Campus

‘Laat maar zien hoe leuk je bent’

Terwijl de kamernood in Delft voorbij is, werkt het ruime aanbod voornamelijk leed in de hand. Ben je leuk, interessant, breed geïnteresseerd, spontaan, vaag, gezellig, enorm grappig, op zoek naar een nieuw leven, heb je hobbies, kun je koken, wil je studeren of juist niet? Wie op zoek is naar een kamer heeft deze weken volop kans de nog onontdekte kanten van zichzelf aan de wereld tentoon te spreiden.

Het is de tijd van de Grote Instemming. De tijd waarin haast ieder huis in Delft een kamer vrij heeft. De tijd waarin haast iedere eerstejaars nog een kamer moet vinden. Wie al een kamer heeft, gaat vooral nu twijfelen of die kamer, dat huis, die straat, zulke mensen, wel leuk genoeg zijn. Het gras kan immers altijd groener.

De afgelopen jaren hebben zowel gemeente als TU ervoor geijverd om de woonsituatie voor TU-studenten te verbeteren. Jongerenhuisvester Duwo zette daarop de spade in de grond en van kamernood is, als we de officiële berichten mogen geloven, in Delft allang geen sprake meer. Toch heeft nog lang niet iedere eerstejaars zijn kamer gevonden. En staan er nog vele kamers op een nieuwe huurder te wachten. Kortom, er is sprake van frictie: als vraag en aanbod elkaar even niet weten te vinden.

Dat studenten uit Delft vertrekken als ze afgestudeerd zijn, is van alle tijden. Huisgenoten van de gelukkige gaan dan op zoek naar een nieuwe huisgenoot, liefst iemand die bij hen past. Juist door het verdwijnen van de kamernood, wordt het steeds moeilijker de juiste mensen op het juiste moment te vinden. Hetgeen resulteert in een steeds grotere concentratie van instemmingen in de periode waarin het aanbod het grootst is: het begin van het academisch jaar.
Eenrichtingsverkeer

Ondanks het grotere aanbod wordt het er voor de kamerzoekenden niet makkelijker op. Volgens Arnout van der Pol, eerstejaars civiele techniek, is het overzicht volledig zoek. Hij heeft zich in de Owee ingeschreven bij de Duwo, maar er nooit meer iets van gehoord. Ook bij een verloting van eenpersoonsappartementen viel het winnende lot niet op hem. Dus ging hij instemming lopen. Na vier vruchteloze pogingen stelt hij enkele kritische noten bij het systeem.

,,Veel huizen hebben de houding: jij wil zo nodig die kamer, dus laat maar zien hoe leuk je bent. Volledig eenrichtingsverkeer. Bij een instemming op de Brabantse Turfmarkt werden zo vijftig instemmers in anderhalf uur ‘afgewerkt’. Achteraf weet je niet of je blij moet zijn of teleurgesteld dat je het niet bent geworden. Je weet eigenlijk niet waar je geweest bent.”

Bij een instemming aan de Jacoba van Beierenlaan is hij weggelopen. ,,De instemmers zaten met elkaar een biertje te drinken, terwijl de huisgenoten met een blocnote en pen langs de kant stonden. Dat zag er waardeloos uit.”

Mark Dek, eerstejaars bouko, valt hem bij. ,,Een instemming moet gewoon gezellig zijn, geen vleesmarkt. Je moet ook zelfde kans krijgen de mensen in huis te leren kennen. Jij moet tenslotte ook nog vijf jaar met hen wonen.”

Volgens Van der Pol moet een huis van tevoren beter aangeven wat voor iemand ze zoeken. ,,Zet bijvoorbeeld op het instembriefje: geen bouko, wel hockeyer, goede kok, enzovoort. Dan kun je van tevoren nagaan of je dat bent en voorkomt zo’n huis dat zomaar iedereen naar de instemming komt. Bovendien is één avond veel te kort om te zien wie je in huis haalt.”

Ben je leuk, interessant, breed geïnteresseerd, spontaan, vaag, gezellig, enorm grappig, op zoek naar een nieuw leven, heb je hobbies, kun je koken, wil je studeren of juist niet? Wie op zoek is naar een kamer heeft deze weken volop kans de nog onontdekte kanten van zichzelf aan de wereld tentoon te spreiden. Het is de tijd van de Grote Instemming. De tijd waarin haast ieder huis in Delft een kamer vrij heeft. De tijd waarin haast iedere eerstejaars nog een kamer moet vinden. Wie al een kamer heeft, gaat vooral nu twijfelen of die kamer, dat huis, die straat, zulke mensen, wel leuk genoeg zijn. Het gras kan immers altijd groener.

De afgelopen jaren hebben zowel gemeente als TU ervoor geijverd om de woonsituatie voor TU-studenten te verbeteren. Jongerenhuisvester Duwo zette daarop de spade in de grond en van kamernood is, als we de officiële berichten mogen geloven, in Delft allang geen sprake meer. Toch heeft nog lang niet iedere eerstejaars zijn kamer gevonden. En staan er nog vele kamers op een nieuwe huurder te wachten. Kortom, er is sprake van frictie: als vraag en aanbod elkaar even niet weten te vinden.

Dat studenten uit Delft vertrekken als ze afgestudeerd zijn, is van alle tijden. Huisgenoten van de gelukkige gaan dan op zoek naar een nieuwe huisgenoot, liefst iemand die bij hen past. Juist door het verdwijnen van de kamernood, wordt het steeds moeilijker de juiste mensen op het juiste moment te vinden. Hetgeen resulteert in een steeds grotere concentratie van instemmingen in de periode waarin het aanbod het grootst is: het begin van het academisch jaar.
Eenrichtingsverkeer

Ondanks het grotere aanbod wordt het er voor de kamerzoekenden niet makkelijker op. Volgens Arnout van der Pol, eerstejaars civiele techniek, is het overzicht volledig zoek. Hij heeft zich in de Owee ingeschreven bij de Duwo, maar er nooit meer iets van gehoord. Ook bij een verloting van eenpersoonsappartementen viel het winnende lot niet op hem. Dus ging hij instemming lopen. Na vier vruchteloze pogingen stelt hij enkele kritische noten bij het systeem.

,,Veel huizen hebben de houding: jij wil zo nodig die kamer, dus laat maar zien hoe leuk je bent. Volledig eenrichtingsverkeer. Bij een instemming op de Brabantse Turfmarkt werden zo vijftig instemmers in anderhalf uur ‘afgewerkt’. Achteraf weet je niet of je blij moet zijn of teleurgesteld dat je het niet bent geworden. Je weet eigenlijk niet waar je geweest bent.”

Bij een instemming aan de Jacoba van Beierenlaan is hij weggelopen. ,,De instemmers zaten met elkaar een biertje te drinken, terwijl de huisgenoten met een blocnote en pen langs de kant stonden. Dat zag er waardeloos uit.”

Mark Dek, eerstejaars bouko, valt hem bij. ,,Een instemming moet gewoon gezellig zijn, geen vleesmarkt. Je moet ook zelfde kans krijgen de mensen in huis te leren kennen. Jij moet tenslotte ook nog vijf jaar met hen wonen.”

Volgens Van der Pol moet een huis van tevoren beter aangeven wat voor iemand ze zoeken. ,,Zet bijvoorbeeld op het instembriefje: geen bouko, wel hockeyer, goede kok, enzovoort. Dan kun je van tevoren nagaan of je dat bent en voorkomt zo’n huis dat zomaar iedereen naar de instemming komt. Bovendien is één avond veel te kort om te zien wie je in huis haalt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.