Onderwijs

Jan Davidse kon de geur van soldeer suggereren

Zelden zal een Delftse hoogleraar met zoveel fanfare uitgeleide zijn gedaan als prof.dr.ir. Jan Davidse afgelopen vrijdag. Op het aantal mensen dat vrijdag naar de Aula toog, zou een gemiddeld symposium jaloers geweest zijn.

Het was duidelijk: hier ging niet zomaar iemand weg. Hier vertrok een ouwe rot van het zuiverste water.

Jan Davidse (Wieringen, 1929) begon zijn carrière bij Philips, waar hij, na zes jaar studie elektrotechniek in Delft cum laude afgesloten te hebben, in 1955 aan de slag ging. In het Natlab hield hij zich bezig met transmissie- en weergaveproblemen bij kleurentelevisies. Op dat onderwerp promoveerde hij in 1964 aan de TU Eindhoven.

In datzelfde jaar kwam de Delftse faculteit Elektrotechniek in grote moeilijkheden door het plotselinge vertrek van de hoogleraar elektronica naar de Universiteit Twente. Er werd een commissie aangesteld en die kwam tot de conclusie dat slechts één man in aanmerking kwam als vervanger: Davidse. De pas gepromoveerde zwichtte voor de druk en zei Philips vaarwel om Delft te gaan redden. ,,Wat mij aantrok was iets dat het bedrijf mij niet zou kunnen bieden, te weten de uitdaging om verworven kennis op een fascinerend vakgebied over te dragen aan telkens weer nieuwe generaties jonge mensen”, verklaarde Davidse vrijdag in zijn afscheidsrede.

Voor Davidse was onderwijs geen ondergeschoven kindje, maar onlosmakelijk verbonden met het onderzoek. Hij bereidde ieder college dan ook nauwgezet voor. ,,Hij kon de geur van soldeer suggereren door zijn didactische kwaliteiten”, aldus prof.dr.ir. E. Backer, die onlangs het decanaat van Davidse overnam. De studenten wisten het te waarderen. In zijn dertig jaar aan de TU begeleidde Davidse bijna vierhonderd afstudeerders en 29 promovendi. ,,Hij was altijd zeer behulpzaam”, herinnert ir. H. van der Lee, in 1965 een van de Davidses eerste afstudeerders, zich. ,,Een warme persoonlijkheid.”

,,De colleges waren zijn voornaamste attractie”, meent ir. IJ.D. Goinga, afgestudeerd in 1976. ,,Ik liep maar veertig procent van de colleges, maar die van Davidse miste ik niet. Het was natuurlijk ook een leuk vakgebied. Jammergenoeg was de vakgroep indertijd zo groot, dat er weinig ruimte was voor persoonlijk contact met de hoogleraar.”
Waslijst

Ook in het bestuurlijke circuit liet Davidse, goed gereformeerd en gymnasiast, dus de degelijkheid zelve, van zich spreken. Hij was tweemaal decaan van de faculteit, van 1982 to 1984 en van 1991 tot 1994, en koesterde een waslijstaan lidmaat-, adviseurs- en voorzitterschappen. Hij viel vooral op door zijn welbespraaktheid (zijn redevoeringen waren bij voorkeur doorspekt met spreuken in het Latijn), die een faculteitsraadslid ooit deden verzuchten: ,,Een prachtdecaan, maar kan ik hem ook uitzetten?”

Het afscheidscadeau van zijn vakgroep, een drietal speciaal vervaardigde kunstwerken van Peter Struijken (bekend van de Beatrix-postzegel), speelde in op nog een ander facet van Davidse. Struijken en Davidse hadden veelvuldig contact in de tijd dat de eerste als pionierend techno-kunstenaar de hard- en software voor beeldverwerking nog niet gewoon in de winkel kon kopen. Als uitvloeisel van zijn reputatie als kunstminnende techneut kreeg Davidse later nog eens een delegatie museumdirecteuren over de vloer om informatie in te winnen. Een merkwaardiger gezelschap is in Delft nauwelijks denkbaar, memoreerde hij zelf.

Het gezelschap dat Davidses bevrijding van de ‘agendaterreur’ kwam vieren, was wel uitermate Delfts. Vanuit het hele land waren fans, waaronder veel voormalige afstudeerders, afgereisd. Kortom: geen kwaad woord over Davidse. Zelfs tijdens de receptie na afloop van het volle dagprogramma was niemand er anoniem toe te bewegen zich in ongunstige zin over hem uit te laten. Maar het feestvarken zelf was de eerste om alle hem toegezwaaide lof te relativeren: ,,Het is nu eenmaal zo bij dit soort gelegenheden dat er nèt niet gejokt wordt. Er zijn geen onware dingen beweerd, maar ik heb net als ieder ander ook mijn minder aangename kanten.”

Helemaal van Davidse af is de TU overigens nog niet. Hij gaat de komende jaren aftrainen in een paar commissies. Daaronder de werkgroep ‘Geschiedenis van de elektrotechniek’, een onderwerp waarvan hij het belang altijd onderstreept heeft. Mede door hem is Elektrotechniek de faculteit die het beste overzicht heeft over haar eigen verleden en dat van haar vakgebied. In zekere zin heeft Davidse er dus zelf zorg voor gedragen dat hij niet vergeten kan worden. (C.J.)

Christian Jongeneel


Jan Davidse, bevrijd van de ‘agendaterreur’

Zelden zal een Delftse hoogleraar met zoveel fanfare uitgeleide zijn gedaan als prof.dr.ir. Jan Davidse afgelopen vrijdag. Op het aantal mensen dat vrijdag naar de Aula toog, zou een gemiddeld symposium jaloers geweest zijn. Het was duidelijk: hier ging niet zomaar iemand weg. Hier vertrok een ouwe rot van het zuiverste water.

Jan Davidse (Wieringen, 1929) begon zijn carrière bij Philips, waar hij, na zes jaar studie elektrotechniek in Delft cum laude afgesloten te hebben, in 1955 aan de slag ging. In het Natlab hield hij zich bezig met transmissie- en weergaveproblemen bij kleurentelevisies. Op dat onderwerp promoveerde hij in 1964 aan de TU Eindhoven.

In datzelfde jaar kwam de Delftse faculteit Elektrotechniek in grote moeilijkheden door het plotselinge vertrek van de hoogleraar elektronica naar de Universiteit Twente. Er werd een commissie aangesteld en die kwam tot de conclusie dat slechts één man in aanmerking kwam als vervanger: Davidse. De pas gepromoveerde zwichtte voor de druk en zei Philips vaarwel om Delft te gaan redden. ,,Wat mij aantrok was iets dat het bedrijf mij niet zou kunnen bieden, te weten de uitdaging om verworven kennis op een fascinerend vakgebied over te dragen aan telkens weer nieuwe generaties jonge mensen”, verklaarde Davidse vrijdag in zijn afscheidsrede.

Voor Davidse was onderwijs geen ondergeschoven kindje, maar onlosmakelijk verbonden met het onderzoek. Hij bereidde ieder college dan ook nauwgezet voor. ,,Hij kon de geur van soldeer suggereren door zijn didactische kwaliteiten”, aldus prof.dr.ir. E. Backer, die onlangs het decanaat van Davidse overnam. De studenten wisten het te waarderen. In zijn dertig jaar aan de TU begeleidde Davidse bijna vierhonderd afstudeerders en 29 promovendi. ,,Hij was altijd zeer behulpzaam”, herinnert ir. H. van der Lee, in 1965 een van de Davidses eerste afstudeerders, zich. ,,Een warme persoonlijkheid.”

,,De colleges waren zijn voornaamste attractie”, meent ir. IJ.D. Goinga, afgestudeerd in 1976. ,,Ik liep maar veertig procent van de colleges, maar die van Davidse miste ik niet. Het was natuurlijk ook een leuk vakgebied. Jammergenoeg was de vakgroep indertijd zo groot, dat er weinig ruimte was voor persoonlijk contact met de hoogleraar.”
Waslijst

Ook in het bestuurlijke circuit liet Davidse, goed gereformeerd en gymnasiast, dus de degelijkheid zelve, van zich spreken. Hij was tweemaal decaan van de faculteit, van 1982 to 1984 en van 1991 tot 1994, en koesterde een waslijstaan lidmaat-, adviseurs- en voorzitterschappen. Hij viel vooral op door zijn welbespraaktheid (zijn redevoeringen waren bij voorkeur doorspekt met spreuken in het Latijn), die een faculteitsraadslid ooit deden verzuchten: ,,Een prachtdecaan, maar kan ik hem ook uitzetten?”

Het afscheidscadeau van zijn vakgroep, een drietal speciaal vervaardigde kunstwerken van Peter Struijken (bekend van de Beatrix-postzegel), speelde in op nog een ander facet van Davidse. Struijken en Davidse hadden veelvuldig contact in de tijd dat de eerste als pionierend techno-kunstenaar de hard- en software voor beeldverwerking nog niet gewoon in de winkel kon kopen. Als uitvloeisel van zijn reputatie als kunstminnende techneut kreeg Davidse later nog eens een delegatie museumdirecteuren over de vloer om informatie in te winnen. Een merkwaardiger gezelschap is in Delft nauwelijks denkbaar, memoreerde hij zelf.

Het gezelschap dat Davidses bevrijding van de ‘agendaterreur’ kwam vieren, was wel uitermate Delfts. Vanuit het hele land waren fans, waaronder veel voormalige afstudeerders, afgereisd. Kortom: geen kwaad woord over Davidse. Zelfs tijdens de receptie na afloop van het volle dagprogramma was niemand er anoniem toe te bewegen zich in ongunstige zin over hem uit te laten. Maar het feestvarken zelf was de eerste om alle hem toegezwaaide lof te relativeren: ,,Het is nu eenmaal zo bij dit soort gelegenheden dat er nèt niet gejokt wordt. Er zijn geen onware dingen beweerd, maar ik heb net als ieder ander ook mijn minder aangename kanten.”

Helemaal van Davidse af is de TU overigens nog niet. Hij gaat de komende jaren aftrainen in een paar commissies. Daaronder de werkgroep ‘Geschiedenis van de elektrotechniek’, een onderwerp waarvan hij het belang altijd onderstreept heeft. Mede door hem is Elektrotechniek de faculteit die het beste overzicht heeft over haar eigen verleden en dat van haar vakgebied. In zekere zin heeft Davidse er dus zelf zorg voor gedragen dat hij niet vergeten kan worden. (C.J.)

Christian Jongeneel


Jan Davidse, bevrijd van de ‘agendaterreur’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.