd voordat
het project een definitief groen licht krijgt.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.