Opinie

Koester je geschiedenis

De TU moet haar historie niet wegmoffelen omdat die een bloeiende toekomst in de weg zou staan, vinden Paul Wigt en Roel Rutgers. ‘Je moet je verleden kennen om de toekomst aan te kunnen.’

Doeschka Meijsing opent met het thema ‘Huis van de herinnering’ haar gastschrijverschap aan de TU Delft. Ze vraagt zich af wat er over is van de ‘Ars Memoriae’, de kunst van het herinneren. ‘Het geheugen hebben we om niet te vergeten, om te overleven zelfs’, zegt ze in de aankondiging van haar collegereeks. Een opmerkelijk thema voor een universiteit die ‘challenge the future’ als credo voert.
Want waarom zou je terugkijken als het om de toekomst gaat? Is het niet gevaarlijk om te blijven hangen in de roem uit het verleden? Je moet je blik immers op de toekomst gericht houden. Zo kun je je voorbereiden op nieuwe ontwikkelingen en deze inzetten om de concurrentie voor te blijven. We moeten moderniseren. Anders missen we de boot.
Een blik op de toekomst betekent echter niet dat je het verleden aan de kant moet zetten. De Britse schrijver William Somerset Maugham schreef in 1935 dat traditie een gids is en geen cipier. Een gids die je richting geeft om de toekomst met beleid te benaderen, geen cipier die je vasthoudt in het verleden. Dit betekent dat je een balans moet vinden tussen je historie en je visie op de toekomst.
Voor studenten aan de TU Delft voelt het niet altijd dat die balans ook echt gezocht wordt. Hoe vaak zet onze marketingafdeling flitsende licht- en geluidsinstallaties in om evenementen op te luisteren? Of een jazzballetact bij de opening van een nieuw project? Prima dat er werk wordt gemaakt van dit soort evenementen, maar de middelen zijn vaak inhouds- en betekenisloos.
Volgens filosoof Michael Polanyi volgt traditie uit het feit dat we meer weten dan we kunnen uitdrukken. Met traditie verzamelen en vertalen we belangrijke kennis. Vaak doen we dit zonder bewuste aandacht voor de factoren die de ontwikkeling van de traditie hebben beïnvloed. Het zonder meer afschaffen van academische plechtigheid bij de dies of de opening van het academisch jaar zou dus opgevat kunnen worden als het wegwerpen van kennis.
We studeren aan een instituut dat zijn faam heeft verkregen door prestaties uit het verleden. De TU heeft twee plichten: zorgen dat de universiteit is voorbereid op de toekomst; en de geschiedenis waar de roem aan te danken is, begrijpen en koesteren. Vanuit dit oogpunt is het opfleuren van de faculteit Bouwkunde aan de Julianalaan onbegrijpelijk: het is een statement dat het karakter van het gebouw niet versterkt, maar juist ontkent.
Het statige en imposante gebouw valt niet te rijmen met het schilderwerk op de ramen, dat meer aan een kleuterschool doet denken.
Een ander voorbeeld zijn onze diploma’s. Deze staan symbool voor de kunde die we tijdens onze  studietijd hebben verworven. Een symbool dat we voor de rest van ons leven zouden moeten koesteren. Wij zijn immers trotse alumni van de TU Delft. Wat we uitgereikt krijgen, zou de gemiddelde ontwerper echter nog niet als kladpapier durven gebruiken. Het is ook maar zeer de vraag of er studenten zijn die de uitstraling van dit al vele malen gemoderniseerde papiertje kunnen waarderen.
Dezelfde behandeling krijgen de beroemde kunstwerken en collecties die de TU bezit. Er zijn maar weinig studenten die weten dat er in de hal van 3mE al jaren een echte Karel Appel achter een plant staat te schitteren, anoniem en zonder toelichting. Met de collecties die de TU bezit zouden we van elke faculteit een inspirerend museum kunnen maken. Historische objecten en ontdekkingen die de student meer inzicht zouden kunnen geven in de huidige stand van de wetenschap.
Dit soort voorbeelden maakt duidelijk dat de TU het verleden zoveel mogelijk van zich af schuift om zich op de toekomst te kunnen richten. Dit is een grove denkfout. Je moet je verleden kennen om de toekomst aan te kunnen. Zoals Thomas Fuller al in de zeventiende eeuw schreef: ‘De geschiedenis maakt een jong mens oud, zonder rimpels of grijze haren, door hem het voorrecht van de ervaring der ouderdom te geven zonder de daarmee gepaard gaande zwakheden en gebreken.’

Paul Wigt en Roel Rutgers zijn lid van de studentenraadsfractie.

De Vssd houdt volgende week woensdag een enquête onder 150 eerstejaars en 150 ouderejaars studenten. De studentenvakbond wil weten wat de Delftse student vindt van de huisvesting in Delft. Het onderzoek maakt deel uit van een landelijk onderzoek van de landelijke studentenvakbond (Lsvb). De vakbonden willen vooral bevestigd krijgen dat studenten liever samen willen wonen met medestudenten dan alleen. Als dat inderdaad de uitkomst is, dan denken de studenten sterker te staan tegenover overheden en woningbouwcorporaties, die vooral zelfstandige woningen bouwen. De Vssd wil studenten tijdens de lunch en colleges benaderen. De Lsvb verwerkt de gegevens en komt half oktober met de resultaten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.