Campus

Internationaliseren graag, maar liever geen buitenlanders

Het hoger onderwijs moet internationaliseren, vindt de regering. Maar tegelijk is het vreemdelingenbeleid van diezelfde regering zo streng dat de komst van buitenlandse onderzoekers en studenten spaak loopt.

Een visum om Nederland überhaupt binnen te komen, kostte hem een dikke zes maanden. Eenmaal aangekomen, werd hij van het kastje naar de muur gestuurd. Voor een tewerkstellingsvergunning heb je een sofi-nummer nodig, werd hem verteld. Op het belastingskantoor draaiden ambtenaren de volgorde om: voor een sofi-nummer heb je een tewerkstellingsvergunning nodig.

De ellende is inmiddels achter de rug, maar de Hongaar László Darvasi vertelt zijn ervaringen liever onder een pseudoniem. Een beetje paranoia, geeft de assistent-in-opleiding aan de Universiteit Leiden toe. Maar zijn verblijfsvergunning moet nog een paar maal worden verlengd en hij loopt liever geen risico. Want hij herinnert zich vooral de willekeur waarmee hij is behandeld. Wat bij de ene ambtenaar op een veto stuitte, was voor diens collega een loket verderop geen enkel probleem.

De Hongaar begrijpt best dat Nederland de deur niet wagenwijd openhoudt voor vreemdelingen. Maar tijdens zijn procedure had hij voortdurend het gevoel dat ambtenaren hem als een asielzoeker behandelden. Toch stond op voorhand al in een contract dat hij vier jaar als aio in Leiden aan de slag zou gaan. Ook ergerlijk was het gebrek aan deskundigheid, zegt hij. ,,Elke keer moest ik weer nieuwe formulieren invullen. Het hield maar niet op.”

,,Een aanvraag om hier te komen studeren of werken moet veel instanties passeren. Die zijn niet allemaal op de hoogte van de regels. En binnen die instanties zijn er ook nog eens mensen met gebrek aan kennis”, erkent Joanneke Halbertsma van de Nuffic, de organisatie die zich vanuit Den Haag bezighoudt met de internationale samenwerking in het hoger onderwijs.

Voor dat gebrek aan kennis kan Halbertsma overigens wel begrip opbrengen. De regels zijn ingewikkeld en veranderen ook nogal eens, zegt ze. Ter illustratie wijst ze op haar bureau, waarop een losbladige vreemdelingencirculaire staat van vijf vuistdikke delen. ,,En daar staan dus alleen de regels in die gelden voor buitenlandse studenten, niet voor de onderzoekers.”
Molens

Buitenlandse onderzoekers en studenten moeten vaak een lange weg langs ambtelijke molens afleggen voor zij in Nederland aan het werk kunnen. Een weg die langs steeds strengere procedures leidt. Vroeger kon iemand nog wel eens op een toeristenvisum binnenkomen om de zaak hier te regelen, maar die tijd is voorbij. De papierwinkel moet in het land van herkomst in orde gebracht worden, met alle vertragingen van dien. En de ambassades zijn lang niet altijd even goed op de hoogte van de regels.

Ir. G.K. Berghuijs, die zich in Delft met buitenlandse studenten bezig houdt, kent wel wat voorbeelden: ,,Als een Chinese student het via de ambassade in Beijing probeert te regelen, is het in een half jaar voor elkaar. Via het consulaat in Sjanghai duurt het al gauw anderhalf jaar.”

Nog absurder gaat het met studenten die bij het IHE beginnen en daarna Civiele Techniek willen studeren. Berghuijs: ,,Het onderwijs aan het IHE is in het Engels. Wie aan de TU verder wil, moet Nederlands leren. Dat is een kwestie van een cursus volgen. Maar de wet zegt dat je binnen een jaar Nederlands geleerd moet hebben. Alleen, dat eerste jaar was nog in het Engels. Dus die mensen moeten terug naar hun land van herkomst om de hele procedure opnieuw te doorlopen.”

Veel mensen halen het zodoende niet om in Nederland te komen studeren of onderzoeken. Dat laatste maakte de Universiteit van Amsterdam vorig najaar mee met de Syrische kunstkenner Bassam Al-Ahdab. Die zou op uitnodiging van hoogleraar Van Os een aantal gastcolleges geven. Maar Al-Ahdab kreeg geen visum. Hij had immers geen Nederlandse bankrekening geopend en beschikte evenmin over een ticket voor de terugreis. Niet welkom dus, redeneerde de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Dat docenten niet worden toegelaten, heeft de opleiding talen en culturen van China aan de Leidse universiteit nog niet meegemaakt. Maar ook docent S.R. Landsberger heeft ervaren dat een al jaren bestaande uitwisseling met zijn Chinese vakbroeders opeens flinke problemen kan opleveren. ,,Dan blijkt er ergens een nieuwe ambtenaar te werken die het klappen van de zweep nog niet kent en de komst van Chinese sinologen gewoon blokkeert. Of je ontdekt dat de regels om Nederland binnen te komen zijn aangescherpt.”

De ervaring van Berghuijs is dat als de zaak financieel afgedekt is, het meestal wel goed gaat. ,,En als je eenmaal goede relaties opgebouwd hebt met ambtenaren aan de andere kant, als ze weten dat je ze niet belazert, dan kun je veel gedaan krijgen.”
Klapper

De Nuffic werkt inmiddels aan twee folders, met de do’s en don’ts voor buitenlandse studenten en onderzoekers. Ook komt er een klapper met een handzame samenvatting van alle wettelijke regels, bedoeld voor hogescholen, universiteiten en vooral ambassades. Verder pogen ambtenaren van het ministerie van Onderwijs met andere departementen de problemen glad te strijken. Of dat veel oplevert, weet Halbertsma niet. Maar alle beetjes helpen, vindt ze.

,,Ik verwacht niet veel van die pogingen”, zegt Paul Herfs, studentendecaan in Utrecht. ,,Het onderwijsministerie heeft niets in de melk te brokkelen in het vreemdelingenbeleid van deze regering. Dat wordt bepaald door Justitie en Buitenlandse Zaken.” Herfs ziet ook niets in folders om onduidelijke regels toe te lichten. Goed bedoeld, maar er zijn andere acties nodig, vindt hij.

Volgens de Utrechtse decaan moet er zo snel mogelijk een ‘status aparte’ komen voor de ‘vreemdelingen’ in het hoger onderwijs. Nu maakt de overheid geen onderscheid tussen asielzoekers en mensen die hier tijdelijk komen studeren of onderzoek doen. Herfs: ,,Zo lang dat zo blijft, zie ik geenoplossing. Dan blijf je houden dat mensen ten onrechte worden afgewezen.”

De Hongaar Darvasi, inmiddels al weer bijna drie jaar als aio in Leiden aan de slag, is het helemaal eens met Herfs. Hij moest zijn werk talloze malen onderbreken om de geldigheid van zijn verblijf aan te tonen. ,,Ze gaven me het idee dat ik een asielzoeker was en me hier stiekem wilde vestigen. Maar als ik klaar ben, wil ik hier helemaal niet blijven. Ik ga terug naar Hongarije of word postdoc in Amerika.”

Want Amerika, daarmee heeft Darvasi goede ervaringen. Ooit vroeg hij toestemming om langere tijd in Amerika rond te toeren. Waar zo’n aanvraag in Nederland goed is voor een paar maanden bureaucratie, vroeg de Amerikaanse ambassade een uurtje geduld. Darvasi lacht bij de herinnering: ,,Daarna kreeg ik mijn stempel en was alles klaar.” (HOP)

Een visum om Nederland überhaupt binnen te komen, kostte hem een dikke zes maanden. Eenmaal aangekomen, werd hij van het kastje naar de muur gestuurd. Voor een tewerkstellingsvergunning heb je een sofi-nummer nodig, werd hem verteld. Op het belastingskantoor draaiden ambtenaren de volgorde om: voor een sofi-nummer heb je een tewerkstellingsvergunning nodig.

De ellende is inmiddels achter de rug, maar de Hongaar László Darvasi vertelt zijn ervaringen liever onder een pseudoniem. Een beetje paranoia, geeft de assistent-in-opleiding aan de Universiteit Leiden toe. Maar zijn verblijfsvergunning moet nog een paar maal worden verlengd en hij loopt liever geen risico. Want hij herinnert zich vooral de willekeur waarmee hij is behandeld. Wat bij de ene ambtenaar op een veto stuitte, was voor diens collega een loket verderop geen enkel probleem.

De Hongaar begrijpt best dat Nederland de deur niet wagenwijd openhoudt voor vreemdelingen. Maar tijdens zijn procedure had hij voortdurend het gevoel dat ambtenaren hem als een asielzoeker behandelden. Toch stond op voorhand al in een contract dat hij vier jaar als aio in Leiden aan de slag zou gaan. Ook ergerlijk was het gebrek aan deskundigheid, zegt hij. ,,Elke keer moest ik weer nieuwe formulieren invullen. Het hield maar niet op.”

,,Een aanvraag om hier te komen studeren of werken moet veel instanties passeren. Die zijn niet allemaal op de hoogte van de regels. En binnen die instanties zijn er ook nog eens mensen met gebrek aan kennis”, erkent Joanneke Halbertsma van de Nuffic, de organisatie die zich vanuit Den Haag bezighoudt met de internationale samenwerking in het hoger onderwijs.

Voor dat gebrek aan kennis kan Halbertsma overigens wel begrip opbrengen. De regels zijn ingewikkeld en veranderen ook nogal eens, zegt ze. Ter illustratie wijst ze op haar bureau, waarop een losbladige vreemdelingencirculaire staat van vijf vuistdikke delen. ,,En daar staan dus alleen de regels in die gelden voor buitenlandse studenten, niet voor de onderzoekers.”
Molens

Buitenlandse onderzoekers en studenten moeten vaak een lange weg langs ambtelijke molens afleggen voor zij in Nederland aan het werk kunnen. Een weg die langs steeds strengere procedures leidt. Vroeger kon iemand nog wel eens op een toeristenvisum binnenkomen om de zaak hier te regelen, maar die tijd is voorbij. De papierwinkel moet in het land van herkomst in orde gebracht worden, met alle vertragingen van dien. En de ambassades zijn lang niet altijd even goed op de hoogte van de regels.

Ir. G.K. Berghuijs, die zich in Delft met buitenlandse studenten bezig houdt, kent wel wat voorbeelden: ,,Als een Chinese student het via de ambassade in Beijing probeert te regelen, is het in een half jaar voor elkaar. Via het consulaat in Sjanghai duurt het al gauw anderhalf jaar.”

Nog absurder gaat het met studenten die bij het IHE beginnen en daarna Civiele Techniek willen studeren. Berghuijs: ,,Het onderwijs aan het IHE is in het Engels. Wie aan de TU verder wil, moet Nederlands leren. Dat is een kwestie van een cursus volgen. Maar de wet zegt dat je binnen een jaar Nederlands geleerd moet hebben. Alleen, dat eerste jaar was nog in het Engels. Dus die mensen moeten terug naar hun land van herkomst om de hele procedure opnieuw te doorlopen.”

Veel mensen halen het zodoende niet om in Nederland te komen studeren of onderzoeken. Dat laatste maakte de Universiteit van Amsterdam vorig najaar mee met de Syrische kunstkenner Bassam Al-Ahdab. Die zou op uitnodiging van hoogleraar Van Os een aantal gastcolleges geven. Maar Al-Ahdab kreeg geen visum. Hij had immers geen Nederlandse bankrekening geopend en beschikte evenmin over een ticket voor de terugreis. Niet welkom dus, redeneerde de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Dat docenten niet worden toegelaten, heeft de opleiding talen en culturen van China aan de Leidse universiteit nog niet meegemaakt. Maar ook docent S.R. Landsberger heeft ervaren dat een al jaren bestaande uitwisseling met zijn Chinese vakbroeders opeens flinke problemen kan opleveren. ,,Dan blijkt er ergens een nieuwe ambtenaar te werken die het klappen van de zweep nog niet kent en de komst van Chinese sinologen gewoon blokkeert. Of je ontdekt dat de regels om Nederland binnen te komen zijn aangescherpt.”

De ervaring van Berghuijs is dat als de zaak financieel afgedekt is, het meestal wel goed gaat. ,,En als je eenmaal goede relaties opgebouwd hebt met ambtenaren aan de andere kant, als ze weten dat je ze niet belazert, dan kun je veel gedaan krijgen.”
Klapper

De Nuffic werkt inmiddels aan twee folders, met de do’s en don’ts voor buitenlandse studenten en onderzoekers. Ook komt er een klapper met een handzame samenvatting van alle wettelijke regels, bedoeld voor hogescholen, universiteiten en vooral ambassades. Verder pogen ambtenaren van het ministerie van Onderwijs met andere departementen de problemen glad te strijken. Of dat veel oplevert, weet Halbertsma niet. Maar alle beetjes helpen, vindt ze.

,,Ik verwacht niet veel van die pogingen”, zegt Paul Herfs, studentendecaan in Utrecht. ,,Het onderwijsministerie heeft niets in de melk te brokkelen in het vreemdelingenbeleid van deze regering. Dat wordt bepaald door Justitie en Buitenlandse Zaken.” Herfs ziet ook niets in folders om onduidelijke regels toe te lichten. Goed bedoeld, maar er zijn andere acties nodig, vindt hij.

Volgens de Utrechtse decaan moet er zo snel mogelijk een ‘status aparte’ komen voor de ‘vreemdelingen’ in het hoger onderwijs. Nu maakt de overheid geen onderscheid tussen asielzoekers en mensen die hier tijdelijk komen studeren of onderzoek doen. Herfs: ,,Zo lang dat zo blijft, zie ik geenoplossing. Dan blijf je houden dat mensen ten onrechte worden afgewezen.”

De Hongaar Darvasi, inmiddels al weer bijna drie jaar als aio in Leiden aan de slag, is het helemaal eens met Herfs. Hij moest zijn werk talloze malen onderbreken om de geldigheid van zijn verblijf aan te tonen. ,,Ze gaven me het idee dat ik een asielzoeker was en me hier stiekem wilde vestigen. Maar als ik klaar ben, wil ik hier helemaal niet blijven. Ik ga terug naar Hongarije of word postdoc in Amerika.”

Want Amerika, daarmee heeft Darvasi goede ervaringen. Ooit vroeg hij toestemming om langere tijd in Amerika rond te toeren. Waar zo’n aanvraag in Nederland goed is voor een paar maanden bureaucratie, vroeg de Amerikaanse ambassade een uurtje geduld. Darvasi lacht bij de herinnering: ,,Daarna kreeg ik mijn stempel en was alles klaar.” (HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.