Onderwijs

KNAW: ‘Maak informatica verplicht vak’

Jongeren groeien op met hun smartphone in de ene en hun tablet in de andere hand, maar hebben geen weet van veilig internetgebruik. Tijd voor bijdetijdse en verplichte schoolvakken informatica.

Dat stelt de KNAW-commissie informatica in het voortgezet onderwijs, waarin de Delftse hoogleraar informatica Inald Lagendijk zitting heeft.


Jongeren zijn vergroeid met hun smartphones en met internet. Toch ziet de commissie informatica in het voortgezet onderwijs van de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen ze als digitale analfabeten. Want, zo stelt de commissie in een advies: digitale geletterdheid behoort tot de basisvaardigheden van de ontwikkelde mens en niemand brengt die jongeren bij. 



De KNAW verstaat onder digitale geletterdheid het ‘vermogen digitale informatie en communicatie verstandig te gebruiken en de gevolgen daarvan kritisch te beoordelen’. Digitale geletterdheid bestaat volgens de definitie van de KNAW uit drie onderdelen:


  1. digitaal denken: snappen hoe systemen in elkaar zitten;

  2. digitaal vaardig zijn: standaard software en apparatuur kunnen gebruiken en   daarbij een kritische blik houden;

  3. digitaal verantwoordelijkheid nemen: je gedragen volgens geldende normen en waarden, oog hebben voor kansen en risico’s en afwegingen kunnen maken omtrent privacy, eigendomsrechten en vrijheid.


Het is een taak van het onderwijs om jongeren deze vermogens aan te leren, vindt de KNAW, want ‘digitale geletterdheid vraagt, net als taalbeheersing en rekenvaardigheid, om een vormingstraject dat iedereen gedurende langere tijd moet doorlopen’.



De huidige vakken informatica die op de middelbare scholen worden gegeven, voldoen volgens de academie echter totaal niet. Ze zijn hopeloos verouderd en worden door een krimpend percentage (nu 5 procent) van de leerlingen op havo en vwo gevolgd. Vandaar dat de KNAW voorstelt om twee nieuwe, verplichte vakken in het leven te roepen. ‘Informatie en communicatie’ in de onderbouw en ‘Informatica’ in de bovenbouw.



Het eerste vak geeft ‘een brede oriëntatie in de basiskennis van digitalisering, computers en computernetwerken en het gebruik en de gevolgen ervan, met aandacht voor de rol van het individu in relatie tot maatschappij en economie en voor de ethische, sociale en juridische aspecten’.



Het bovenbouwvak informatica moet scholieren van alle profielen aanspreken en moet daarom bestaan uit een breed scala aan modules, ‘variërend van fundamentele tot toegepaste onderwerpen en deels ontwikkeld in samenwerking met andere disciplines, zoals geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer, economie, wiskunde, natuurkunde en levenswetenschappen’.



Scholieren met het profiel natuur en gezondheid zouden bijvoorbeeld kunnen kiezen voor de module ‘elektronisch patientendossier’ (EPD). Daarin moeten zij uitzoeken wie belang hebben bij het EPD, hoe privacy van patienten kan worden gewaarborgd en welke gedragscodes er zouden moeten gelden voor gebruikers.


Vraag is wie de nieuwe lessen – mochten ze er ooit komen – moeten gaan geven. De KNAW signaleert dat de kwaliteit van de leraren in het geding is. “Vaak is er van digitale geletterdheid geen sprake en zijn hun leerlingen al vaardiger met digitaal gereedschap.”



De docentenopleiding informatica trekt bovendien veel te weinig mensen, waardoor er vaak onbevoegden voor de klas staan. De KNAW dringt er daarom bij het ministerie van onderwijs op aan samenwerking tussen het hbo en de universiteiten te stimuleren, zodat zij weer een rol gaan spelen bij de opleiding van leraren.  



Hoogleraar Inald Lagendijk: ‘Informaticaonderwijs niet richten op knoppenkennis’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.