Wetenschap

Kivi zet windenergie op de tocht

Zwaar weer voor de windmolen. Amper een week nadat duidelijk werd dat de `windprovincies’ Noord-Holland en Friesland af willen van het voorgenomen windmolenpark langs de Afsluitdijk, stelt de landelijke ingenieurskoepel Kivi dat de maatschappij de komende decennia vele miljarden moet bijleggen om de windmolensector draaiende te krijgen.

/strong>

De afdeling Elektrotechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs komt tot die constatering na een groot intern debat tussen voor- en tegenstanders van windenergie % de voorstanders werden aangevoerd door TU-hoogleraar prof.dr.ir. Gijs van Kuik. Aan de ene kant, zo meldt het Kivi, is het technisch gezien mogelijk om twintig procent van de Nederlandse behoefte aan elektriciteit op te wekken met windmolens. Daar zijn alleen wel veel meer windmolens voor nodig dan voorzien: gezien de verwachte stijging in het energieverbruik heeft Nederland een windpark in de Noordzee nodig dat tien megawatt genereert % haast anderhalf keer zoveel als de zes megawatt waar de huidige plannen van uitgaan.

En: er is geen enkele hoop dat windenergie binnen afzienbare tijd geld oplevert. Daarvoor zijn de molens te duur en is de opbrengst te laag. De Kivi schat in dat er de komende decennia vijftien tot 25 miljard euro nodig is om een Noordzeepark op touw te zetten, ofwel een à twee miljard euro per jaar. En de opbrengst is volgens het Kivi ‘beperkt’: 20 procent elektriciteit uit windmolens leidt tot 5 procent reductie van de totale CO2-uitstoot.

Van Kuik vindt de persverklaring waarmee het Kivi naar buiten treedt `niet helemaal gelukkig geformuleerd.’ Niet de maatschappij draait op voor alle kosten; de particuliere energiesector doet immers volop mee. ,,De vraag wat de overheid kwijt is, staat nog open.” Bovendien vindt Van Kuik dat de ingenieurskoepel de stand van zaken nogal somber verwoordt. ,,Je kijkt toch aan tegen twintig procent reductie van het gebruik van met fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit. En met vijf procent reductie van de CO2-uitstoot ben je best aardig bezig.”

Ronduit oneens is Van Kuik het met de bewering van het Kivi dat een kilowattuur windenergie drie tot vier keer zoveel geld zou kosten als dezelfde hoeveelheid conventionele energie. Daarin zal op termijn enige verbetering komen als er meer grote windparken zijn, geeft de ingenieurskoepel toe. ,,Echter, niet zodanig dat het niveau van de huidige kostprijs van conventioneel opgewekte elektriciteit benaderd wordt.” Maar volgens Van Kuik is elektriciteit van de molen ongeveer even duur als stroom uit de centrale, bouwkosten niet meegerekend. ,,In de discussie heb ik daar geen weerwoord op gehoord. Ik heb werkelijk geen idee waar het Kivi zijn cijfers precies op baseert.”

Het ingenieursnetwerk onthoudt zich overigens nadrukkelijk van een aanbeveling. ,,Als Kivi moet je geen politieke uitspraken doen. We zijn er alleen om cijfers aan te dragen”, stelt prof.dr.ir. F. Kreuger, emeritus hoogleraar uit Delft en auteur van het Kivi-rapport. ,,Men kiest al dan niet voor de uitgave 15 tot 25 miljard euro voor een verlaging van het brandstofgebruik van vijf procent”, luidt de formulering in dat rapport.

De politiek ging vorig jaar akkoord met een plan om het totale windmolenvermogen van het Nederlandse vaste land nog dit decennium te verdrievoudigen tot 1500 megawatt, maar toont intussen steeds grotere weerstand. Noord-Holland en Friesland willen af van het geplande turbinepark langs de Afsluitdijk, terwijl Flevoland, momenteel de provincie met de meeste windmolens, heeft beloofd klachten over ‘landschapsvervuiling’ voortaan serieuzer te nemen.

Zwaar weer voor de windmolen. Amper een week nadat duidelijk werd dat de `windprovincies’ Noord-Holland en Friesland af willen van het voorgenomen windmolenpark langs de Afsluitdijk, stelt de landelijke ingenieurskoepel Kivi dat de maatschappij de komende decennia vele miljarden moet bijleggen om de windmolensector draaiende te krijgen.

De afdeling Elektrotechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs komt tot die constatering na een groot intern debat tussen voor- en tegenstanders van windenergie % de voorstanders werden aangevoerd door TU-hoogleraar prof.dr.ir. Gijs van Kuik. Aan de ene kant, zo meldt het Kivi, is het technisch gezien mogelijk om twintig procent van de Nederlandse behoefte aan elektriciteit op te wekken met windmolens. Daar zijn alleen wel veel meer windmolens voor nodig dan voorzien: gezien de verwachte stijging in het energieverbruik heeft Nederland een windpark in de Noordzee nodig dat tien megawatt genereert % haast anderhalf keer zoveel als de zes megawatt waar de huidige plannen van uitgaan.

En: er is geen enkele hoop dat windenergie binnen afzienbare tijd geld oplevert. Daarvoor zijn de molens te duur en is de opbrengst te laag. De Kivi schat in dat er de komende decennia vijftien tot 25 miljard euro nodig is om een Noordzeepark op touw te zetten, ofwel een à twee miljard euro per jaar. En de opbrengst is volgens het Kivi ‘beperkt’: 20 procent elektriciteit uit windmolens leidt tot 5 procent reductie van de totale CO2-uitstoot.

Van Kuik vindt de persverklaring waarmee het Kivi naar buiten treedt `niet helemaal gelukkig geformuleerd.’ Niet de maatschappij draait op voor alle kosten; de particuliere energiesector doet immers volop mee. ,,De vraag wat de overheid kwijt is, staat nog open.” Bovendien vindt Van Kuik dat de ingenieurskoepel de stand van zaken nogal somber verwoordt. ,,Je kijkt toch aan tegen twintig procent reductie van het gebruik van met fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit. En met vijf procent reductie van de CO2-uitstoot ben je best aardig bezig.”

Ronduit oneens is Van Kuik het met de bewering van het Kivi dat een kilowattuur windenergie drie tot vier keer zoveel geld zou kosten als dezelfde hoeveelheid conventionele energie. Daarin zal op termijn enige verbetering komen als er meer grote windparken zijn, geeft de ingenieurskoepel toe. ,,Echter, niet zodanig dat het niveau van de huidige kostprijs van conventioneel opgewekte elektriciteit benaderd wordt.” Maar volgens Van Kuik is elektriciteit van de molen ongeveer even duur als stroom uit de centrale, bouwkosten niet meegerekend. ,,In de discussie heb ik daar geen weerwoord op gehoord. Ik heb werkelijk geen idee waar het Kivi zijn cijfers precies op baseert.”

Het ingenieursnetwerk onthoudt zich overigens nadrukkelijk van een aanbeveling. ,,Als Kivi moet je geen politieke uitspraken doen. We zijn er alleen om cijfers aan te dragen”, stelt prof.dr.ir. F. Kreuger, emeritus hoogleraar uit Delft en auteur van het Kivi-rapport. ,,Men kiest al dan niet voor de uitgave 15 tot 25 miljard euro voor een verlaging van het brandstofgebruik van vijf procent”, luidt de formulering in dat rapport.

De politiek ging vorig jaar akkoord met een plan om het totale windmolenvermogen van het Nederlandse vaste land nog dit decennium te verdrievoudigen tot 1500 megawatt, maar toont intussen steeds grotere weerstand. Noord-Holland en Friesland willen af van het geplande turbinepark langs de Afsluitdijk, terwijl Flevoland, momenteel de provincie met de meeste windmolens, heeft beloofd klachten over ‘landschapsvervuiling’ voortaan serieuzer te nemen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.