Campus

Klauteren tussen klei en studiebollen

Een goedlachse TU-Delftsupporter, hoogleraar grondmechanica en dijkenkenner met instinct. Prof.dr.ir. Arnold Verruijt neemt afscheid van de TU, maar niet van zijn vakgebied.

Anton Verruijt staat graag met beide voeten in de klei. (Foto: Hans Stekelbeek)

br />
Zijn kamer oogt leeg en onpersoonlijk. De bergen rommel die dertig jaar lang op de jaren-zeventig-groene kasten lagen, zijn weggegooid of weggegeven. Op de grond een kartonnen doos met wat restafval: bergen floppy’s en een basketbal. Het versleten tapijt wijst op jarenlang geijsbeer, en het staatieportret van Beatrix en Claus is al even hard aan vernieuwing toe. Alleen twee oorkondes aan de muur en tientallen flessen zand verraden de identiteit van de man die hier zijn halve leven huisde. Arnold Verruijt, hoogleraar grondmechanica bij Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), geeft aanstaande vrijdag zijn afscheidscollege.

De aandacht – en misschien zelfs een beetje liefde – die hij de helft van zijn leven aan TU-studenten gaf, gaat nu onverdeeld naar zijn kinderen en kleinkinderen in de States. Hoewel, misschien niet helemaal onverdeeld. Want Verruijt mag de TU dan vaarwel zeggen, zijn familie zal hem altijd moeten delen met zijn belangrijkste passie: grondmechanica.

Er hoefde de afgelopen decennia maar een dijk te kreunen, of Verruijt was de eerste wetenschapper ter plaatse. ,,Ik heb op mijn geweten dat er in 1995 in Gelderland 200 duizend mensen zijn geëvacueerd”, lacht de professor. ,,Het water stond hoger dan ooit tevoren en de wetenschap moest bevestigen dat de dijken niet te vertrouwen waren.”

Maar hoewel Verruijt er zelden naast zit met zijn voorspellingen over dijkdoorbraken, hielden de Gelderse dijken het uiteindelijk wel. ,,Dat was zo mooi”, schatert hij. ,,Het leger was druk in de weer geweest om zandzakken tegen de dijken te leggen – niet eens een goed systeem, want de zakken belasten de dijk zo erg, dat hij nog meer afzakt. Toen dat niet voldoende bleek, zijn er plastic lappen overheen gelegd, om te voorkomen dat er nog meer water in de dijken zou doordringen. Als techniek voor dijkconstructie is dat natuurlijk waardeloos, want die lappen gaan snel kapot. Een visser steekt er eens zijn hengel in, of ze worden gestolen. Maar die constructie heeft er wel toe bijgedragen dat de dijken het uiteindelijk gehouden hebben.”

Oliemaatschappijen

De komende tijd stort de hoogleraar zich op de theoretische kant van zijn vak. Zijn zetels in diverse commissies behoudt hij dankbaar. Zo begeleidt Verruijt de overheid niet alleen bij de aanleg van de Westerscheldetunnel en een tunnel voor de Betuwelijn, maar bemiddelt hij tevens tussen oliemaatschappijen en particulieren. Verruijt: ,,Wanneer door gaswinning bijvoorbeeld de bodem verzakt en het huis van een Groninger scheurt, weigert een bedrijf als de Nederlandse Aardolie Maatschappij (verantwoordelijk voor gaswinning in het noorden van het land) vaak te betalen. ‘In het zuiden scheurt ook wel eens een huis’, zeggen ze. Wij onderzoeken dan of de NAM verantwoordelijk is of niet.”

Verder maakt de hoogleraar graag berekeningsmethoden en houdt hij zich veel bezig met grondmechanica voor tunnels. ,,Dat kan ik thuis net zo goed doen als op de TU”, stelt Verruijt. ,,Ik denk dat ik nog behoorlijk mee kan draaien.” Al is het maar op de borrels van het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Kivi), waar de professor vrijdag tot erelid wordt benoemd.

Verruijt is echter geen prof die wegstoft achter zijn bureau; hij staat graag met beide voeten in de klei. Ook nu zijn loopbaan op de TU tot het verleden behoort. ,,Misschien bellen ze me nog wel eens”, zegt hij beteuterd, ,,als er een dijk dreigt te bezwijken.”

Grote kans, want studenten loven de hoogleraar om zijn praktische benadering van het vak. Grondmechanica is op het eerste gezicht niet het meest opwindende college dat op de TU wordt gegeven, maar de colleges van Verruijt werden druk bezocht. Verruijt presteerde het in 1991 eens om een student tot zijn middel in drijfzand te laten zakken, om te bewijzen dat het ongevaarlijk was. ,,Ik leg graag uit, dat vind ik veel belangrijker dan feitenkennis”, aldus de hoogleraar. ,,Het heeft geen zin om getallen en eigenschappen van materialen uit je hoofd te leren. Die ken ik zelf ook niet, je kunt ze altijd opzoeken. En civiele mechanica laat zich uitermate goed demonstreren.”

Buik

Dat zorgde niet zelden voor hilarische situaties. In het begin van de jaren zeventig, toen Verruijt aan zijn carrière begon en toegepaste mechanica doceerde, demonstreerde hij het fenomeen ‘buigend moment’, aan de hand van een betonnen balk. ,,Die zou breken zodra hij vijftig kilo of meer zou moeten dragen”, herinnert de professor – gezegend met een iets meer dan gezonde buik – zich. ,,Ik stapelde er dus net zo lang gewicht op tot de balk het begaf. Vervolgens nam ik twee balken, die dus samen honderd kilo zouden moeten dragen. Er was altijd wel een student in de zaal die dan riep: ‘Ga er zelf op staan!”’ En Verruijt? Die trok steevast jofel zijn broekspijpen op en nam plaats op zijn betonnen constructie – om er vervolgens genadeloos doorheen te storten.

Van alles op de TU, zal de professor ‘zijn’ studenten dan ook het meest missen. ,,Er zaten exemplaren bij die me maar weinig vreugdegaven, maar vaker ontstonden er bijzondere relaties. Ik vond het vaak jammer dat ze afstudeerden.”

In het geotechnieklaboratorium, op een steenworp afstand van zijn kantoor, hangt het Delta-artikel over het drijfzandexperiment. ,,Marc Senders”, glimlacht Verruijt. Hij kan zich hem, evenals de meeste van zijn oud-studenten, goed herinneren. ,,Hij is nu een grote naam in de civiele wereld. Het voordeel van het feit dat civiele techniek alleen in Delft wordt gegeven, is dat ik zo’n beetje alle civiel ingenieurs ken die er rondlopen.”

Verruijt werkte dertig jaar op de TU. In 1975 werd hij officieel aangesteld als hoogleraar, maar voor die tijd was hij al als medewerker en lector aan de universiteit verbonden.

Het geotechniekbureautje tussen de zandflessen is in al die jaren echter wel eens onbemand geweest. Verruijt reisde naar Canada, Israël en Australië, want niets is volgens hem zo vruchtbaar als kijken hoe de civiele techniek buiten Delft werkt. En passant redde hij een lading Venezolanen van de verdrinkingsdood, toen in de jaren tachtig de dijken en omliggende grond van Lake Maracaibo als gevolg van oliewinning verzakten – een project waaraan hij tien jaar werkte.

Beton

En dat terwijl de professor eigenlijk voorbestemd leek een carrière op te bouwen in het beton. ,,Mijn opa had een betonfabriekje in Alphen aan den Rijn. Op zesjarige leeftijd speelde ik daar met een vriendje in het zand waarvan later betonnen tegels werden gemaakt; mijn eerste contact met de civiele techniek.”

Toeval bestaat niet: Verruijt koos inderdaad voor een studie civiele techniek, maar raakte door een enthousiaste hoogleraar zo verslingerd aan de grondmechanica, dat hij nooit meer terugkeerde naar het beton. ,,Ik houd ervan uit te zoeken waarom iets zich op een bepaalde manier gedraagt. Grondmechanica is een aantrekkelijk vak, want daarin staat dat gedrag nooit vast. Je kunt van een dijk nooit echt voorspellen of hij afschuift of niet. Je weet niet wat mensen er jaren geleden mee hebben gedaan. Voor een hoop beslissingen moet je dus je gevoel gebruiken.”

Het is aan de opvolger van Verruijt dit enthousiasme over te dragen op de nieuwe lichting studenten. Een behoorlijke taak, want studenten zijn nog altijd amper te porren voor een technische studie, laat staan een opleiding grondmechanica. ,,Ik maak me daar grote zorgen over”, aldus Verruijt, die zich via de toekomstcommissie jarenlang inzette voor de technische student. ,,Hoe dat moet worden opgelost? Meer betalen!”, denkt hij. ,,Onze universiteit hoeft in ieder geval niets meer te veranderen. Ik ben een groot supporter van de TU Delft.”

Zijn kamer oogt leeg en onpersoonlijk. De bergen rommel die dertig jaar lang op de jaren-zeventig-groene kasten lagen, zijn weggegooid of weggegeven. Op de grond een kartonnen doos met wat restafval: bergen floppy’s en een basketbal. Het versleten tapijt wijst op jarenlang geijsbeer, en het statieportret van Beatrix en Claus is al even hard aan vernieuwing toe. Alleen twee oorkondes aan de muur en tientallen flessen zand verraden de identiteit van de man die hier zijn halve leven huisde. Arnold Verruijt, hoogleraar grondmechanica bij Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), geeft aanstaande vrijdag zijn afscheidscollege.



De aandacht – en misschien zelfs een beetje liefde – die hij de helft van zijn leven aan TU-studenten gaf, gaat nu onverdeeld naar zijn kinderen en kleinkinderen in de States. Hoewel, misschien niet helemaal onverdeeld. Want Verruijt mag de TU dan vaarwel zeggen, zijn familie zal hem altijd moeten delen met zijn belangrijkste passie: grondmechanica.



Er hoefde de afgelopen decennia maar een dijk te kreunen, of Verruijt was de eerste wetenschapper ter plaatse. ,,Ik heb op mijn geweten dat er in 1995 in Gelderland 200 duizend mensen zijn geëvacueerd”, lacht de professor. ,,Het water stond hoger dan ooit tevoren en de wetenschap moest bevestigen dat de dijken niet te vertrouwen waren.”



Maar hoewel Verruijt er zelden naast zit met zijn voorspellingen over dijkdoorbraken, hielden de Gelderse dijken het uiteindelijk wel. ,,Dat was zo mooi”, schatert hij. ,,Het leger was druk in de weer geweest om zandzakken tegen de dijken te leggen – niet eens een goed systeem, want de zakken belasten de dijk zo erg, dat hij nog meer afzakt. Toen dat niet voldoende bleek, zijn er plastic lappen overheen gelegd, om te voorkomen dat er nog meer water in de dijken zou doordringen. Als techniek voor dijkconstructie is dat natuurlijk waardeloos, want die lappen gaan snel kapot. Een visser steekt er eens zijn hengel in, of ze worden gestolen. Maar die constructie heeft er wel toe bijgedragen dat de dijken het uiteindelijk gehouden hebben.”



Oliemaatschappijen

De komende tijd stort de hoogleraar zich op de theoretische kant van zijn vak. Zijn zetels in diverse commissies behoudt hij dankbaar. Zo begeleidt Verruijt de overheid niet alleen bij de aanleg van de Westerscheldetunnel en een tunnel voor de Betuwelijn, maar bemiddelt hij tevens tussen oliemaatschappijen en particulieren. Verruijt: ,,Wanneer door gaswinning bijvoorbeeld de bodem verzakt en het huis van een Groninger scheurt, weigert een bedrijf als de Nederlandse Aardolie Maatschappij (verantwoordelijk voor gaswinning in het noorden van het land) vaak te betalen. ‘In het zuiden scheurt ook wel eens een huis’, zeggen ze. Wij onderzoeken dan of de NAM verantwoordelijk is of niet.”



Verder maakt de hoogleraar graag berekeningsmethoden en houdt hij zich veel bezig met grondmechanica voor tunnels. ,,Dat kan ik thuis net zo goed doen als op de TU”, stelt Verruijt. ,,Ik denk dat ik nog behoorlijk mee kan draaien.” Al is het maar op de borrels van het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Kivi), waar de professor vrijdag tot erelid wordt benoemd.


‘Ik leg graag uit, dat vind ik belangrijker dan feitenkennis’


Verruijt is echter geen prof die wegstoft achter zijn bureau; hij staat graag met beide voeten in de klei. Ook nu zijn loopbaan op de TU tot het verleden behoort. ,,Misschien bellen ze me nog wel eens”, zegt hij beteuterd, ,,als er een dijk dreigt te bezwijken.”



Grote kans, want studenten loven de hoogleraar om zijn praktische benadering van het vak. Grondmechanica is op het eerste gezicht niet het meest opwindende college dat op de TU wordt gegeven, maar de colleges van Verruijt werden druk bezocht. Verruijt presteerde het in 1991 eens om een student tot zijn middel in drijfzand te laten zakken, om te bewijzen dat het ongevaarlijk was. ,,Ik leg graag uit, dat vind ik veel belangrijker dan feitenkennis”, aldus de hoogleraar. ,,Het heeft geen zin om getallen en eigenschappen van materialen uit je hoofd te leren. Die ken ik zelf ook niet, je kunt ze altijd opzoeken. En civiele mechanica laat zich uitermate goed demonstreren.”



Buik

Dat zorgde niet zelden voor hilarische situaties. In het begin van de jaren zeventig, toen Verruijt aan zijn carrière begon en toegepaste mechanica doceerde, demonstreerde hij het fenomeen ‘buigend moment’, aan de hand van een betonnen balk. ,,Die zou breken zodra hij vijftig kilo of meer zou moeten dragen”, herinnert de professor – gezegend met een iets meer dan gezonde buik – zich. ,,Ik stapelde er dus net zo lang gewicht op tot de balk het begaf. Vervolgens nam ik twee balken, die dus samen honderd kilo zouden moeten dragen. Er was altijd wel een student in de zaal die dan riep: ‘Ga er zelf op staan!”’ En Verruijt? Die trok steevast jofel zijn broekspijpen op en nam plaats op zijn betonnen constructie – om er vervolgens genadeloos doorheen te storten.



Van alles op de TU, zal de professor ‘zijn’ studenten dan ook het meest missen. ,,Er zaten exemplaren bij die me maar weinig vreugdegaven, maar vaker ontstonden er bijzondere relaties. Ik vond het vaak jammer dat ze afstudeerden.”



In het geotechnieklaboratorium, op een steenworp afstand van zijn kantoor, hangt het Delta-artikel over het drijfzandexperiment. ,,Marc Senders”, glimlacht Verruijt. Hij kan zich hem, evenals de meeste van zijn oud-studenten, goed herinneren. ,,Hij is nu een grote naam in de civiele wereld. Het voordeel van het feit dat civiele techniek alleen in Delft wordt gegeven, is dat ik zo’n beetje alle civiel ingenieurs ken die er rondlopen.”



Verruijt werkte dertig jaar op de TU. In 1975 werd hij officieel aangesteld als hoogleraar, maar voor die tijd was hij al als medewerker en lector aan de universiteit verbonden.



Het geotechniekbureautje tussen de zandflessen is in al die jaren echter wel eens onbemand geweest. Verruijt reisde naar Canada, Israël en Australië, want niets is volgens hem zo vruchtbaar als kijken hoe de civiele techniek buiten Delft werkt. En passant redde hij een lading Venezolanen van de verdrinkingsdood, toen in de jaren tachtig de dijken en omliggende grond van Lake Maracaibo als gevolg van oliewinning verzakten – een project waaraan hij tien jaar werkte.



Beton

En dat terwijl de professor eigenlijk voorbestemd leek een carrière op te bouwen in het beton. ,,Mijn opa had een betonfabriekje in Alphen aan den Rijn. Op zesjarige leeftijd speelde ik daar met een vriendje in het zand waarvan later betonnen tegels werden gemaakt; mijn eerste contact met de civiele techniek.”



Toeval bestaat niet: Verruijt koos inderdaad voor een studie civiele techniek, maar raakte door een enthousiaste hoogleraar zo verslingerd aan de grondmechanica, dat hij nooit meer terugkeerde naar het beton. ,,Ik houd ervan uit te zoeken waarom iets zich op een bepaalde manier gedraagt. Grondmechanica is een aantrekkelijk vak, want daarin staat dat gedrag nooit vast. Je kunt van een dijk nooit echt voorspellen of hij afschuift of niet. Je weet niet wat mensen er jaren geleden mee hebben gedaan. Voor een hoop beslissingen moet je dus je gevoel gebruiken.”



Het is aan de opvolger van Verruijt dit enthousiasme over te dragen op de nieuwe lichting studenten. Een behoorlijke taak, want studenten zijn nog altijd amper te porren voor een technische studie, laat staan een opleiding grondmechanica. ,,Ik maak me daar grote zorgen over”, aldus Verruijt, die zich via de toekomstcommissie jarenlang inzette voor de technische student. ,,Hoe dat moet worden opgelost? Meer betalen!”, denkt hij. ,,Onze universiteit hoeft in ieder geval niets meer te veranderen. Ik ben een groot supporter van de TU Delft.”


Door Jorinde Benner

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.