Campus

‘Je ziet al die mensen weer eens terug’

Na de officieuze dag voor het kind (de Wetenschapsdag) lijkt de TU sinds zaterdag ook een dag voor ouderen te hebben. De eerste technologiedag, bedoeld om de contacten tussen de TU, haar alumni en het bedrijfsleven aan te halen, had een sterk reünie-karakter.

Maar druk was het wel, en de organisatie spreekt over een ‘succes’ en ‘veel positieve reacties’. Naar alle waarschijnlijkheid krijgt de technologiedag een vaste plek op de jaarlijkse TU-kalender.


1 De technlogiedag ademt de sfeer van een reünie

Technologiedag, of technology day zoals cvb-voorzitter De Voogd het noemt, is een nieuw fenomeen. Volgens mr. G.W. Pieters, één van de organisatoren, een idee dat door De Voogd bedacht is en de afgelopen jaren is ‘gerijpt’. ,,Hij heeft het in de Verenigde Staten gezien.”

Maar wat is de bedoeling van zo’n dag? ,,De TU Delft ambieert een internationale toppositie in onderwijs en onderzoek”, schrijft De Voogd in het programmaboekje. ,,Daartoe behoort ook het onderhouden van nauwe banden met onze afgestudeerden en met de afnemers van onze producten.” Een dag dus waarop de TU zich presenteert en de contacten met de buitenwereld middels haar ‘kinderen’ verstevigt.

Zo kregen alle alumni (afgestudeerden), voor zover ze opgespoord konden worden, de afgelopen weken een uitnodiging. Verder waren vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven geïnviteerd. Het programma kende drie onderdelen. ’s Morgens openden de onderzoekscholen hun deuren, tussen de middag konden bezoekers flaneren op de bedrijvenmarkt in het Aula-congrescentrum, en vervolgens aanschuiven bij het hoofdprogramma: de lezing van de vermaarde prof. Thomas Kailath, van de faculteit Elektrotechniek van Stanford University.

Het is zaterdagmorgen, kwart over tien. De gastvrouwen van onderzoekschool Dimes (Delfts Interfacultair Instituut voor Micro-Elektronica en Submicrontechnologie) voorzien de binnenkomers van een badge en een gekleurd stickertje dat aangeeft in welke groep ze zitten. Voor de rondleidingen beginnen, is er boven koffie. Heren op leeftijd en heren op hoge leeftijd staan met elkaar te keuvelen. Met name oudere alumni blijken op de uitnodiging te hebben gereageerd.

De bijeenkomst ademt de sfeer van een reünie. Oude vrienden zien elkaar weer. Handen worden geschud. Een enkele twintiger of dertiger staat in zijn eentje aan zijn koffie te nippen. Recent afgestudeerden zijn schaars vertegenwoordigd, en de kans op het ontmoeten van een studiegenoot is dus klein.

Het is half elf, en een jongeman trommelt de ‘groene groep’ bij elkaar. Vijftien mannen en één vrouw volgen de rondleider naar beneden, een gang van het gebouw in. ,,Hallo, ik ben Simon Bootsma, sinds 1990 procestechnoloog bij Dimes.” Bootsma informeert of er zich leken onder zijn gehoor bevinden. Dat blijkt gelukkig nauwelijks het geval en dusvolgt er een ingewikkeld betoog over diodes, chips en diameters van een half mu.


2 Prof. Thomas Kailath, Stanford University (
Klik voor grotere foto)
Clean Room

De groep begeeft zich op weg naar de clean room. Onderweg weten twee oudere heren het plotseling zeker, en geven elkaar lachend een hand: ,,Dat is heel lang geleden.” ,,Nog steeds in functie”, vertelt de één.

Clean Room. Stop. Do not enter.‘, is er te lezen op een bordje. We blijven dus voor de ingang staan, en Bootsma legt uit dat het grootste gedeelte van de clean room van klasse tienduizend is; heel clean dus. ,,Er worden dan ook geen studenten toegelaten.” Op een vraag of de ruimte geheel luchtdicht is, antwoordt Bootsma dat dat niet nodig is. ,,We blazen er geheel gefilterde lucht in”, wijst hij op vier enorme kasten buiten. ,,Er heerst binnen een overdruk.”

De rondleiding binnen het gebouw van Elektrotechniek zit erop, de groep moet nu met een busje naar het gebouw van Technische Natuurkunde waar Dimes zijn zogenaamde Next-lab heeft. Nu blijkt waarom Dimes een maximum aan het bezoekersaantal had gesteld en de gastvrouwen zich zo druk maken of iedereen wel in het juiste groepje zit. Fatsoenlijkerwijs kan er maar een man of acht in het busje. In twee ritten kan de groep dus precies worden overgebracht. ,,Ze hebben daar hele moderne apparaten”, probeert één van de dames Delta lekker te maken, wanneer ze enige twijfel constateert.


3 Onderzoekschool Hydrologie ontvangt oud-studenten
Koningin

,,Ik waarschuw, het is een bende. We doen niet alsof de koningin op bezoek komt. Ik verzoek u om overal van af te blijven en gewoon te kijken”, heet een nieuwe gids de groep welkom in het Next-lab, volgens hem het paradepaardje van Dimes. De apparaten zijn indrukwekkend, maar de uitleg is alleen voor ingewijden te volgen. In hetzelfde gebouw presenteert onderzoekschool ASCI (Advanced School for Computing and Imaging) zich op dat moment. Geen rondleidingen, maar een drietal lezingen voor een bomvolle zaal.

De faculteit die het grootste aantal onderzoekscholen herbergt is Civiele Techniek. Trail (transport, infrastructuur en logistiek), Waterbouw, Hydrologie en Bouw organiseren rondleidingen door het gebouw. Een nieuwe groep vertrekt net naar een onderdeel van de onderzoekschool Hydrologie. Bassins en opstellingen met stromend water maken een enorme herrie. De persoon die rondleidt is dan ook nauwelijks te verstaan en doet weinig moeite hierin verbetering te brengen. ,,Ik versta er niets van”, klaagt de enige dame in het gezelschap, die vervolgens op haar eigen houtje maar wat ronddwaalt door de enorme ruimte waarin het zogenaamde golfbassin ligt.

Aan een tafel in het bassin zit een meisje achter een pc. Een zakje M&M’s binnen handbereik, een plastic roerstaafje stoer tussen de tanden, en witte laarsjes aan om droge voeten te houden, al stroomt het water een paar meter verderop. Haar eigen schoenen en sokjes staan ernaast. ,,Ik ben aan het afstuderen”, legt ze aan nieuwsgierigen uit. ,,Ik zit hierelke dag, maar normaal niet op zaterdag.”
Dood

Vele groepjes, variërend van een man of zeven tot meer dan vijfentwintig, zoeken hun weg door de vele ruimtes en gangen van het Civiel-gebouw. De coördinatie is niet altijd perfect. ,,Volgens mij krijgen we een sein dat we terug moeten keren”, stoot een man zijn gids aan, turend naar boven vanuit een zaal vol grote apparaten die van meccano lijken te zijn gemaakt.

Ook hier ontmoeten oude vrienden elkaar. ,,Je ziet al die mensen weer eens terug”, vertelt een oude man. ,,Die is dood, die is dood, die is dood … ”, legt iemand anders aan een oude bekende uit.

Een medewerker van onderzoekschool Bouw toont zijn pupillen de romantiek van de ouderwetse machines. Speciaal voor eerstejaars is er een ruimte ingericht met apparatuur van rond de Eerste Wereldoorlog, zodat ze het vak onder de knie kunnen krijgen. ,,Hier moeten studenten alles zelf doen. Bij die moderne apparaten is het een kwestie van een druk op de knop, en het apparaat meet alles. In wezen een grote zwarte doos voor studenten, waar een getalletje uitrolt.” Voor sommigen herleven oude tijden. Aan zijn metingen herkent men de mens, beweren ze: ,,Je hebt de rekkelijken, de preciezen en de sjoemelaars.”

Rond een uur of twaalf komen de deelnemers aan de rondleidingen samen op de eerste verdieping boven de hoofdingang van Civiele Techniek. De heren en enkele dames praten wat na met een kop koffie en een plak cake, of beginnen een babbeltje met één van de mooie dames met overvriendelijke glimlach achter de verschillende informatietafels. ,,Wij hadden wat meer jonge alumni verwacht”, vertelt één van de meisjes. ,,Maar er is veel interesse en de folders lopen goed.”
Bedrijvenmarkt

In de aula is ondertussen de bedrijvenmarkt begonnen. Hoofdsponsor PTT telecom is nadrukkelijk aanwezig. Een rode Volkswagen-kever in de hal dient als reclamezuil voor mobiel bellen. Daarnaast krijgt iedere binnenkomer een waardebon voor een telefoonkaart ter waarde van twee gulden vijftig die boven in de ‘PTT telecom room’ kan worden verzilverd. De algemeen directeur van het bedrijf geeft zelfs een lezing. Wie te laat bij zijn onderzoekschool vandaan komt, heeft pech en mag er niet meer in.

Op de bedrijvenmarkt loopt het ondertussen nog niet storm. In groepjes staan mensen wat te praten. ,,We zijn heel flink aan het groeien”, vertelt één van de weinige yuppen aan een geestverwant. Omdat de bedrijven iets met ‘Delft Kennisstad’ te maken moeten hebben, zijn ‘flitsende’ bedrijven als Unilever, Akzo Nobel of Shell niet vertegenwoordigd. Voor instellingen als de ANWB, de gemeente Delft, Grondmechanica, of het Stadsgewest Haaglanden komt de echte carrièrejager zijn bed niet uit. Ook de TU heeft een eigen stand, waar onder meer stropdassen en truien met het logo te koop zijn.

De PTT-coryfee heeft zijn lezing beëindigd en de zaal stroomt leeg richting het Aula-restaurant waar een gratis lunch wacht.De rij voor de broodjes kaas, ham en salami staat bijna tot bij de trap. Wanneer iedereen zit, vult een massaal geroezemoes de eetruimte.

Veel mensen blijken in hun eentje te zijn gekomen; zwijgend, zijn grijze ‘TU-150-jaar-tas’ op tafel, kauwt een man zijn boterhammen weg.

Na een half uur houden de meesten de lunch voor gezien, en stroomt de meute naar de bedrijvenmarkt, die eindelijk goed vol raakt. De koffiejuffrouwen die al anderhalf uur verveeld achter hun veld met omgekeerde witte kopjes staan, kunnen aan de slag.

Of de bezoekers van de technologiedag zich naar het auditorium willen begeven, klinkt het even voor half drie door de luidspreker. De bedrijvenmarkt stroomt leeg voor de Stevinlezing van prof. Thomas Kailath. Kailath werd volgens het programmaboekje geboren in India, is nu een kopstuk in de wereld van de informatietechnologie en verbonden aan Stanford University nabij San Francisco. Een instituut dat zelfs het MIT in Boston ver achter zich heeft gelaten, als we de eminente gastspreker mogen geloven.
Grandeur

Maar voor Kailath aan de beurt is, komt eerst een aantal andere sprekers aan het woord. De Voogd opent het hoofdprogramma met veel borstklopperij. Hij schetst zijn gehoor de ‘grandeur’ – ,,dat Franse woord lijkt me het meest geschikt” – van de TU-Delft, op weg naar de top. De bovengemiddelde intelligentie van de Delftse student, de verdrievoudiging van de wetenschappelijke ‘output‘ en de belangrijke bijdrage van de derde geldstroom passeren de revue. Verder maakt hij het publiek attent op het toekomstige ‘prachtige gebouw’ van de ‘nationale bibliotheek voor technische wetenschappen’.

De Voogd dankt de sponsors, niet in de laatste plaats de gemeente Delft, die in ruime mate aan de technologiedag heeft meebetaald. Als dank en als felicitatie voor de zevenhonderdvijftigste verjaardag heeft de TU besloten de stad een monument ter waarde van anderhalve ton aan te bieden voor op het nieuwe stationsplein.

Omdat het monument nog niet klaar is, vertoont De Voogd een video-opname van de kunstenaar ’terwijl hij scheppend bezig is’. De lichten gaan uit, de band gaat aan. We zien een mistroostig stationsplein waar bussen en fietsers zich een weg door de regen spoeden. Ondertussen vertelt de kunstenaar dat we hier te maken hebben met een ,,voortdurende stroom van beweging. Een choreografie. Die maak ik niet, die is er al.”

Een tipje van de sluier is dus opgelicht, maar van het beloofde scheppend-bezig-zijn krijgt het publiek niets te zien. Afwachten dus, en voor de alumni die van verre komen: goed de kleine berichtjes in de krant in de gaten houden.

Burgemeester Van Walsum bedankt de TU hartelijk voor het geschenk, dat een plaatsje krijgt in het rijtje ‘Hugo de Groot, de Melkmeid en de Koe’. Verder drukt de burgervader zijn blijdschap uit over de steeds nauwere banden tussen stad, universiteit, en andere kennisintensieve bedrijven. ,,Vroeger hadden we allemaal onze eigen netwerken. Het eilandenrijk van Delft.” Van Walsum gelooft nog altijd heilig in het Delft-Kennisstad concept.

De Voogd overhandigt Van Walsum, in afwachting van het nog geheime monument, alvast de videoband. ,,Een sigaar uit eigen doos”, grapt de cvb-voorzitter vanwege Van Walsums grote bijdrage aan de technologiedag.


5 De Stevinlezing – na vele slenteruren en een lange lunch (Klik voor grotere foto)
Stevin

Omdat de lezing die straks door Kailath gehouden zal worden, net als de technologiedag zelf een jaarlijks terugkerende gebeurtenis moet worden, heeft men er een naam aan gegeven: de Stevinlezing. Simon Stevin, een naam die bij velen wel wat, maar niet veel oproept. Vandaar dat de Groningse historicus en Stevin-kenner prof.dr. K. van Berkel is opgetrommeld om die lacune op te vullen.

Van Berkel noemt Stevin het ‘boegbeeld van de Nederlandse Natuurwetenschap en techniek.’ Maar: ,,De roem die Stevin de laatste decennia ten deel is gevallen, lijkt op het eerste gezicht onverdiend.” ‘De eerste Nederlandse ingenieur’ heeft dan wel op tal van gebieden veel werk verricht, maar erg origineel heeft hij zich nauwelijks getoond. Daarnaast heeft Stevin volgens Van Berkel ,,weinig of geen invloed gehad, en weinig school gemaakt.”

Na de man te hebben afgebroken, hergeeft Van Berkel Stevin zijn roem op andere gronden. Stevin was een bekwaam didacticus, en pleitte voor de koppeling van theorie en praktijk. ,,Voor die tijd was dat bijzonder, het ingenieurswezen was in de Middeleeuwen nauwelijks ontwikkeld. Bouwen deed men veelal aan de hand van vuistregels.”

De typisch Nederlandse onfilosofische geesteshouding, wat hem onderscheidt van latere buitenlandse collega’s als Newton, Leibniz of Einstein, maakt Stevin volgens Van Berkel toch tot een boegbeeld van de Nederlandse wetenschapsbeoefening: ‘open en wijd, maar zonder hoogten en diepten’.
Telefoonkaart

Kailath is nog steeds niet aan het woord, maar een deel van het publiek zit reeds te knikkebollen. Dimes-directeur en persoonlijke vriend van Kailath prof.dr.ir P. DeWilde mag het klapstuk eindelijk inleiden. Dat doet hij met veel omhaal van woorden. ,,You have our ears, please teach us”, haalt hij de Amerikaanse Indiër uiteindelijk naar voren.

Ook Kailath begint met een uiteenzetting over Simon Stevin, om vervolgens aan een lang verhaal te beginnen, met onduidelijke bestemming. En het publiek, het doet echt zijn best het verhaal te blijven volgen. Maar het is – biologisch gezien – een gevaarlijk tijdstip rond een uur of vier. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd nogal hoog, en hebben de meesten al een aantal uren slenteren in de benen. Kailath is een groot wetenschapper, maar een minder groot redenaar. Dat de lezing in het Engels is, is een extra vermoeiende factor. Een vrouw masseert haar nek. De flits van de fotograaf verhoedt dat sommigen te diep in dromenland verzeild raken.

Wat Kailath zijn publiek wil duidelijk maken, is kort gezegd dat onderwijs en research hand in hand horen te gaan, dat dathet geheim is van de universiteiten van naam in Amerika. Daarnaast meent hij dat subsidies voor research te veel aan grote bedrijven worden toegekend, terwijl het juist de kleine bedrijven zijn die Stanford University aan de top gebracht hebben, en waardoor het MIT voorbijgestreefd is. Om bijna kwart voor vijf, drie kwartier later dan het programmaboekje aangeeft, beëindigt Kailath zijn lezing, al moet hij noodgedwongen het een en ander schrappen. Tijd voor het ‘informeel samenzijn’, ofwel de borrel.

De dames en heren laten zich verwennen met toostjes en bitterballen. Een enkele bezoeker wisselt nog gauw even de waardebon in voor de telefoonkaart van tweevijftig. Collegevoorzitter De Voogd lijkt van toespraakjes geen genoeg te krijgen. De organisatoren van het evenement staan op een rij beneden voor de balie en worden door de geestelijke vader van de technologiedag uitgebreid bedankt voor het uit doen komen van het ei waar hij zo lang op heeft gebroed. De TU is weer een (Amerikaans) stapje dichter bij de topuniversiteit die De Voogd ons belooft.

foto’s: Sam Rentmeester

Kees Versluis

,,,,

Na de officieuze dag voor het kind (de Wetenschapsdag) lijkt de TU sinds zaterdag ook een dag voor ouderen te hebben. De eerste technologiedag, bedoeld om de contacten tussen de TU, haar alumni en het bedrijfsleven aan te halen, had een sterk reünie-karakter. Maar druk was het wel, en de organisatie spreekt over een ‘succes’ en ‘veel positieve reacties’. Naar alle waarschijnlijkheid krijgt de technologiedag een vaste plek op de jaarlijkse TU-kalender.


1 De technlogiedag ademt de sfeer van een reünie

Technologiedag, of technology day zoals cvb-voorzitter De Voogd het noemt, is een nieuw fenomeen. Volgens mr. G.W. Pieters, één van de organisatoren, een idee dat door De Voogd bedacht is en de afgelopen jaren is ‘gerijpt’. ,,Hij heeft het in de Verenigde Staten gezien.”

Maar wat is de bedoeling van zo’n dag? ,,De TU Delft ambieert een internationale toppositie in onderwijs en onderzoek”, schrijft De Voogd in het programmaboekje. ,,Daartoe behoort ook het onderhouden van nauwe banden met onze afgestudeerden en met de afnemers van onze producten.” Een dag dus waarop de TU zich presenteert en de contacten met de buitenwereld middels haar ‘kinderen’ verstevigt.

Zo kregen alle alumni (afgestudeerden), voor zover ze opgespoord konden worden, de afgelopen weken een uitnodiging. Verder waren vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven geïnviteerd. Het programma kende drie onderdelen. ’s Morgens openden de onderzoekscholen hun deuren, tussen de middag konden bezoekers flaneren op de bedrijvenmarkt in het Aula-congrescentrum, en vervolgens aanschuiven bij het hoofdprogramma: de lezing van de vermaarde prof. Thomas Kailath, van de faculteit Elektrotechniek van Stanford University.

Het is zaterdagmorgen, kwart over tien. De gastvrouwen van onderzoekschool Dimes (Delfts Interfacultair Instituut voor Micro-Elektronica en Submicrontechnologie) voorzien de binnenkomers van een badge en een gekleurd stickertje dat aangeeft in welke groep ze zitten. Voor de rondleidingen beginnen, is er boven koffie. Heren op leeftijd en heren op hoge leeftijd staan met elkaar te keuvelen. Met name oudere alumni blijken op de uitnodiging te hebben gereageerd.

De bijeenkomst ademt de sfeer van een reünie. Oude vrienden zien elkaar weer. Handen worden geschud. Een enkele twintiger of dertiger staat in zijn eentje aan zijn koffie te nippen. Recent afgestudeerden zijn schaars vertegenwoordigd, en de kans op het ontmoeten van een studiegenoot is dus klein.

Het is half elf, en een jongeman trommelt de ‘groene groep’ bij elkaar. Vijftien mannen en één vrouw volgen de rondleider naar beneden, een gang van het gebouw in. ,,Hallo, ik ben Simon Bootsma, sinds 1990 procestechnoloog bij Dimes.” Bootsma informeert of er zich leken onder zijn gehoor bevinden. Dat blijkt gelukkig nauwelijks het geval en dusvolgt er een ingewikkeld betoog over diodes, chips en diameters van een half mu.


2 Prof. Thomas Kailath, Stanford University (
Klik voor grotere foto)
Clean Room

De groep begeeft zich op weg naar de clean room. Onderweg weten twee oudere heren het plotseling zeker, en geven elkaar lachend een hand: ,,Dat is heel lang geleden.” ,,Nog steeds in functie”, vertelt de één.

Clean Room. Stop. Do not enter.‘, is er te lezen op een bordje. We blijven dus voor de ingang staan, en Bootsma legt uit dat het grootste gedeelte van de clean room van klasse tienduizend is; heel clean dus. ,,Er worden dan ook geen studenten toegelaten.” Op een vraag of de ruimte geheel luchtdicht is, antwoordt Bootsma dat dat niet nodig is. ,,We blazen er geheel gefilterde lucht in”, wijst hij op vier enorme kasten buiten. ,,Er heerst binnen een overdruk.”

De rondleiding binnen het gebouw van Elektrotechniek zit erop, de groep moet nu met een busje naar het gebouw van Technische Natuurkunde waar Dimes zijn zogenaamde Next-lab heeft. Nu blijkt waarom Dimes een maximum aan het bezoekersaantal had gesteld en de gastvrouwen zich zo druk maken of iedereen wel in het juiste groepje zit. Fatsoenlijkerwijs kan er maar een man of acht in het busje. In twee ritten kan de groep dus precies worden overgebracht. ,,Ze hebben daar hele moderne apparaten”, probeert één van de dames Delta lekker te maken, wanneer ze enige twijfel constateert.


3 Onderzoekschool Hydrologie ontvangt oud-studenten
Koningin

,,Ik waarschuw, het is een bende. We doen niet alsof de koningin op bezoek komt. Ik verzoek u om overal van af te blijven en gewoon te kijken”, heet een nieuwe gids de groep welkom in het Next-lab, volgens hem het paradepaardje van Dimes. De apparaten zijn indrukwekkend, maar de uitleg is alleen voor ingewijden te volgen. In hetzelfde gebouw presenteert onderzoekschool ASCI (Advanced School for Computing and Imaging) zich op dat moment. Geen rondleidingen, maar een drietal lezingen voor een bomvolle zaal.

De faculteit die het grootste aantal onderzoekscholen herbergt is Civiele Techniek. Trail (transport, infrastructuur en logistiek), Waterbouw, Hydrologie en Bouw organiseren rondleidingen door het gebouw. Een nieuwe groep vertrekt net naar een onderdeel van de onderzoekschool Hydrologie. Bassins en opstellingen met stromend water maken een enorme herrie. De persoon die rondleidt is dan ook nauwelijks te verstaan en doet weinig moeite hierin verbetering te brengen. ,,Ik versta er niets van”, klaagt de enige dame in het gezelschap, die vervolgens op haar eigen houtje maar wat ronddwaalt door de enorme ruimte waarin het zogenaamde golfbassin ligt.

Aan een tafel in het bassin zit een meisje achter een pc. Een zakje M&M’s binnen handbereik, een plastic roerstaafje stoer tussen de tanden, en witte laarsjes aan om droge voeten te houden, al stroomt het water een paar meter verderop. Haar eigen schoenen en sokjes staan ernaast. ,,Ik ben aan het afstuderen”, legt ze aan nieuwsgierigen uit. ,,Ik zit hierelke dag, maar normaal niet op zaterdag.”
Dood

Vele groepjes, variërend van een man of zeven tot meer dan vijfentwintig, zoeken hun weg door de vele ruimtes en gangen van het Civiel-gebouw. De coördinatie is niet altijd perfect. ,,Volgens mij krijgen we een sein dat we terug moeten keren”, stoot een man zijn gids aan, turend naar boven vanuit een zaal vol grote apparaten die van meccano lijken te zijn gemaakt.

Ook hier ontmoeten oude vrienden elkaar. ,,Je ziet al die mensen weer eens terug”, vertelt een oude man. ,,Die is dood, die is dood, die is dood … ”, legt iemand anders aan een oude bekende uit.

Een medewerker van onderzoekschool Bouw toont zijn pupillen de romantiek van de ouderwetse machines. Speciaal voor eerstejaars is er een ruimte ingericht met apparatuur van rond de Eerste Wereldoorlog, zodat ze het vak onder de knie kunnen krijgen. ,,Hier moeten studenten alles zelf doen. Bij die moderne apparaten is het een kwestie van een druk op de knop, en het apparaat meet alles. In wezen een grote zwarte doos voor studenten, waar een getalletje uitrolt.” Voor sommigen herleven oude tijden. Aan zijn metingen herkent men de mens, beweren ze: ,,Je hebt de rekkelijken, de preciezen en de sjoemelaars.”

Rond een uur of twaalf komen de deelnemers aan de rondleidingen samen op de eerste verdieping boven de hoofdingang van Civiele Techniek. De heren en enkele dames praten wat na met een kop koffie en een plak cake, of beginnen een babbeltje met één van de mooie dames met overvriendelijke glimlach achter de verschillende informatietafels. ,,Wij hadden wat meer jonge alumni verwacht”, vertelt één van de meisjes. ,,Maar er is veel interesse en de folders lopen goed.”
Bedrijvenmarkt

In de aula is ondertussen de bedrijvenmarkt begonnen. Hoofdsponsor PTT telecom is nadrukkelijk aanwezig. Een rode Volkswagen-kever in de hal dient als reclamezuil voor mobiel bellen. Daarnaast krijgt iedere binnenkomer een waardebon voor een telefoonkaart ter waarde van twee gulden vijftig die boven in de ‘PTT telecom room’ kan worden verzilverd. De algemeen directeur van het bedrijf geeft zelfs een lezing. Wie te laat bij zijn onderzoekschool vandaan komt, heeft pech en mag er niet meer in.

Op de bedrijvenmarkt loopt het ondertussen nog niet storm. In groepjes staan mensen wat te praten. ,,We zijn heel flink aan het groeien”, vertelt één van de weinige yuppen aan een geestverwant. Omdat de bedrijven iets met ‘Delft Kennisstad’ te maken moeten hebben, zijn ‘flitsende’ bedrijven als Unilever, Akzo Nobel of Shell niet vertegenwoordigd. Voor instellingen als de ANWB, de gemeente Delft, Grondmechanica, of het Stadsgewest Haaglanden komt de echte carrièrejager zijn bed niet uit. Ook de TU heeft een eigen stand, waar onder meer stropdassen en truien met het logo te koop zijn.

De PTT-coryfee heeft zijn lezing beëindigd en de zaal stroomt leeg richting het Aula-restaurant waar een gratis lunch wacht.De rij voor de broodjes kaas, ham en salami staat bijna tot bij de trap. Wanneer iedereen zit, vult een massaal geroezemoes de eetruimte.

Veel mensen blijken in hun eentje te zijn gekomen; zwijgend, zijn grijze ‘TU-150-jaar-tas’ op tafel, kauwt een man zijn boterhammen weg.

Na een half uur houden de meesten de lunch voor gezien, en stroomt de meute naar de bedrijvenmarkt, die eindelijk goed vol raakt. De koffiejuffrouwen die al anderhalf uur verveeld achter hun veld met omgekeerde witte kopjes staan, kunnen aan de slag.

Of de bezoekers van de technologiedag zich naar het auditorium willen begeven, klinkt het even voor half drie door de luidspreker. De bedrijvenmarkt stroomt leeg voor de Stevinlezing van prof. Thomas Kailath. Kailath werd volgens het programmaboekje geboren in India, is nu een kopstuk in de wereld van de informatietechnologie en verbonden aan Stanford University nabij San Francisco. Een instituut dat zelfs het MIT in Boston ver achter zich heeft gelaten, als we de eminente gastspreker mogen geloven.
Grandeur

Maar voor Kailath aan de beurt is, komt eerst een aantal andere sprekers aan het woord. De Voogd opent het hoofdprogramma met veel borstklopperij. Hij schetst zijn gehoor de ‘grandeur’ – ,,dat Franse woord lijkt me het meest geschikt” – van de TU-Delft, op weg naar de top. De bovengemiddelde intelligentie van de Delftse student, de verdrievoudiging van de wetenschappelijke ‘output‘ en de belangrijke bijdrage van de derde geldstroom passeren de revue. Verder maakt hij het publiek attent op het toekomstige ‘prachtige gebouw’ van de ‘nationale bibliotheek voor technische wetenschappen’.

De Voogd dankt de sponsors, niet in de laatste plaats de gemeente Delft, die in ruime mate aan de technologiedag heeft meebetaald. Als dank en als felicitatie voor de zevenhonderdvijftigste verjaardag heeft de TU besloten de stad een monument ter waarde van anderhalve ton aan te bieden voor op het nieuwe stationsplein.

Omdat het monument nog niet klaar is, vertoont De Voogd een video-opname van de kunstenaar ’terwijl hij scheppend bezig is’. De lichten gaan uit, de band gaat aan. We zien een mistroostig stationsplein waar bussen en fietsers zich een weg door de regen spoeden. Ondertussen vertelt de kunstenaar dat we hier te maken hebben met een ,,voortdurende stroom van beweging. Een choreografie. Die maak ik niet, die is er al.”

Een tipje van de sluier is dus opgelicht, maar van het beloofde scheppend-bezig-zijn krijgt het publiek niets te zien. Afwachten dus, en voor de alumni die van verre komen: goed de kleine berichtjes in de krant in de gaten houden.

Burgemeester Van Walsum bedankt de TU hartelijk voor het geschenk, dat een plaatsje krijgt in het rijtje ‘Hugo de Groot, de Melkmeid en de Koe’. Verder drukt de burgervader zijn blijdschap uit over de steeds nauwere banden tussen stad, universiteit, en andere kennisintensieve bedrijven. ,,Vroeger hadden we allemaal onze eigen netwerken. Het eilandenrijk van Delft.” Van Walsum gelooft nog altijd heilig in het Delft-Kennisstad concept.

De Voogd overhandigt Van Walsum, in afwachting van het nog geheime monument, alvast de videoband. ,,Een sigaar uit eigen doos”, grapt de cvb-voorzitter vanwege Van Walsums grote bijdrage aan de technologiedag.


5 De Stevinlezing – na vele slenteruren en een lange lunch (Klik voor grotere foto)
Stevin

Omdat de lezing die straks door Kailath gehouden zal worden, net als de technologiedag zelf een jaarlijks terugkerende gebeurtenis moet worden, heeft men er een naam aan gegeven: de Stevinlezing. Simon Stevin, een naam die bij velen wel wat, maar niet veel oproept. Vandaar dat de Groningse historicus en Stevin-kenner prof.dr. K. van Berkel is opgetrommeld om die lacune op te vullen.

Van Berkel noemt Stevin het ‘boegbeeld van de Nederlandse Natuurwetenschap en techniek.’ Maar: ,,De roem die Stevin de laatste decennia ten deel is gevallen, lijkt op het eerste gezicht onverdiend.” ‘De eerste Nederlandse ingenieur’ heeft dan wel op tal van gebieden veel werk verricht, maar erg origineel heeft hij zich nauwelijks getoond. Daarnaast heeft Stevin volgens Van Berkel ,,weinig of geen invloed gehad, en weinig school gemaakt.”

Na de man te hebben afgebroken, hergeeft Van Berkel Stevin zijn roem op andere gronden. Stevin was een bekwaam didacticus, en pleitte voor de koppeling van theorie en praktijk. ,,Voor die tijd was dat bijzonder, het ingenieurswezen was in de Middeleeuwen nauwelijks ontwikkeld. Bouwen deed men veelal aan de hand van vuistregels.”

De typisch Nederlandse onfilosofische geesteshouding, wat hem onderscheidt van latere buitenlandse collega’s als Newton, Leibniz of Einstein, maakt Stevin volgens Van Berkel toch tot een boegbeeld van de Nederlandse wetenschapsbeoefening: ‘open en wijd, maar zonder hoogten en diepten’.
Telefoonkaart

Kailath is nog steeds niet aan het woord, maar een deel van het publiek zit reeds te knikkebollen. Dimes-directeur en persoonlijke vriend van Kailath prof.dr.ir P. DeWilde mag het klapstuk eindelijk inleiden. Dat doet hij met veel omhaal van woorden. ,,You have our ears, please teach us”, haalt hij de Amerikaanse Indiër uiteindelijk naar voren.

Ook Kailath begint met een uiteenzetting over Simon Stevin, om vervolgens aan een lang verhaal te beginnen, met onduidelijke bestemming. En het publiek, het doet echt zijn best het verhaal te blijven volgen. Maar het is – biologisch gezien – een gevaarlijk tijdstip rond een uur of vier. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd nogal hoog, en hebben de meesten al een aantal uren slenteren in de benen. Kailath is een groot wetenschapper, maar een minder groot redenaar. Dat de lezing in het Engels is, is een extra vermoeiende factor. Een vrouw masseert haar nek. De flits van de fotograaf verhoedt dat sommigen te diep in dromenland verzeild raken.

Wat Kailath zijn publiek wil duidelijk maken, is kort gezegd dat onderwijs en research hand in hand horen te gaan, dat dathet geheim is van de universiteiten van naam in Amerika. Daarnaast meent hij dat subsidies voor research te veel aan grote bedrijven worden toegekend, terwijl het juist de kleine bedrijven zijn die Stanford University aan de top gebracht hebben, en waardoor het MIT voorbijgestreefd is. Om bijna kwart voor vijf, drie kwartier later dan het programmaboekje aangeeft, beëindigt Kailath zijn lezing, al moet hij noodgedwongen het een en ander schrappen. Tijd voor het ‘informeel samenzijn’, ofwel de borrel.

De dames en heren laten zich verwennen met toostjes en bitterballen. Een enkele bezoeker wisselt nog gauw even de waardebon in voor de telefoonkaart van tweevijftig. Collegevoorzitter De Voogd lijkt van toespraakjes geen genoeg te krijgen. De organisatoren van het evenement staan op een rij beneden voor de balie en worden door de geestelijke vader van de technologiedag uitgebreid bedankt voor het uit doen komen van het ei waar hij zo lang op heeft gebroed. De TU is weer een (Amerikaans) stapje dichter bij de topuniversiteit die De Voogd ons belooft.

foto’s: Sam Rentmeester

Kees Versluis

Na de officieuze dag voor het kind (de Wetenschapsdag) lijkt de TU sinds zaterdag ook een dag voor ouderen te hebben. De eerste technologiedag, bedoeld om de contacten tussen de TU, haar alumni en het bedrijfsleven aan te halen, had een sterk reünie-karakter. Maar druk was het wel, en de organisatie spreekt over een ‘succes’ en ‘veel positieve reacties’. Naar alle waarschijnlijkheid krijgt de technologiedag een vaste plek op de jaarlijkse TU-kalender.


1 De technlogiedag ademt de sfeer van een reünie

Technologiedag, of technology day zoals cvb-voorzitter De Voogd het noemt, is een nieuw fenomeen. Volgens mr. G.W. Pieters, één van de organisatoren, een idee dat door De Voogd bedacht is en de afgelopen jaren is ‘gerijpt’. ,,Hij heeft het in de Verenigde Staten gezien.”

Maar wat is de bedoeling van zo’n dag? ,,De TU Delft ambieert een internationale toppositie in onderwijs en onderzoek”, schrijft De Voogd in het programmaboekje. ,,Daartoe behoort ook het onderhouden van nauwe banden met onze afgestudeerden en met de afnemers van onze producten.” Een dag dus waarop de TU zich presenteert en de contacten met de buitenwereld middels haar ‘kinderen’ verstevigt.

Zo kregen alle alumni (afgestudeerden), voor zover ze opgespoord konden worden, de afgelopen weken een uitnodiging. Verder waren vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven geïnviteerd. Het programma kende drie onderdelen. ’s Morgens openden de onderzoekscholen hun deuren, tussen de middag konden bezoekers flaneren op de bedrijvenmarkt in het Aula-congrescentrum, en vervolgens aanschuiven bij het hoofdprogramma: de lezing van de vermaarde prof. Thomas Kailath, van de faculteit Elektrotechniek van Stanford University.

Het is zaterdagmorgen, kwart over tien. De gastvrouwen van onderzoekschool Dimes (Delfts Interfacultair Instituut voor Micro-Elektronica en Submicrontechnologie) voorzien de binnenkomers van een badge en een gekleurd stickertje dat aangeeft in welke groep ze zitten. Voor de rondleidingen beginnen, is er boven koffie. Heren op leeftijd en heren op hoge leeftijd staan met elkaar te keuvelen. Met name oudere alumni blijken op de uitnodiging te hebben gereageerd.

De bijeenkomst ademt de sfeer van een reünie. Oude vrienden zien elkaar weer. Handen worden geschud. Een enkele twintiger of dertiger staat in zijn eentje aan zijn koffie te nippen. Recent afgestudeerden zijn schaars vertegenwoordigd, en de kans op het ontmoeten van een studiegenoot is dus klein.

Het is half elf, en een jongeman trommelt de ‘groene groep’ bij elkaar. Vijftien mannen en één vrouw volgen de rondleider naar beneden, een gang van het gebouw in. ,,Hallo, ik ben Simon Bootsma, sinds 1990 procestechnoloog bij Dimes.” Bootsma informeert of er zich leken onder zijn gehoor bevinden. Dat blijkt gelukkig nauwelijks het geval en dusvolgt er een ingewikkeld betoog over diodes, chips en diameters van een half mu.


2 Prof. Thomas Kailath, Stanford University (
Klik voor grotere foto)
Clean Room

De groep begeeft zich op weg naar de clean room. Onderweg weten twee oudere heren het plotseling zeker, en geven elkaar lachend een hand: ,,Dat is heel lang geleden.” ,,Nog steeds in functie”, vertelt de één.

Clean Room. Stop. Do not enter.‘, is er te lezen op een bordje. We blijven dus voor de ingang staan, en Bootsma legt uit dat het grootste gedeelte van de clean room van klasse tienduizend is; heel clean dus. ,,Er worden dan ook geen studenten toegelaten.” Op een vraag of de ruimte geheel luchtdicht is, antwoordt Bootsma dat dat niet nodig is. ,,We blazen er geheel gefilterde lucht in”, wijst hij op vier enorme kasten buiten. ,,Er heerst binnen een overdruk.”

De rondleiding binnen het gebouw van Elektrotechniek zit erop, de groep moet nu met een busje naar het gebouw van Technische Natuurkunde waar Dimes zijn zogenaamde Next-lab heeft. Nu blijkt waarom Dimes een maximum aan het bezoekersaantal had gesteld en de gastvrouwen zich zo druk maken of iedereen wel in het juiste groepje zit. Fatsoenlijkerwijs kan er maar een man of acht in het busje. In twee ritten kan de groep dus precies worden overgebracht. ,,Ze hebben daar hele moderne apparaten”, probeert één van de dames Delta lekker te maken, wanneer ze enige twijfel constateert.


3 Onderzoekschool Hydrologie ontvangt oud-studenten
Koningin

,,Ik waarschuw, het is een bende. We doen niet alsof de koningin op bezoek komt. Ik verzoek u om overal van af te blijven en gewoon te kijken”, heet een nieuwe gids de groep welkom in het Next-lab, volgens hem het paradepaardje van Dimes. De apparaten zijn indrukwekkend, maar de uitleg is alleen voor ingewijden te volgen. In hetzelfde gebouw presenteert onderzoekschool ASCI (Advanced School for Computing and Imaging) zich op dat moment. Geen rondleidingen, maar een drietal lezingen voor een bomvolle zaal.

De faculteit die het grootste aantal onderzoekscholen herbergt is Civiele Techniek. Trail (transport, infrastructuur en logistiek), Waterbouw, Hydrologie en Bouw organiseren rondleidingen door het gebouw. Een nieuwe groep vertrekt net naar een onderdeel van de onderzoekschool Hydrologie. Bassins en opstellingen met stromend water maken een enorme herrie. De persoon die rondleidt is dan ook nauwelijks te verstaan en doet weinig moeite hierin verbetering te brengen. ,,Ik versta er niets van”, klaagt de enige dame in het gezelschap, die vervolgens op haar eigen houtje maar wat ronddwaalt door de enorme ruimte waarin het zogenaamde golfbassin ligt.

Aan een tafel in het bassin zit een meisje achter een pc. Een zakje M&M’s binnen handbereik, een plastic roerstaafje stoer tussen de tanden, en witte laarsjes aan om droge voeten te houden, al stroomt het water een paar meter verderop. Haar eigen schoenen en sokjes staan ernaast. ,,Ik ben aan het afstuderen”, legt ze aan nieuwsgierigen uit. ,,Ik zit hierelke dag, maar normaal niet op zaterdag.”
Dood

Vele groepjes, variërend van een man of zeven tot meer dan vijfentwintig, zoeken hun weg door de vele ruimtes en gangen van het Civiel-gebouw. De coördinatie is niet altijd perfect. ,,Volgens mij krijgen we een sein dat we terug moeten keren”, stoot een man zijn gids aan, turend naar boven vanuit een zaal vol grote apparaten die van meccano lijken te zijn gemaakt.

Ook hier ontmoeten oude vrienden elkaar. ,,Je ziet al die mensen weer eens terug”, vertelt een oude man. ,,Die is dood, die is dood, die is dood … ”, legt iemand anders aan een oude bekende uit.

Een medewerker van onderzoekschool Bouw toont zijn pupillen de romantiek van de ouderwetse machines. Speciaal voor eerstejaars is er een ruimte ingericht met apparatuur van rond de Eerste Wereldoorlog, zodat ze het vak onder de knie kunnen krijgen. ,,Hier moeten studenten alles zelf doen. Bij die moderne apparaten is het een kwestie van een druk op de knop, en het apparaat meet alles. In wezen een grote zwarte doos voor studenten, waar een getalletje uitrolt.” Voor sommigen herleven oude tijden. Aan zijn metingen herkent men de mens, beweren ze: ,,Je hebt de rekkelijken, de preciezen en de sjoemelaars.”

Rond een uur of twaalf komen de deelnemers aan de rondleidingen samen op de eerste verdieping boven de hoofdingang van Civiele Techniek. De heren en enkele dames praten wat na met een kop koffie en een plak cake, of beginnen een babbeltje met één van de mooie dames met overvriendelijke glimlach achter de verschillende informatietafels. ,,Wij hadden wat meer jonge alumni verwacht”, vertelt één van de meisjes. ,,Maar er is veel interesse en de folders lopen goed.”
Bedrijvenmarkt

In de aula is ondertussen de bedrijvenmarkt begonnen. Hoofdsponsor PTT telecom is nadrukkelijk aanwezig. Een rode Volkswagen-kever in de hal dient als reclamezuil voor mobiel bellen. Daarnaast krijgt iedere binnenkomer een waardebon voor een telefoonkaart ter waarde van twee gulden vijftig die boven in de ‘PTT telecom room’ kan worden verzilverd. De algemeen directeur van het bedrijf geeft zelfs een lezing. Wie te laat bij zijn onderzoekschool vandaan komt, heeft pech en mag er niet meer in.

Op de bedrijvenmarkt loopt het ondertussen nog niet storm. In groepjes staan mensen wat te praten. ,,We zijn heel flink aan het groeien”, vertelt één van de weinige yuppen aan een geestverwant. Omdat de bedrijven iets met ‘Delft Kennisstad’ te maken moeten hebben, zijn ‘flitsende’ bedrijven als Unilever, Akzo Nobel of Shell niet vertegenwoordigd. Voor instellingen als de ANWB, de gemeente Delft, Grondmechanica, of het Stadsgewest Haaglanden komt de echte carrièrejager zijn bed niet uit. Ook de TU heeft een eigen stand, waar onder meer stropdassen en truien met het logo te koop zijn.

De PTT-coryfee heeft zijn lezing beëindigd en de zaal stroomt leeg richting het Aula-restaurant waar een gratis lunch wacht.De rij voor de broodjes kaas, ham en salami staat bijna tot bij de trap. Wanneer iedereen zit, vult een massaal geroezemoes de eetruimte.

Veel mensen blijken in hun eentje te zijn gekomen; zwijgend, zijn grijze ‘TU-150-jaar-tas’ op tafel, kauwt een man zijn boterhammen weg.

Na een half uur houden de meesten de lunch voor gezien, en stroomt de meute naar de bedrijvenmarkt, die eindelijk goed vol raakt. De koffiejuffrouwen die al anderhalf uur verveeld achter hun veld met omgekeerde witte kopjes staan, kunnen aan de slag.

Of de bezoekers van de technologiedag zich naar het auditorium willen begeven, klinkt het even voor half drie door de luidspreker. De bedrijvenmarkt stroomt leeg voor de Stevinlezing van prof. Thomas Kailath. Kailath werd volgens het programmaboekje geboren in India, is nu een kopstuk in de wereld van de informatietechnologie en verbonden aan Stanford University nabij San Francisco. Een instituut dat zelfs het MIT in Boston ver achter zich heeft gelaten, als we de eminente gastspreker mogen geloven.
Grandeur

Maar voor Kailath aan de beurt is, komt eerst een aantal andere sprekers aan het woord. De Voogd opent het hoofdprogramma met veel borstklopperij. Hij schetst zijn gehoor de ‘grandeur’ – ,,dat Franse woord lijkt me het meest geschikt” – van de TU-Delft, op weg naar de top. De bovengemiddelde intelligentie van de Delftse student, de verdrievoudiging van de wetenschappelijke ‘output‘ en de belangrijke bijdrage van de derde geldstroom passeren de revue. Verder maakt hij het publiek attent op het toekomstige ‘prachtige gebouw’ van de ‘nationale bibliotheek voor technische wetenschappen’.

De Voogd dankt de sponsors, niet in de laatste plaats de gemeente Delft, die in ruime mate aan de technologiedag heeft meebetaald. Als dank en als felicitatie voor de zevenhonderdvijftigste verjaardag heeft de TU besloten de stad een monument ter waarde van anderhalve ton aan te bieden voor op het nieuwe stationsplein.

Omdat het monument nog niet klaar is, vertoont De Voogd een video-opname van de kunstenaar ’terwijl hij scheppend bezig is’. De lichten gaan uit, de band gaat aan. We zien een mistroostig stationsplein waar bussen en fietsers zich een weg door de regen spoeden. Ondertussen vertelt de kunstenaar dat we hier te maken hebben met een ,,voortdurende stroom van beweging. Een choreografie. Die maak ik niet, die is er al.”

Een tipje van de sluier is dus opgelicht, maar van het beloofde scheppend-bezig-zijn krijgt het publiek niets te zien. Afwachten dus, en voor de alumni die van verre komen: goed de kleine berichtjes in de krant in de gaten houden.

Burgemeester Van Walsum bedankt de TU hartelijk voor het geschenk, dat een plaatsje krijgt in het rijtje ‘Hugo de Groot, de Melkmeid en de Koe’. Verder drukt de burgervader zijn blijdschap uit over de steeds nauwere banden tussen stad, universiteit, en andere kennisintensieve bedrijven. ,,Vroeger hadden we allemaal onze eigen netwerken. Het eilandenrijk van Delft.” Van Walsum gelooft nog altijd heilig in het Delft-Kennisstad concept.

De Voogd overhandigt Van Walsum, in afwachting van het nog geheime monument, alvast de videoband. ,,Een sigaar uit eigen doos”, grapt de cvb-voorzitter vanwege Van Walsums grote bijdrage aan de technologiedag.


5 De Stevinlezing – na vele slenteruren en een lange lunch (Klik voor grotere foto)
Stevin

Omdat de lezing die straks door Kailath gehouden zal worden, net als de technologiedag zelf een jaarlijks terugkerende gebeurtenis moet worden, heeft men er een naam aan gegeven: de Stevinlezing. Simon Stevin, een naam die bij velen wel wat, maar niet veel oproept. Vandaar dat de Groningse historicus en Stevin-kenner prof.dr. K. van Berkel is opgetrommeld om die lacune op te vullen.

Van Berkel noemt Stevin het ‘boegbeeld van de Nederlandse Natuurwetenschap en techniek.’ Maar: ,,De roem die Stevin de laatste decennia ten deel is gevallen, lijkt op het eerste gezicht onverdiend.” ‘De eerste Nederlandse ingenieur’ heeft dan wel op tal van gebieden veel werk verricht, maar erg origineel heeft hij zich nauwelijks getoond. Daarnaast heeft Stevin volgens Van Berkel ,,weinig of geen invloed gehad, en weinig school gemaakt.”

Na de man te hebben afgebroken, hergeeft Van Berkel Stevin zijn roem op andere gronden. Stevin was een bekwaam didacticus, en pleitte voor de koppeling van theorie en praktijk. ,,Voor die tijd was dat bijzonder, het ingenieurswezen was in de Middeleeuwen nauwelijks ontwikkeld. Bouwen deed men veelal aan de hand van vuistregels.”

De typisch Nederlandse onfilosofische geesteshouding, wat hem onderscheidt van latere buitenlandse collega’s als Newton, Leibniz of Einstein, maakt Stevin volgens Van Berkel toch tot een boegbeeld van de Nederlandse wetenschapsbeoefening: ‘open en wijd, maar zonder hoogten en diepten’.
Telefoonkaart

Kailath is nog steeds niet aan het woord, maar een deel van het publiek zit reeds te knikkebollen. Dimes-directeur en persoonlijke vriend van Kailath prof.dr.ir P. DeWilde mag het klapstuk eindelijk inleiden. Dat doet hij met veel omhaal van woorden. ,,You have our ears, please teach us”, haalt hij de Amerikaanse Indiër uiteindelijk naar voren.

Ook Kailath begint met een uiteenzetting over Simon Stevin, om vervolgens aan een lang verhaal te beginnen, met onduidelijke bestemming. En het publiek, het doet echt zijn best het verhaal te blijven volgen. Maar het is – biologisch gezien – een gevaarlijk tijdstip rond een uur of vier. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd nogal hoog, en hebben de meesten al een aantal uren slenteren in de benen. Kailath is een groot wetenschapper, maar een minder groot redenaar. Dat de lezing in het Engels is, is een extra vermoeiende factor. Een vrouw masseert haar nek. De flits van de fotograaf verhoedt dat sommigen te diep in dromenland verzeild raken.

Wat Kailath zijn publiek wil duidelijk maken, is kort gezegd dat onderwijs en research hand in hand horen te gaan, dat dathet geheim is van de universiteiten van naam in Amerika. Daarnaast meent hij dat subsidies voor research te veel aan grote bedrijven worden toegekend, terwijl het juist de kleine bedrijven zijn die Stanford University aan de top gebracht hebben, en waardoor het MIT voorbijgestreefd is. Om bijna kwart voor vijf, drie kwartier later dan het programmaboekje aangeeft, beëindigt Kailath zijn lezing, al moet hij noodgedwongen het een en ander schrappen. Tijd voor het ‘informeel samenzijn’, ofwel de borrel.

De dames en heren laten zich verwennen met toostjes en bitterballen. Een enkele bezoeker wisselt nog gauw even de waardebon in voor de telefoonkaart van tweevijftig. Collegevoorzitter De Voogd lijkt van toespraakjes geen genoeg te krijgen. De organisatoren van het evenement staan op een rij beneden voor de balie en worden door de geestelijke vader van de technologiedag uitgebreid bedankt voor het uit doen komen van het ei waar hij zo lang op heeft gebroed. De TU is weer een (Amerikaans) stapje dichter bij de topuniversiteit die De Voogd ons belooft.

foto’s: Sam Rentmeester

Kees Versluis