Wetenschap

Kabinet vreest ongewenste kennisoverdracht op TU, maar wil geen zwarte lijst

Het is goed mogelijk dat Delftse kennis via Chinese onderzoekers terugvloeit naar het Chinese leger. Toch ziet het kabinet niets in strenge screenings en zwarte lijsten.

Een still uit een promotievideo van de National University of Defense Technology van het Chinese Volksbevrijdingsleger. (Foto: YouTube)

Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven schrijft dit in een reactie op Kamervragen die de PVV stelde na een reeks onderzoeksverhalen van Delta. Het kabinet houdt daarmee vast aan de al bestaande maatregelen voor meer ‘kennisveiligheid’.

In maart dit jaar bracht Delta aan het licht dat aan de TU Delft opgedane kennis mogelijk terechtkomt bij het Chinese leger. Zo werken TU-onderzoekers samen met de zogenoemde Seven Sons of National Defense, Chinese topuniversiteiten die volgens Australische en Amerikaanse onderzoekers nauwe banden met het leger hebben en zijn gespecialiseerd in thema’s als lucht- en ruimtevaart en bewapening. Met vier van de Seven Sons tekende de TU Delft zelfs op facultair of centraal niveau samenwerkingsovereenkomsten. Daarnaast deden de afgelopen jaren zeker 29 promovendi en gastonderzoekers van de militaire universiteit National University of Defense Technology (NUDT) onderzoek aan de TU.

De reeks verhalen vormden de nieuwste aanvulling van het Haagse zorgenlijstje over samenwerking met China op het gebied van onderwijs en onderzoek. Eerder zette de Tweede Kamer al vraagtekens bij de rol van de Confucius Instituten en een groot onderzoeksproject met techgigant Huawei.

Kabinet wil geen zwarte lijst
Dit keer is het de PVV die tekst en uitleg wil. De partij pleit onder meer voor screening van ‘alle toekomstige plus reeds aanwezige Chinese onderzoekers’ en een ‘zwarte lijst’ van Chinese instellingen waar Nederland niet meer mee moet samenwerken.

Maar daar begint het kabinet allemaal niet aan. De wet biedt helemaal geen basis voor zo’n screening, schrijft demissionair minister Van Engelshoven namens het kabinet, en het zou in strijd zijn met het non–discriminatiebeginsel.

TU had geen screening voor Chinese universiteiten
Verder benadrukt ze – zoals vaker bij antwoorden op Kamervragen over China – de hoge mate van autonomie van Nederlandse instellingen: het is aan henzelf met wie ze in zee gaan. Wel moeten ze daarbij het ‘nationale veiligheidsperspectief’ meewegen, aldus de minister. Ook schrijft ze dat universiteiten voordat ze een samenwerking aangaan een risicoanalyse moeten toepassen. Ze wil dat de kennisinstellingen dan vooral onderzoeken “wat de te beschermen belangen zijn, welke dreiging er bestaat tegen deze belangen en in hoeverre deze risico’s beheersbaar zijn (door al getroffen maatregelen) of beheersbaar kunnen worden gemaakt (door het nemen van nieuwe maatregelen).”

Voormalig collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg liet in maart aan Delta weten dat de TU Delft in zijn tijd Chinese universiteiten niet screende. Sinds 2019 is de universiteit wel bezig met stappen ‘rondom meer bewustwording wat betreft samenwerkingen met China’. Een in dat jaar aangestelde beleidsadviseur heeft inmiddels de manual Partnering with China — Concrete Tools for TU Delft opgesteld. Het ruim dertig pagina’s tellende document helpt Delftse wetenschappers bij de keuze met welke Chinese partners ze in zee moeten gaan.

Spionage blijft een punt van zorg
De afgelopen jaren hebben veiligheidsdiensten zoals de AIVD herhaaldelijk gewaarschuwd voor Chinese spionage aan Chinese kennisinstellingen. Spionage door China blijft voor het kabinet een punt van zorg, schrijft de minister. Dat Chinese promovendi en onderzoekers verbonden zijn aan het leger is volgens de Nederlandse wet niet strafbaar, “maar kan wel risico’s voor de nationale veiligheid opleveren”.

Daarnaast schrijft de minister dat ze zich zorgen maakt om wetenschappelijke samenwerking met de Seven Sons: Wanneer vanuit Nederland wordt samengewerkt met deze universiteiten bestaat het risico op technologieoverdracht, zeker op gebieden waar de kenniskloof met Nederland groot is. Dergelijke technologieoverdracht kan leiden tot ongewenst eindgebruik, bijvoorbeeld in militaire of surveillance toepassingen.”

Ongewenste technologieoverdracht
Het kabinet sluit hoe dan ook niet uit dat samenwerking met China “in bepaalde gevallen kan hebben geleid tot ongewenste technologieoverdracht”. Het werkt sinds vorig jaar aan allerlei plannen voor meer ‘kennisveiligheid’ in het hoger onderwijs en onderzoek.

Zo komt er een inventarisatie om scherper in beeld te krijgen welke vakgebieden extra aandacht verdienen in het licht van nationale veiligheid. Ook werkt het kabinet met instellingen aan ‘bestuurlijke afspraken’ over hun veiligheidsbeleid.

Belangrijk om te vermelden is dat het kabinet zich hiermee niet wil richten op één specifiek land. De aanpak is “landenneutraal”, benadrukt de minister een keer of vijf in haar brief. In het najaar hoort de Tweede Kamer er meer over.

TU Delft geeft slechts deels antwoord
Voor het beantwoorden van een van de Kamervragen heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ook de TU Delft ingeschakeld. Dat antwoord is onvolledig. Over de onderzoeksactiviteiten van zeker 29 gastonderzoekers en promovendi van de militaire universiteit NUDT wil de TU alleen kwijt dat er momenteel tien promovendi aan de TU studeren die hun masterdiploma bij de NUDT behaalden. Gastonderzoekers, promovendi die al vertrokken zijn en dubbelpromovendi – die hun promotieonderzoek aan zowel de TU als de NUDT doen – laat de universiteit daarmee buiten beschouwing.

Over de waarschuwingen van Australische onderzoekers voor wetenschappers van de NUDT schrijft de minister dat “voor deze casus” niet concreet “gezegd is dat kennis en technologie van de TU Delft naar de PLA is gevloeid.” Maar volgens haar “laat het wel zien dat er risico’s zijn dat ook in Nederland academische samenwerking met China in bepaalde gevallen kan hebben geleid tot ongewenste technologieoverdracht.”

Cijfers over hoeveel Chinese promovendi en onderzoekers er aan alle Nederlandse universiteiten werken zijn er niet, schrijft de minister. De universiteiten werken wel aan een landelijk registratiesysteem voor promovendi. Maar: gegevens over nationaliteit worden daar niet in meegenomen vanwege de privacy.

HOP Evelien Flink/ Delta, Annebelle de Bruijn 

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.