Opinie

‘Invasieve vormen van mensverbetering zijn een normale stap in de technologische ontwikkelingen’

Professionals als artsen en piloten, maar ook ingenieurs moeten gebruikmaken van de ontwikkelingen op het gebied van mensverbetering. Zo kunnen ze beter hun beroep uitoefenen en daarmee is de hele maatschappij geholpen.


Een chirurg ploft met een zucht in zijn stoel. Na een twaalfurige dienst met twee ingewikkelde operaties is hij aan het einde van zijn Latijn. Dan gaat zijn pager af: op de intensive care is zojuist een slachtoffer van een schietpartij binnengekomen. Het is vier uur in de ochtend en er hebben geen andere chirurgen dienst. Het slachtoffer ligt in kritieke toestand en de chirurg heeft geen keus. Hij loopt naar de kluis met ‘professionele hulpmiddelen’ en pakt een doosje concentratieversterkers: pillen die hem nog minstens twaalf uur wakker en in opperste concentratie zullen houden. Met een wrang gezicht tapt hij een glas water. Onderzoek heeft uitgewezen dat de pillen geen schadelijke effecten hebben, maar hij houdt er vaak een stevige hoofdpijn aan over. Hij slikt de pil, neemt een kopje koffie en loopt naar de operatiekamer. Ondertussen controleert hij het chirurgische gereedschap in zijn vingers en de minicamera naast zijn pupil waarmee hij live MRI-beelden van de patiënt kan zien. Uitermate effectief speelgoed. Maar die hoofdpijnen…


Mensverbetering is van alledag

Is dit een toekomstbeeld? Nee, dit  is realiteit. Human enhancement, oftewel mensverbetering is een alledaags onderwerp geworden. Denk aan dopinggebruik in het wielrennen, krachttraining, mentale coaching, kunstimplantaten: allemaal middelen om de menselijke prestaties te verbeteren. Maar ook vaccinaties tegen ziektes, onderwijs en gereedschap zijn human enhancers. Mensverbetering is zo oud als de mensheid zelf.


Stel je voor dat je chirurg bent. Of piloot of militair. Dan ligt het leven van anderen in jouw handen. Zij zijn afhankelijk van jouw functioneren. Ben je dan verplicht om alle beschikbare middelen aan te wenden die ervoor zorgen dat jij je werk met de uiterste zorgvuldigheid kunt doen? Ook als die middelen in je lichaam worden geplaatst?


En denk je eens in dat je als ingenieur meewerkt aan het ontwerp van een vliegtuig of de ontwikkeling van precisiewapens. Ook dan is jouw functioneren van levensbelang, al is het wat indirecter. Hoe ver moet jij gaan met het jezelf verbeteren om de veiligheid van anderen te garanderen? Het lijkt erop dat professionals niet om deze verantwoordelijkheid heen kunnen en misschien meer aan mensverbetering moeten accepteren dan ze eigenlijk willen.


Verplichting voor professionals

Toch is mensverbetering een onderwerp van debat in de professionele sector. Het gaat om vragen als: moeten alle technologische ontwikkelingen op het gebied van mensverbetering onbeperkt worden toegelaten? Wat voor effecten hebben ze op de maatschappij? En moet het gebruik ervan door professionals in bepaalde situaties zelfs worden verplicht?


Wat die laatste vraag betreft: ik denk dat die verplichting er zeker is. Die mening baseer ik op het pragmatische argument dat dergelijke middelen al op grote schaal worden ingezet, bijvoorbeeld in de vorm van koffie. Is koffie een vorm van mensverbetering? Jazeker, koffie is een chemische substantie die wordt genuttigd om de concentratie te verbeteren. Het nuttigen ervan is zelfs verslavend en het kan mogelijk schadelijke effecten op je lichaam hebben. Als professional word je bij vermoeidheid wel degelijk geacht om een oppepper als koffie te nemen als je anders je werk niet goed kunt doen. Er is dus een sociale verplichting om gebruik te maken van zulke mogelijkheden.


Het debat rondom mensverbetering is natuurlijk niet zo eenvoudig. Dit debat vindt plaats op verschillende niveaus en op bijvoorbeeld ethische, maatschappelijke en juridische gronden. Een deskundige op dit gebied is dr. Filippo Santoni de Sio (faculteit Techniek, Bestuur en Management). Hij werkt mee aan een gezamenlijk project van de TU Delft en Oxford University, gefinancierd door NWO. In dit onderzoek kijkt hij onder andere naar de vraag of professionals de verantwoordelijkheid hebben om beschikbare middelen voor de versterking van cognitieve capaciteiten te nemen. De eerder genoemde concentratiepil voor de chirurg is hier een voorbeeld van.


Het onderzoek richt zich op de filosofische, psychologische en juridische aspecten van deze vraag. Kan er een morele verplichting worden vastgesteld? Wat zijn de gedachten van professionals en de gewone burger over dit onderwerp? Zijn er vergelijkbare juridische zaken waarin uitspraken werden gedaan over dergelijke professionele verplichtingen?


Dr. Santoni heeft nog geen definitief antwoord op deze vragen. Het onderzoek duurt nog tot begin 2015. In die tijd hopen de onderzoekers in samenwerking met professionele organisaties richtlijnen op te stellen voor het gebruik van middelen voor mensverbetering. Het is al duidelijk dat de meeste mensen er vanwege de veiligheidsrisico’s snel bang voor zijn. Ook is het moeilijk om een juridisch raamwerk te formuleren om het gebruik ervan te stimuleren. De angst voor dwang vanuit werkgevers is groot. Het is sowieso moeilijk om een eenduidig antwoord op de onderzoeksvragen te geven, ook vanwege de vele praktische issues die een rol spelen. Desondanks herkent dr. Santoni de sociale verplichtingen die nu al een rol spelen.


Mensverbetering is oké

Wat is nu precies het hete hangijzer van het debat? Om daar een goed antwoord op te kunnen  geven, moet ik eerst de term mensverbetering definiëren. Ik, en velen met mij, denk bij mensverbetering niet alleen aan pillen en implantaten, maar ook aan gereedschap, krachttraining, onderwijs, enzovoort. Andere mensen doelen specifiek op technologische ontwikkelingen die de menselijke capaciteiten direct versterken. Hierbij ligt de nadruk al snel op invasieve middelen, zoals pillen en technische implantaten, die dubieus en gevaarlijk kunnen zijn.


De verschillende standpunten in de discussie zijn hiermee eigenlijk meteen duidelijk. De eerste opvatting is dat alle vormen van mensverbetering oké zijn. Dit standpunt sluit goed aan bij de ruime definitie: het nastreven van mensverbetering is sinds mensenheugenis de normaalste zaak van de wereld en is ook zeker waardevol om na te streven. De andere mening is dat training, gereedschap en dergelijken oké zijn, maar invasieve middelen, zoals pillen en implantaten, niet oké. Dat is namelijk niet eerlijk en onnatuurlijk.


Opmerkelijk bij dit laatste standpunt is dat een aspect als veiligheid niet de doorslag geeft. Kijk naar topsporters. Hun trainingsprogramma’s zijn zo intensief dat ze schadelijk kunnen zijn voor het lichaam. Desondanks wordt dat gewoon geaccepteerd.


Van primair belang hier is ‘de lat’. De lat geeft het standaardniveau van de menselijke capaciteiten aan. Bevindt iemand zich onder die lat, bijvoorbeeld door armoede of ziekte, dan vinden veel mensen het  acceptabel om vormen van mensverbetering toe te passen, zoals educatie, machines of geneesmiddelen. Het gebruik van invasieve middelen, zoals pillen of implantaten, wordt hier als therapie gezien. Maar als je boven die lat zit, wordt het gebruik van invasieve middelen niet meer acceptabel gevonden. Het bereiken van een hoger niveau dan ‘normaal’ met invasieve middelen wordt als oneerlijk of onnatuurlijk bestempeld.


De discussie over mensverbetering blijkt dus vooral te gaan over waarden en ideologische visies op wat natuurlijk en acceptabel is. Het debat overstijgt daarmee het eerder genoemde dilemma van de veiligheid en autonomie van de individuele professional. De argumenten zijn echter hetzelfde.


Natuurlijk of niet

Bij de vraag of professionals verplicht zijn om middelen te gebruiken die hun prestaties kunnen verbeteren, wordt impliciet al een onderscheid gemaakt tussen middelen die ‘normaal’ of natuurlijk zijn en middelen die dat niet zijn. De discussie gaat over de laatste soort. Je kunt zeggen dat je dit onderscheid helemaal niet moet maken, omdat het zoeken naar verbetering in de natuur van de mens zit. Invasieve technologische middelen zijn daar gewoon de volgende stap in. Tegenstanders van dit argument zeggen dat dit onzin is ,omdat dit soort mensverbetering geen deel uitmaakt van de biologische evolutie: het gebruik van invasieve technologische middelen wordt niet getest door de natuur. Ook noemen ze ideologische of religieuze redenen.


Het debat wordt ingewikkelder als het gaat om de kansen die de technologische ontwikkelingen bieden. Professionals kunnen met nieuwe snufjes en verbeterde technieken hun beroep beter en sneller uitoefenen. Dit biedt voordelen voor het individu en voor de maatschappij als geheel. Tegenstanders spreken deze voordelen niet direct tegen, maar benadrukken de mogelijke schadelijke effecten van deze nieuwe technologieën.  Deze brengen immers altijd gezondheidsrisico’s met zich mee. Die zijn niet altijd goed te overzien, zeker niet op de lange termijn. Asbest is daar een tragisch voorbeeld van gebleken.


Een ander nadeel van het inzetten van technologische verbeteringen zou kunnen zijn dat het gat tussen rijk en arm groter wordt. Rijken kunnen namelijk meer gebruikmaken van de voordelen aangezien ze meer kunnen investeren.


Verder is een lastig punt dat vanuit werkgevers en de maatschappij een druk kan ontstaan, waardoor professionals niet echt meer een keuze hebben om middelen wel of niet te gebruiken. Als één bedrijf groot voordeel behaalt door het inzetten van mensverbetering, kunnen andere bedrijven al gauw niet meer achterblijven. Ook onstaat er een sociale druk als sommige professionals er wel gebruik van maken en daardoor bijvoorbeeld levens redden waar andere professionals dat niet zouden kunnen.


De voorstanders beargumenteren dat dit niet anders is dan bij iedere andere vorm van technologische ontwikkeling. De uitvinding van de gloeilamp had bijvoorbeeld grote invloed op de werkomstandigheden, omdat het daardoor mogelijk werd ook ’s nachts te werken. Dat was goed voor werkgevers maar ongunstig voor werknemers. Met regelgeving kun je  schadelijke effecten grotendeels inperken. Bovendien moet je de overgebleven schadelijke effecten ook afwegen tegen de positieve effecten van de technologie. Het kan het gat tussen rijk en arm immers ook verkleinen door achtergestelden een steun in de rug te geven. Denk aan het ontwikkelen van kunstledematen voor mensen die anders arbeidsongeschikt zouden zijn. Ook kunnen mensen van ziektes worden genezen en kunnen ongelukken worden voorkomen.


Goede regulering

Al met al zijn ook invasieve vormen van mensverbetering dus een normale stap in de technologische ontwikkelingen. Er zitten wel specifieke risicofactoren aan vast met betrekking tot de veiligheid van de gebruiker en de invloed op de maatschappij. Goede regulering is dus noodzakelijk.


Wat betreft de professionele verplichting om gebruik te maken van de beschikbare middelen, is die er zeker . Niemand zal het immers vreemd vinden dat bijvoorbeeld een chirurg de beste beschikbare apparatuur moet toepassen. Hoe dan ook is het van belang om de discussie nu open te gooien. Ik sluit me aan bij een uitspraak van dr. Santoni: “Er niet over praten is geen optie.”


Daan Vos is double-degree student strategic product design en science communication.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.