Opinie

Kwaliteit krijg je niet met roulette

Waar is de TU Delta beter mee uit? Met een collegevoorzitter die 165.000 euro verdient, of eentje die  175.000 euro verdient en de TU één procent effectiever laat functioneren (â 4,5 miljoen euro)? Christiaan Mooiweer reageert op de opiniebijdrage in Delta 27 van de SP’ers Van Vliet en Van Dijk (‘Kwaliteit koop je niet met een topsalaris’).

Dat Van Vliet en Van Dijk van de SP zich achter minister Plasterk scharen, wekt gezien hun politieke kleur geen verbazing. Het hebben van een politieke overtuiging ontslaat je echter niet van de noodzaak tot een deugdelijke argumentatie. Ik moet zeggen, de heren doen een aantal rake observaties, maar de conclusies die zij trekken worden daar niet noodzakelijkerwijs door ondersteund.

Zo stellen zij dat studenten geen consumenten zijn en hoogleraren geen R&D-medewerkers. Studenten willen zich persoonlijk ontwikkelen en onderzoekers dragen bij aan de samenleving. Deze dingen vinden we zo belangrijk dat hier veel publiek geld voor wordt uitgetrokken en universiteitsbestuurders zijn dan ook niet te vergelijken met managers of ceo’s, aldus de SP’ers.

Tot hier ben ik het met ze eens. Ook ik vind universiteitsbestuurders niet vergelijkbaar. Uiteraard niet. Ik denk dat hun baan vele malen ingewikkelder is. Stel het je eens voor: je bent stuurman op een roeiboot met vijfduizend roeiers die allemaal zelf mogen bepalen wanneer en in welke richting ze hun palen in het water steken en bij elke inmenging roepen dat hun academische vrijheid om zelf de meest effectieve weg te vinden, wordt bedreigd. Wie in zo’n setting úberhaupt verder komt dan doelloos dobberen verdient een lintje.

Dan werken ze ook nog eens niet aan zoiets eendimensionaals als een hogere winst, maar aan zaken die ons allemaal ten goede komen. Zou het dan niet consequenter zijn juist voor dit soort banen adequate mensen te willen hebben, in plaats van te beginnen bij het salaris en te kijken wat je voor het geld kunt krijgen? Wat moet zwaarder wegen: de kwaliteit van de publieke zaak of de hoogte van het salaris?

Het moet gezegd, van Vliet en van Dijk maken een duidelijke keuze, voor normering als criterium. Wat heet, impliciet stellen zij zelfs dat iemand met een ruime salariëring de kwaliteit van de publieke zaak schaadt en dus per definitie ongeschikt is. Geld dat door belastingen of via collegegeld is opgebracht, hoort niet naar de bestuurder te gaan, maar naar de publieke zaak zelve. Hier zit echter een fundamentele denkfout. Zij stellen de universitaire financiën voor als een continue zero-sum game; een euro die aan een bestuurder wordt besteed kan niet naar onderwijs. Op elk afzonderlijk beslismoment is de gedachte wellicht juist, maar dat veronachtzaamt dat in de tijd effecten van de geïnvesteerde euro’s zullen optreden. Zo kun je verwachten dat het aanstellen van een betere bestuurder een beter functionerende organisatie oplevert. De vraag aan de heren Van Vliet en Van Dijk is dan ook wat zij liever hebben: een collegevoorzitter die 165.000 euro verdient, of eentje die 175.000 euro verdient en de TU één procent effectiever laat functioneren (â 4,5 miljoen euro). Een andere vraag die hun betoog oproept is de volgende: wie heeft meer hart voor een publieke zaak? Iemand die van 140.000 euro naar 170.000 euro gaat of iemand die 240.000 euro gaat verdienen, maar daarmee twee ton inlevert?

Uiteraard zullen de heren nu tegenwerpen dat er voorbeelden zijn van bestuurders die een hoog salaris ontvingen, maar toch niet functioneerden en vice versa. Dat is waar, maar is dat de uitzondering of is dat de regel? Vergelijk het met een fles wijn. Natuurlijk trek je per ongeluk wel eens een dure fles uit het rek die zelfs je gootsteen niet blieft, en natuurlijk vind je bij toeval soms een geweldige Pays d’Oc voor zo goed als nop. In het algemeen is JP Chenet echter een garantie voor brandend maagzuur tegen half twee ‘s nachts en een splijtende kater de volgende ochtend, terwijl een fijne Fleurie ook de volgende dag tot een aangename maakt. Prijs en kwaliteit zijn dus meestal positief gecorreleerd. Natuurlijk, als je een geweldige fles voor een afbraakprijs vindt, koop acuut een doos! Immers, het doel is een lekkere wijn, niet je geld uitgeven. Om nou echter zes collegevoorzitters €40.000 euro aan te nemen in de hoop dat er een natuurtalent tussen zit, doet mij eerder aan een loterij denken dan een sollicitatieprocedure. Dan heb ik er liever één van 240.000 euro.

Christiaan Mooiweer is zelfstandig ondernemer en voormalig wethouder in Delft voor de studentenfractie Stip

Dat Van Vliet en Van Dijk van de SP zich achter minister Plasterk scharen, wekt gezien hun politieke kleur geen verbazing. Het hebben van een politieke overtuiging ontslaat je echter niet van de noodzaak tot een deugdelijke argumentatie. Ik moet zeggen, de heren doen een aantal rake observaties, maar de conclusies die zij trekken worden daar niet noodzakelijkerwijs door ondersteund.

Zo stellen zij dat studenten geen consumenten zijn en hoogleraren geen R&D-medewerkers. Studenten willen zich persoonlijk ontwikkelen en onderzoekers dragen bij aan de samenleving. Deze dingen vinden we zo belangrijk dat hier veel publiek geld voor wordt uitgetrokken en universiteitsbestuurders zijn dan ook niet te vergelijken met managers of ceo’s, aldus de SP’ers.

Tot hier ben ik het met ze eens. Ook ik vind universiteitsbestuurders niet vergelijkbaar. Uiteraard niet. Ik denk dat hun baan vele malen ingewikkelder is. Stel het je eens voor: je bent stuurman op een roeiboot met vijfduizend roeiers die allemaal zelf mogen bepalen wanneer en in welke richting ze hun palen in het water steken en bij elke inmenging roepen dat hun academische vrijheid om zelf de meest effectieve weg te vinden, wordt bedreigd. Wie in zo’n setting úberhaupt verder komt dan doelloos dobberen verdient een lintje.

Dan werken ze ook nog eens niet aan zoiets eendimensionaals als een hogere winst, maar aan zaken die ons allemaal ten goede komen. Zou het dan niet consequenter zijn juist voor dit soort banen adequate mensen te willen hebben, in plaats van te beginnen bij het salaris en te kijken wat je voor het geld kunt krijgen? Wat moet zwaarder wegen: de kwaliteit van de publieke zaak of de hoogte van het salaris?

Het moet gezegd, van Vliet en van Dijk maken een duidelijke keuze, voor normering als criterium. Wat heet, impliciet stellen zij zelfs dat iemand met een ruime salariëring de kwaliteit van de publieke zaak schaadt en dus per definitie ongeschikt is. Geld dat door belastingen of via collegegeld is opgebracht, hoort niet naar de bestuurder te gaan, maar naar de publieke zaak zelve. Hier zit echter een fundamentele denkfout. Zij stellen de universitaire financiën voor als een continue zero-sum game; een euro die aan een bestuurder wordt besteed kan niet naar onderwijs. Op elk afzonderlijk beslismoment is de gedachte wellicht juist, maar dat veronachtzaamt dat in de tijd effecten van de geïnvesteerde euro’s zullen optreden. Zo kun je verwachten dat het aanstellen van een betere bestuurder een beter functionerende organisatie oplevert. De vraag aan de heren Van Vliet en Van Dijk is dan ook wat zij liever hebben: een collegevoorzitter die 165.000 euro verdient, of eentje die 175.000 euro verdient en de TU één procent effectiever laat functioneren (â 4,5 miljoen euro). Een andere vraag die hun betoog oproept is de volgende: wie heeft meer hart voor een publieke zaak? Iemand die van 140.000 euro naar 170.000 euro gaat of iemand die 240.000 euro gaat verdienen, maar daarmee twee ton inlevert?

Uiteraard zullen de heren nu tegenwerpen dat er voorbeelden zijn van bestuurders die een hoog salaris ontvingen, maar toch niet functioneerden en vice versa. Dat is waar, maar is dat de uitzondering of is dat de regel? Vergelijk het met een fles wijn. Natuurlijk trek je per ongeluk wel eens een dure fles uit het rek die zelfs je gootsteen niet blieft, en natuurlijk vind je bij toeval soms een geweldige Pays d’Oc voor zo goed als nop. In het algemeen is JP Chenet echter een garantie voor brandend maagzuur tegen half twee ‘s nachts en een splijtende kater de volgende ochtend, terwijl een fijne Fleurie ook de volgende dag tot een aangename maakt. Prijs en kwaliteit zijn dus meestal positief gecorreleerd. Natuurlijk, als je een geweldige fles voor een afbraakprijs vindt, koop acuut een doos! Immers, het doel is een lekkere wijn, niet je geld uitgeven. Om nou echter zes collegevoorzitters €40.000 euro aan te nemen in de hoop dat er een natuurtalent tussen zit, doet mij eerder aan een loterij denken dan een sollicitatieprocedure. Dan heb ik er liever één van 240.000 euro.

Christiaan Mooiweer is zelfstandig ondernemer en voormalig wethouder in Delft voor de studentenfractie Stip

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.