Campus

‘Je moet je carrière niet aan één succes ophangen’

Het toilet spoelen we door met zeewater en het riool wordt een bron van grondstoffen. Zo ziet Spinozaprijswinnaar en waterzuiveringsexpert prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht de toekomst.

Een béétje futuristische woning – zo een die menig TU op haar campus heeft staan – vangt urine en poep apart van elkaar op. De feces gaan in een gistingsinstallatie. Van het resultaat, methaan, wordt het huis verwarmd. Poep doorspoelen is zonde. En dat geldt natuurlijk ook voor schoon water. Is ons rioolsysteem aan herziening toe?

Zeker niet, zegt Mark van Loosdrecht. “Als ik het Nederlandse riool opnieuw mocht ontwerpen, zou ik het precies maken zoals het nu is.”

De hoogleraar milieubiotechnologie en waterzuivering van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) houdt niet van hypes en pretentieuze praatjes. Zijn nuchtere inslag heeft hem geen windeieren gelegd. Deze zomer ontving hij de Spinozapremie, Nederlands belangrijkste wetenschappelijke prijs, voor zijn baanbrekende onderzoek naar de ecologie van micro-organismen in rioolwater. Hij staat aan de wieg van twee nieuwe waterzuiveringstechnieken: de Nereda-technologie, waarbij waterzuiverende bacteriën in korreltjes groeien die snel bezinken, en de Anammox-technologie, waarmee schadelijk ammonium samen met nitriet wordt omgezet in onschadelijk stikstofgas en water.

Zou u werkelijk niets veranderen aan het riool?
“We hebben onze zaken goed op orde. Sinds eind negentiende eeuw zijn we verlost van cholera en tyfus. Er zijn wel wat optimalisaties mogelijk. Zo zullen we ons toilet in de toekomst doorspoelen met zeewater, en gaan we grondstoffen produceren uit rioolwater. Maar het thema blijft hetzelfde. Water stroomt de stad in, het neemt alle vuil mee en wordt buiten de stad weer opgevangen en verwerkt. Zoals de Babyloniërs het drieduizend jaar geleden al bedachten.”

Zeewater om de wc door te spoelen?
“Ja. In Hongkong is dat al heel normaal. De meeste megasteden liggen aan zee. Als je een tekort hebt aan zoet water, ligt het voor de hand om het toilet met zeewater door te spoelen. Zout water geeft ook heel nieuwe mogelijkheden voor de waterzuivering.”

U heeft 2,5 miljoen euro gekregen. Wat gaat u met dat geld doen?
“Van 99 procent van de bacteriën weten we vrijwel niets. We weten niet hoe ze reageren op veranderingen in de omgeving, zoals de beschikbaarheid van voedsel. Bacteriën maken gebruik van veranderingen voor een competitief voordeel. Sommigen slaan bijvoorbeeld vetten op om in perioden van voedselschaarste van de concurrenten te kunnen winnen. Ik ben ervan overtuigd dat we dankzij dit soort kennis over de ecologie, grondstoffen kunnen produceren uit rioolwater. Zoals bioplastics bijvoorbeeld. Sinds de oliecrisis van 1973 proberen onderzoekers dit al uit suiker te maken. Maar men vroeg zich nooit af wat een bepaalde stof betekende voor het micro-organisme en hoe hij tot de productie ervan aangezet kan worden.”

U studeerde milieutechnologie in Wageningen. Was biologie geen betere keuze geweest?
“Biologie interesseerde me, maar de opleiding vond ik niets. Biologen zijn net postzegelverzamelaars. Ze willen alles rubriceren. Je moet tijdens de opleiding veel namen leren en feitenkennis opdoen. Ik heb niet zo’n goed geheugen. Bij de studie milieutechnologie in Wageningen zat veel scheikunde en natuurkunde. Dat paste beter bij me. Als je bij die vakgebieden de principes snapt, kun je de rest afleiden.”

Wat vindt u interessant aan micro-organismen?
“Ze vormen complexe leefgemeenschappen. Hoe steekt dat leven in elkaar? Het zijn puzzels. We weten weinig van bacteriën, maar we weten wel dat als we de omstandigheden op een bepaalde manier veranderen, er een beest komt dat korrels maakt, of bioplastics. Je hebt miljarden bacteriën in de zuivering zitten. Ze delen zich elk uur. Na een paar dagen kun je dus weer heel andere hebben.”

U draait aan de knoppen…
“En evolutie kan zijn beloop krijgen.”

Hoe bent u in de hoek van de waterzuivering terecht gekomen?
“Na mijn promotieonderzoek in Wageningen, naar transport van bacteriën door de bodem, vroeg Sef Heijnen (hoogleraar biotechnologie bij TNW, red.) of ik hier wilde werken. Ik was gewoon op zoek naar een baan. Eerst zocht ik werk in de industrie. Ik had al twee interviews gehad bij DSM. Zij moesten nog evalueren. En dat duurde een tijd. Toen heb ik voor de TU gekozen. Het werk bij DSM ging over de fysische chemie van het broodbakken.” Lachend: “Dat is ook boeiend.”

Waarom moet u hierom lachen?
“Omdat het zo ambachtelijk klinkt, brood bakken. Maar het is niet makkelijk om de belletjes goed te krijgen. Ik zeg het maar om aan te geven dat ik niet per se een baan in de waterzuivering ambieerde. Als ik in Wageningen werk aangeboden had gekregen gericht op waterzuivering, dan had ik het niet aangenomen. Die groep heeft de neiging om heel toegepast te werken. Ik onderzoek liever de basis en kijk hoe het toegepast kan worden. Toepassen is niet mijn hoofddoel.”

Is dat de reden waarom u aan een universiteit werkt en niet in de industrie?
“De universiteit is door de bank genomen een plezierige werkgever. Ik kan de dingen doen die ik belangrijk vind. Grondstoffen maken uit afval is het volgende waar we ons op richten. Een bedrijf zal nooit de eerste stappen zetten. Bij bedrijven kon ik rond 2000, toen we begonnen met Nereda, niet aankloppen met ideeën over slibkorrels. Toen had iedereen het over membraanbioreactoren, die zouden de toekomst hebben. Dat was een hype. Bij de universiteit hoef je niet mee te doen aan hypes.” 

Is Nereda uw kindje?
“Zo voelt dat wel ja.”

Reist u Nereda achterna, naar Brazilië bijvoorbeeld? Daar worden nu twaalf Nereda-installaties gemaakt.
“Nee, ik ga niet naar Brazilië. Technologie wordt vaak belemmerd doordat de uitvinder te veel op zijn vondst zit. Je kunt maar beter de markt zijn werk laten doen. Als uitvinder ben je vaak niet de geschikte persoon om de techniek aan de man te brengen. De technologie is overgedragen aan ingenieursbureau DHV. Als ik me er echt mee had willen bemoeien, had ik naar dat bedrijf moeten overstappen. Zo hoor je te werken op de TU. Je moet niet te lang werken aan het in de praktijk brengen en ook niet je hele verdere carrière ophangen aan die ene succesvolle vondst. Het was denk ik niet moeilijk geweest om nog tien promovendi op Nereda-technologie te zetten. Maar ik wil door naar de volgende ontwikkeling. Anders wordt het allemaal te hbo-achtig.”

U wilt zich nu richten op de productie van alginaat, een soort gel die gebruikt wordt in de farmacie en de voedselindustrie.
“De bacteriën in de korrels produceren alginaat. Dat ontdekten we pas jaren nadat de technologie ontwikkeld was. Het is een kostbaar materiaal, dat nu uit bruinwier wordt gewonnen. Vroeger dacht men dat bacteriën die dit materiaal maken het enkel uitscheiden. Dat maakte het lastig om een industrieel productieproces met bacteriën op te zetten, want in een gel kun je niet roeren. Maar bij Nereda blijkt het materiaal dus in korreltjes te zitten. Als de waterzuivering van Utrecht zou overstappen op Nereda, dan zou er voldoende alginaat worden geproduceerd om aan vijf procent van de wereldvraag te voldoen.”

U gelooft niet in gescheiden opvang van urine en feces. Is dat omdat het niet goed te combineren is met Nereda?
“Het terugwinnen van grondstoffen is schaalafhankelijk. Dus dat is inderdaad een reden waarom ik denk dat we niet aan lokaal gescheiden inzameling moeten doen. Urine en feces apart inzamelen vergt bovendien veel materieel.

In derdewereldlanden zie ik wel een toekomst voor decentrale toiletten, omdat grootschalige sanitatie daar niet van de grond komt. Een regering koopt liever een fregat dan dat ze een riool aanlegt. Politici uit hogere rangen zouden zich achter sanitatieprojecten moeten scharen. Als koning Willem-Alexander op werkbezoek is, dan gaat hij naar zo’n project. De gemiddelde president opent echter geen dorpstoilet.”

Bent u een workaholic?
“Uiteraard. Dat kan ik niet ontkennen. Workaholics heb je in twee varianten. De ene werkt vanuit carrièreperspectief; hij is bang voor baanverlies of wil directeur worden van de zaak. Dat is niet mijn motivatie. De andere, onder wie ik, wil uitzoeken hoe dingen werken. Daar zit een ander soort stress omheen. Ik heb niet de ambitie om afdelingshoofd te worden of decaan. Ik heb niet het geduld om lang bij vergaderingen te zitten. Daarbij komt dat er aan de TU ook eigenlijk geen hogere functie is dan hoogleraar. Hoogleraren vormen het gezicht van de universiteit.

Ik ben workaholic, maar ik ga wel twee maanden per jaar op vakantie. Ik heb er helemaal geen probleem mee om van de buitenwereld afgesloten zijn. Ik ga naar de Himalaya, de Andes of de Alpen; naar de bergen en de vergezichten.”

CV
CV

CV

Mark van Loosdrecht (1959) ontving deze zomer een van de vier Spinozaprijzen van NWO. Hij studeerde milieutechnologie in Wageningen en promoveerde daar in 1988 op een onderzoek naar de verspreiding van bacteriën in de bodem (‘Adhesion of bacteria and the effects of adhesion on the microbial activity’). Direct daarna kreeg hij een onderzoeksbaan aangeboden aan de TU. Hij bestudeert en beïnvloedt de eigenschappen van bacteriën in waterzuiveringssystemen. Vorig jaar ontving hij de Simon Stevin Meesterprijs 2013 van een half miljoen euro van technologiestichting STW voor de ontwikkeling van twee nieuwe waterzuiveringstechnologieën met micro-organismen: de anammox- en de korrelslibtechnologie (Nereda). Slechts twee andere onderzoekers kregen eerder zowel deze prijs als de Spinozaprijs (Detlef Lohse en Albert van den Berg, beiden van de Universiteit Twente.) Aan prijzen geen tekort. In 2012 ontving Van Loosdrecht de prestigieuze Lee Kuan Yew Water Prize in Singapore.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.