Campus

Kernenergie wordt gedemoniseerd

Van de Amerikaanse atoombommen op Japan tot de oprichting van het Delfts Interfacultair Reactor Instituut; reactorfysicus prof.dr.ir. Hugo van Dam(63) maakte het van dichtbij mee.

Afgelopen vrijdag hield hij zijn afscheidsrede.

Twee gram uranium. In potentie bezit het genoeg energie om miljoenen huishoudens van energie te voorzien. Maar diezelfde twee gram ontketende in Hiroshima en Nagasaki een nucleair inferno. Van Dam: ,,Het is triest, maar een niet-vreedzame toepassing van nieuwe kennis is vaak eenvoudiger dan een vreedzame. Kernwapens waren er eerder dan kerncentrales. En we voerden al eeuwenlang strijd met buskruit voor de uitvinding van beheerste explosies in de verbrandingsmotor.”

Van Dam koos voor een carrière als reactorfysicus op het hoogtepunt van de koude oorlog. Op 22 oktober 1962 hield president J.F. Kennedy een felle rede waarin hij de ontmanteling eiste van alle Sovjet-raketbases op Cuba. Dat gebeurde, maar elders bleven de kruisraketten op scherp staan. In Amsterdam bracht het comité ‘Kruisraketten nee’ in 1981 en 1983 honderdduizenden mensen op de been. Daarnaast tekenden 3,7 miljoen Nederlanders een petitie tegen de plaatsing van Navo-raketten op Nederlandse bodem. Doe Maar zong: ‘Jij moet nog huiswerk maken / Voordat de bom valt / Een diploma halen / Voordat de bom valt / E=mc2 / Voordat de bom valt.’

U werd vast niet overal met een glimlach ontvangen als u zei: Van Dam, reactorfysicus, aangenaam kennis te maken.

,,Klopt, kernwapens worden altijd geassocieerd met mijn vakgebied. De binnenlandse veiligheidsdienst meldde me in de jaren zeventig dat ik op een zwarte lijst stond. Op de details van de bedreiging wil ik niet ingaan, maar het was ernstig: een collega kreeg zelfs politiebewaking. Het waren onrustige tijden. De emoties liepen vaak hoog op, bij discussies in rokerige zaaltjes werd wel eens gespuugd of een glas water gegooid. Ik heb geprobeerd om in mijn woonplaats geheim te houden dat ik hoogleraar reactorfysica ben. Daar wilde ik vooral Hugo van Dam zijn. Maar op een gegeven moment was dat niet meer vol te houden. Een paar uur na de ramp met de centrale in Tsjernobyl zat ik bij het NOS-journaal. Als je regelmatig optreedt voor radio en televisie gaan mensen je snel herkennen. En elke keer als er een item over kernenergie was, werd Van Dam weer uit de kast gehaald.”

Een hekel aan iedere activist die zich met handboeien vastketent aan het hek van kerncentrales?

,,Integendeel: ik ben blij dat ze er zijn. Dat hoort bij een democratie. Er moet ruimte zijn voor een tegengeluid, voor verzet. En harde kritiek op het kernenergiebeleid houdt politici en wetenschappers scherp. Juist in totalitaire regimes wordt onveilig met kernenergie omgesprongen. In de jaren zeventig bezocht ik de Sovjet-Unie als lid van een Belgisch-Nederlandse wetenschappelijke delegatie. Zo’n bezoek was heel bijzonder; het was de tijd van Koude Oorlog en IJzeren Gordijn. We werden een paar weken geïndoctrineerd met partijpropaganda over de heil van het communisme en de kernenergie. Eén van de marxistische redeneringen die ze maar bleven herhalen: veilige kernenergie kan alleen in een communistische staat. Want alleen daar waar het collectieve belang voorop staat, kiest men voor extra veiligheid. Onzin natuurlijk, want juist Rusland bouwde onveiligere kerncentrales dan het democratische westen. Als de staat opdroeg dat er binnen drie jaar een kerncentrale uit de grond moest worden gestampt, dan gebeurde dat. En als een lasser achterlag op schema, ach ja, dan werd er wel eens wat minder goed gelast.”

U waarschuwde al in 1970 voor de gevaren van de veiligheidsfilosofie in de Sovjet-Unie. U schreef: ‘Aan incidenten die een zeer lage waarschijnlijkheid hebben, doch waarvan de gevolgen desastreus zijn, wordt geen aandacht besteed.’ Zestien jaar later ontplofte de kerncentrale in Tsjernobyl.

,,Drie jaar na het ongeval bezocht ik de ongelukscentrale en publiceerde mijn bevindingen in ‘NRC Handelsblad’ onder de kop ‘Een dagje Tsjernobyl’. Deze ramp heeft grote gevolgen gehad voor de verdere ontwikkeling van kernenergie. Zoals gebruikelijk waren de reacties weinig genuanceerd en werden vele ongelijksoortige zaken over één kam geschoren. Kernenergie is altijd gevaarlijk, kijk maar naar Tsjernobyl – dat was ongeveer de redenering. Toen men bij de affaire Pim Fortuyn de term demoniseren introduceerde, dacht ik: ja, kernenergie wordt ook gedemoniseerd. Maatschappelijke discussies over de veiligheid van kernenergie berusten vaak niet op wetenschappelijke feiten. Het is eerder een geloofsstrijd, met dogma’s en verkettering van andersdenkenden.”

U begeleidde zo’n honderd afstudeerders. Eén van de bekendste is Diederik Samson, voormalig Greenpeace-campagneleider, huidig Tweede-Kamerlid voor de PvdA en voorstander van de sluiting van de Nederlandse kerncentrale in Borssele.

,,Samson vertelde me een keer dat hij als zestienjarige gefascineerd raakte door Greenpeace-rubberboten die machtige olietankers dwarsboomden. David versus Goliath. Verzet, dat is zijn grondhouding. De mijne is: onderzoek alles, behoud het goede. Ik vind daarnaastdat zijn argumentatie vaak niet wetenschappelijk is. In Frankrijk wordt kernafval opgeslagen, kernafval heeft radioactieve straling, van radioactieve straling krijg je kanker. Met dat soort redeneringen maak je mensen makkelijk bang.”

En u houdt zich altijd bij de feiten?

,,Liever wel, maar ook ik heb wel eens een emotioneel betoog gehouden. Dan zei ik tegen de zaal: ‘Denkt u dat ik – als vader van twee kinderen en grootvader van drie – in een kernreactor in Delft zou werken als ik geen volledig vertrouwen had in de veiligheid van kernenergie?’ Dit argument viel goed. Veel beter dan een rationeel verhaal over risicoanalyses, maar achteraf vermaande ik mezelf: dit mag je niet meer doen, je bent wetenschapper, geen politicus.”

Wat is er nodig om kernenergie maatschappelijk geaccepteerd te krijgen?

,,Het zál maatschappelijk geaccepteerd moeten worden. De toekomstige energiebehoefte van de wereldbevolking kan niet vervuld worden zonder kernenergie. Het grootste probleem van kernenergie is radioactief afval. Potentieel dodelijke straling waar we nog eeuwen lang mee opgescheept zitten. Ik hoop vurig dat iemand in de toekomst een methode ontwikkelt om het radioactief verval te versnellen. Daar valt een Nobelprijs mee te winnen, houd ik mijn studenten vaak voor. Misschien dat één van hen erin slaagt. Mensen die beweren dat een dergelijke ontdekking onmogelijk is, onderschatten de kracht van wetenschappelijke vooruitgang. Een groot fysicus als Rutherford heeft tot zijn dood in 1937 volgehouden dat een toepassing van kernenergie hoogst onwaarschijnlijk zou zijn. Nog geen twee jaar later kwam de doorbraak.”

Toch krijgt uw Interfacultair Reactor Instituut de komende jaren éénderde minder budget van de universiteit. Men overweegt zelfs sluiting van de reactor.

,,Wijze mannen zeggen dat er in de toekomst om twee hulpbronnen oorlog gevoerd zal worden: energie en water. Kernenergie heeft nog steeds de grootste potentie als duurzame energiebron. Deze bezuiniging kan ertoe leiden dat de enige onderzoeksreactor van Nederland ten onder gaat. Een onbegrijpelijke beslissing en een zeer kwalijke zaak.”

Wie is Hugo van Dam?

Toeval of kosmisch complot: de atoombommen van Hiroshima en Nagasaki, en de daaropvolgende capitulatie van Japan, bevrijdden een vijfjarige reactorfysicus in spé uit een Jappenkamp. Zijn naam: Hugo van Dam. Met zijn ouders vertrok hij naar moederland Nederland. Al jong raakte hij gefascineerd door wetenschap en techniek. (‘Toen ik hoorde dat de vader van mijn beste vriendje ingenieur was, vroeg ik direct: Mag ik mee naar de fabriek?’) Als zeventienjarige bezocht hij de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol maar liefst drie keer. Hij ging studeren, een primeur in zijn familie van voornamelijk havenarbeiders en scheepsbouwers. Kernenergie werd de rode draad van zijn verdere loopbaan. In de jaren zestig doceerde hij als reserveofficier natuurkunde en kernvoortstuwing van onderzeeërs bij het Koninklijk Instituut voor de Marine. Daarna keerde hij terug naar de TU Delft, promoveerde, werd lector en professor. Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken gaf hij cursussen kernwapens en proliferatie. Hij trad veelvuldig in de publiciteit bij kernenergiekwesties. Afgelopen vrijdag hield hij zijn afscheidsrede en werd benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.

Van de Amerikaanse atoombommen op Japan tot de oprichting van het Delfts Interfacultair Reactor Instituut; reactorfysicus prof.dr.ir. Hugo van Dam(63) maakte het van dichtbij mee. Afgelopen vrijdag hield hij zijn afscheidsrede.

Twee gram uranium. In potentie bezit het genoeg energie om miljoenen huishoudens van energie te voorzien. Maar diezelfde twee gram ontketende in Hiroshima en Nagasaki een nucleair inferno. Van Dam: ,,Het is triest, maar een niet-vreedzame toepassing van nieuwe kennis is vaak eenvoudiger dan een vreedzame. Kernwapens waren er eerder dan kerncentrales. En we voerden al eeuwenlang strijd met buskruit voor de uitvinding van beheerste explosies in de verbrandingsmotor.”

Van Dam koos voor een carrière als reactorfysicus op het hoogtepunt van de koude oorlog. Op 22 oktober 1962 hield president J.F. Kennedy een felle rede waarin hij de ontmanteling eiste van alle Sovjet-raketbases op Cuba. Dat gebeurde, maar elders bleven de kruisraketten op scherp staan. In Amsterdam bracht het comité ‘Kruisraketten nee’ in 1981 en 1983 honderdduizenden mensen op de been. Daarnaast tekenden 3,7 miljoen Nederlanders een petitie tegen de plaatsing van Navo-raketten op Nederlandse bodem. Doe Maar zong: ‘Jij moet nog huiswerk maken / Voordat de bom valt / Een diploma halen / Voordat de bom valt / E=mc2 / Voordat de bom valt.’

U werd vast niet overal met een glimlach ontvangen als u zei: Van Dam, reactorfysicus, aangenaam kennis te maken.

,,Klopt, kernwapens worden altijd geassocieerd met mijn vakgebied. De binnenlandse veiligheidsdienst meldde me in de jaren zeventig dat ik op een zwarte lijst stond. Op de details van de bedreiging wil ik niet ingaan, maar het was ernstig: een collega kreeg zelfs politiebewaking. Het waren onrustige tijden. De emoties liepen vaak hoog op, bij discussies in rokerige zaaltjes werd wel eens gespuugd of een glas water gegooid. Ik heb geprobeerd om in mijn woonplaats geheim te houden dat ik hoogleraar reactorfysica ben. Daar wilde ik vooral Hugo van Dam zijn. Maar op een gegeven moment was dat niet meer vol te houden. Een paar uur na de ramp met de centrale in Tsjernobyl zat ik bij het NOS-journaal. Als je regelmatig optreedt voor radio en televisie gaan mensen je snel herkennen. En elke keer als er een item over kernenergie was, werd Van Dam weer uit de kast gehaald.”

Een hekel aan iedere activist die zich met handboeien vastketent aan het hek van kerncentrales?

,,Integendeel: ik ben blij dat ze er zijn. Dat hoort bij een democratie. Er moet ruimte zijn voor een tegengeluid, voor verzet. En harde kritiek op het kernenergiebeleid houdt politici en wetenschappers scherp. Juist in totalitaire regimes wordt onveilig met kernenergie omgesprongen. In de jaren zeventig bezocht ik de Sovjet-Unie als lid van een Belgisch-Nederlandse wetenschappelijke delegatie. Zo’n bezoek was heel bijzonder; het was de tijd van Koude Oorlog en IJzeren Gordijn. We werden een paar weken geïndoctrineerd met partijpropaganda over de heil van het communisme en de kernenergie. Eén van de marxistische redeneringen die ze maar bleven herhalen: veilige kernenergie kan alleen in een communistische staat. Want alleen daar waar het collectieve belang voorop staat, kiest men voor extra veiligheid. Onzin natuurlijk, want juist Rusland bouwde onveiligere kerncentrales dan het democratische westen. Als de staat opdroeg dat er binnen drie jaar een kerncentrale uit de grond moest worden gestampt, dan gebeurde dat. En als een lasser achterlag op schema, ach ja, dan werd er wel eens wat minder goed gelast.”

U waarschuwde al in 1970 voor de gevaren van de veiligheidsfilosofie in de Sovjet-Unie. U schreef: ‘Aan incidenten die een zeer lage waarschijnlijkheid hebben, doch waarvan de gevolgen desastreus zijn, wordt geen aandacht besteed.’ Zestien jaar later ontplofte de kerncentrale in Tsjernobyl.

,,Drie jaar na het ongeval bezocht ik de ongelukscentrale en publiceerde mijn bevindingen in ‘NRC Handelsblad’ onder de kop ‘Een dagje Tsjernobyl’. Deze ramp heeft grote gevolgen gehad voor de verdere ontwikkeling van kernenergie. Zoals gebruikelijk waren de reacties weinig genuanceerd en werden vele ongelijksoortige zaken over één kam geschoren. Kernenergie is altijd gevaarlijk, kijk maar naar Tsjernobyl – dat was ongeveer de redenering. Toen men bij de affaire Pim Fortuyn de term demoniseren introduceerde, dacht ik: ja, kernenergie wordt ook gedemoniseerd. Maatschappelijke discussies over de veiligheid van kernenergie berusten vaak niet op wetenschappelijke feiten. Het is eerder een geloofsstrijd, met dogma’s en verkettering van andersdenkenden.”

U begeleidde zo’n honderd afstudeerders. Eén van de bekendste is Diederik Samson, voormalig Greenpeace-campagneleider, huidig Tweede-Kamerlid voor de PvdA en voorstander van de sluiting van de Nederlandse kerncentrale in Borssele.

,,Samson vertelde me een keer dat hij als zestienjarige gefascineerd raakte door Greenpeace-rubberboten die machtige olietankers dwarsboomden. David versus Goliath. Verzet, dat is zijn grondhouding. De mijne is: onderzoek alles, behoud het goede. Ik vind daarnaastdat zijn argumentatie vaak niet wetenschappelijk is. In Frankrijk wordt kernafval opgeslagen, kernafval heeft radioactieve straling, van radioactieve straling krijg je kanker. Met dat soort redeneringen maak je mensen makkelijk bang.”

En u houdt zich altijd bij de feiten?

,,Liever wel, maar ook ik heb wel eens een emotioneel betoog gehouden. Dan zei ik tegen de zaal: ‘Denkt u dat ik – als vader van twee kinderen en grootvader van drie – in een kernreactor in Delft zou werken als ik geen volledig vertrouwen had in de veiligheid van kernenergie?’ Dit argument viel goed. Veel beter dan een rationeel verhaal over risicoanalyses, maar achteraf vermaande ik mezelf: dit mag je niet meer doen, je bent wetenschapper, geen politicus.”

Wat is er nodig om kernenergie maatschappelijk geaccepteerd te krijgen?

,,Het zál maatschappelijk geaccepteerd moeten worden. De toekomstige energiebehoefte van de wereldbevolking kan niet vervuld worden zonder kernenergie. Het grootste probleem van kernenergie is radioactief afval. Potentieel dodelijke straling waar we nog eeuwen lang mee opgescheept zitten. Ik hoop vurig dat iemand in de toekomst een methode ontwikkelt om het radioactief verval te versnellen. Daar valt een Nobelprijs mee te winnen, houd ik mijn studenten vaak voor. Misschien dat één van hen erin slaagt. Mensen die beweren dat een dergelijke ontdekking onmogelijk is, onderschatten de kracht van wetenschappelijke vooruitgang. Een groot fysicus als Rutherford heeft tot zijn dood in 1937 volgehouden dat een toepassing van kernenergie hoogst onwaarschijnlijk zou zijn. Nog geen twee jaar later kwam de doorbraak.”

Toch krijgt uw Interfacultair Reactor Instituut de komende jaren éénderde minder budget van de universiteit. Men overweegt zelfs sluiting van de reactor.

,,Wijze mannen zeggen dat er in de toekomst om twee hulpbronnen oorlog gevoerd zal worden: energie en water. Kernenergie heeft nog steeds de grootste potentie als duurzame energiebron. Deze bezuiniging kan ertoe leiden dat de enige onderzoeksreactor van Nederland ten onder gaat. Een onbegrijpelijke beslissing en een zeer kwalijke zaak.”

Wie is Hugo van Dam?

Toeval of kosmisch complot: de atoombommen van Hiroshima en Nagasaki, en de daaropvolgende capitulatie van Japan, bevrijdden een vijfjarige reactorfysicus in spé uit een Jappenkamp. Zijn naam: Hugo van Dam. Met zijn ouders vertrok hij naar moederland Nederland. Al jong raakte hij gefascineerd door wetenschap en techniek. (‘Toen ik hoorde dat de vader van mijn beste vriendje ingenieur was, vroeg ik direct: Mag ik mee naar de fabriek?’) Als zeventienjarige bezocht hij de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol maar liefst drie keer. Hij ging studeren, een primeur in zijn familie van voornamelijk havenarbeiders en scheepsbouwers. Kernenergie werd de rode draad van zijn verdere loopbaan. In de jaren zestig doceerde hij als reserveofficier natuurkunde en kernvoortstuwing van onderzeeërs bij het Koninklijk Instituut voor de Marine. Daarna keerde hij terug naar de TU Delft, promoveerde, werd lector en professor. Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken gaf hij cursussen kernwapens en proliferatie. Hij trad veelvuldig in de publiciteit bij kernenergiekwesties. Afgelopen vrijdag hield hij zijn afscheidsrede en werd benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.