Campus

‘Je moet slim zijn en geluk hebben’

Nanowetenschapper dr. Ronald Hanson is verkozen tot een van de tien nieuwe leden van de Jonge Akademie. In deze onderafdeling van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen komen jonge, excellente onderzoekers uit uiteenlopende vakgebieden samen.

U ontving twee jaar terug een prestigieuze Vidi-subsidie, hebt vier keer in Science en Nature gestaan, bent nu toegelaten tot de Jonge Akademie. En dat allemaal terwijl u net 33 bent. Wat is uw geheim?
“Ik geloof niet dat ik echt een geheim heb. Het is denk ik een samenloop van omstandigheden. Je moet slim zijn, hard werken, mensen om je heen hebben die je steunen, en een dosis geluk hebben. Mijn promotieonderzoek ging erg goed en er kwamen mooie publicaties uit. Daardoor kon ik een postdoc plek krijgen bij een goede vakgroep. Waar ik geïnteresseerd raakte in een vakgebied dat nog in de kinderschoenen stond, en waarvoor ik die Vidi-subsidie kreeg. Als je eenmaal op zo’n goede track zit, gaat het vervolgens allemaal makkelijker.” 

Een van de doelstellingen van de Jonge Akademie is dat de leden zich mengen in het maatschappelijke of politieke debat. Wat kunnen we op dit vlak van u verwachten?
“Ik wil me inzetten voor een beter loopbaanbeleid en arbeidsperspectief voor jonge academici. Het kabinet zet in op een kenniseconomie, en wil om dit te bereiken graag dat zo veel mogelijk mensen promoveren. Maar ik denk niet dat dit de oplossing is. Het is volgens mij belangrijker dat er duidelijke afspraken komen in de trant van ‘als jij dit-en-dit presteert, dan krijg jij gegarandeerd die positie binnen een universiteit’. Oftewel, mensen bevorderen op basis van hun kwaliteiten, in plaats van dit te laten afhangen van toeval, wat nu deels gebeurt. Verder zouden zowel de overheid als universiteiten er meer rekening mee moeten houden dat mensen op een gegeven moment een pauze willen om kinderen te krijgen. Zaken als subsidies zijn daar nu niet voldoende op ingericht.”

 Een andere doelstelling is het populariseren van wetenschap. Hebt u hier ervaring mee?
“Een beetje. Ik heb natuurlijk wel eens praatjes gegeven. En ik heb een tijdje terug een artikel geschreven voor het tijdschrift Scientific American, over quantuminformatica. Dat artikel heeft veel impact gehad. Publiceren in bladen als Science en Nature is erg mooi, maar dit dringt niet door bij het grote publiek. Dingen die je schrijft in een algemener gelezen blad als Scientific American wel.”

Even een test. Kunt u in een paar zinnen uitleggen waar het onderzoek binnen de groep die u met uw Vidi-subsidie startte, om draait?
“Wij gebruiken nanotechnologie om het gedrag van losse elektronen en lichtdeeltjes onder controle te brengen. Een van de einddoelen van dit soort onderzoek is quantuminformatica en de quantumcomputer. Hierin worden elektronen of lichtdeeltjes gebruikt als informatie-eenheid. Wat verder bijzonder is aan ons onderzoek, is dat wij kijken naar quantumgedrag van deeltjes in diamant. Quantummechanisch onderzoek vindt meestal plaats bij heel lage temperaturen, dicht bij het absolute nulpunt. Maar in diamant is het mogelijk om quantumgedrag te bestuderen bij kamertemperatuur; dat is heel speciaal.”

Staan er voor komende tijd al activiteiten met de Jonge Academie op uw agenda?
“Nee, nog niet, ik ben nog niet officieel geïnstalleerd.” 

Door teruglopende inkomsten zal Civiele Techniek en Geowetenschappen zich meer moeten concentreren op datgene waarin zij goed is. Daarvoor zijn heldere keuzes nodig in een scherp geformuleerde en breed gedragen visie en missie.
Nu gebeurt dat niet. Door voortdurende bezuinigingen bepalen vooral financiën het beleid en niet de inhoud. Er heerst gebrek aan daadkracht op alle niveaus. Dat concludeert de externe adviescommissie die onder leiding van prof.ir. Jan Stuip keek naar een nieuwe koers voor Civiel.
Hoewel de commissie Civiel beschouwt als bakermat voor civieltechnisch onderwijs en onderzoek in Nederland, ontbreekt samenhang binnen en tussen afdelingen. Onderzoeksgroepen zijn intern gericht en hun onderzoek is niet genoeg verweven met de praktijk. Men spreekt elkaar niet aan op resultaten.
Ook is Civiel te weinig zichtbaar voor bedrijfsleven, overheid en politiek. Zowel de faculteit als de universiteit moet daar wat aan doen, want Civiel wordt niet meer als vanzelfsprekende partner gezien. De faculteit moet daarom aan haar imago werken en aansprekende topmensen aantrekken. Ook moet zij sponsoring en werving van onderzoeksgelden professionaliseren.
De commissie constateert ook dat de aansluiting van het onderwijs bij de praktijk verslechtert. Het kennisniveau van afgestudeerde studenten is te laag: ze moeten meer weten van communicatie, beleidsanalyse en procesmanagement.
Verder hebben het gebouw en de laboratoria een onaantrekkelijke uitstraling die geen recht doen aan de dynamiek van het vakgebied. Laboratoria vormen een grote kostenpost voor de faculteit. Onderzoek binnen het bouwlab kan daarom beter elders worden gedaan.
Zorgwekkend zijn de financiën van de faculteit. De manier waarop de TU het geld van het ministerie verdeelt over de faculteiten, is nadelig voor Civiel. Daar komt nog eens bij dat constructie en ontwerpgerelateerde onderzoeksvoorstellen slecht scoren bij financiers als NWO en STW. Volgens de commissie liggen er wel veel kansen in meerjarenprogramma’s van nationale en internationale kennisnetwerken.
Stuip stelt voor arbeidscontracten te flexibiliseren en meer gebruik te maken van parttimers. Groepen met veel vast personeel scoren op onderwijs- en onderzoeksoutput lager dan groepen met flexibele arbeidscontracten.
De grootste financiële verliezen komen volgens Stuip voor rekening van de afdeling Bouw. Een commissie onder leiding van dr.ir. Arjan van Binsbergen concludeert dat medewerkers op de afdeling Transport & Planning – met excellente onderzoeksbeoordelingen – onvoldoende samenwerken.
Buitenstaanders ervaren dat de TU geen brede visie heeft op mobiliteit, terwijl het werkgebied van deze afdeling juist cruciaal is voor de maatschappij en goede kansen biedt voor het verwerven van geld anders dan van het ministerie. De afdeling zou zich moeten richten op: vervoervraag en –aanbod, ontwerpen van netwerken en management van infrastructuren.
Tot slot ziet een derde commissie onder leiding van prof.dr.ir. Jan Rots mogelijkheden tot samenwerking met Bouwkunde via dubbelbenoemingen op het gebied van Bouwtechnologie en Structural Design en het gezamenlijk aanbieden van vakken.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.