Opinie

Instemmingen zijn beestenmarkt

Ik ben moeder van twee Delftse studenten, een derdejaars en een eerstejaars. Beiden zoeken sinds een half jaar woonruimte. Dat valt niet mee. Niet alleen omdat er een tekort is, maar ook vanwege de manier waarop kamers en woningen worden aangeboden en verdeeld.

br />
Bij gewone sociale verhuurders als Woonbron en Vestia moet je zo lang ingeschreven staan, dat je pas aan de beurt bent tegen de tijd dat de afstudeerdatum in zicht is. Of je moet geluk hebben dat je wordt ingeloot voor een van de weinige woningen die verloot worden. De commerciële verhuurders sluiten geen huurcontracten met studenten en kleine particuliere verhuurders proberen maar al te vaak meer huur te vragen dan wettelijk is toegestaan. Je kunt wel binnen een half jaar aan de huurcommissie vragen om de huur te corrigeren, maar dan heb je vaak ook een minder prettige relatie met je verhuurder.

Op de algemene huurmarkt heb je als kamerzoekende student dus weinig kans op fatsoenlijke huisvesting. Biedt Duwo, die er speciaal is voor de huisvesting van Delftse studenten, meer kans? Dat valt vies tegen. Met stijgende verbazing hoor ik over de taferelen, die onder de keurige term coöptatie plaatsvinden (onder studenten beter bekend als ‘instemmingen lopen’). De kunst is blijkbaar om elke door de studenten bedachte selectieprocedure en elke vraag braaf over je heen te laten komen en leuk en gezellig te doen en veel te praten. Het heeft veel weg van een beestenmarkt zonder marktmeester.

Ik heb het jaarverslag 2008 van Duwo gelezen en geïnformeerd bij de VSSD, die samen met Duwo de Kamerwinkel heeft opgezet. De conclusie is, dat Duwo geen toezicht houdt op het verloop van de instemmingen en ook niet feitelijk registreert wat er gebeurt.

De geluiden over het gemiddelde aantal instemmingen – jongens vaker dan meisjes; gemiddeld vijftien keer – zijn daarom volkomen uit de lucht gegrepen. Er wordt niet bijgehouden hoeveel mensen op een kameraanbod reageren en hoeveel daarvan uitgenodigd worden voor een instemming. (Een van mijn kinderen heeft zeven keer gereageerd en is een keer uitgenodigd. De andere is al vijf keer zonder resultaat naar Delft afgereisd.) Evenmin wordt geregistreerd hoeveel studenten uiteindelijk tot de slotsom komen dat ze onder het instemmingssysteem nul procent kans maken op een kamer en afhaken.

Ik lees in het jaarverslag 2008 dat Duwo alles uit de kast getrokken heeft om de buitenlandse studenten te kunnen huisvesten en dat dat gelukt is. Moeten mijn kinderen soms weg uit Nederland om ook aan een kamer te komen?

Studenten die dit lezen zou ik willen vragen om te reageren en aan Delta te schrijven wat hun ervaringen zijn. Hopelijk stimuleert dat Duwo om de kans op een kamer eerlijker te verdelen.


Anita Engbers heeft twee kinderen op de TU en is PvdA-raadslid (o.a. woordvoerder woonruimteverdeling en volkshuisvesting) in haar woonplaats. Ook is ze lid van de huurcommissie in Utrecht.

 


,Reactie Duwo


Het systeem van instemmingen (coöptatie) bestaat al sinds jaar en dag in Delft en is ooit met onze studentenbewonersorganisatie overeengekomen. Nu de studentenwoningnood in Delft groter is dan ooit, probeert Duwo een voorrangspositie te creëren voor studenten-woningzoekers die van ver komen. We noemen dat wel het reistijdencriterium. De Delftse studentengemeenschap is daar op zijn zachtst gezegd niet blij mee, maar we gaan het toch een paar maanden proberen. Verder objectiveren van de woonruimteverdeling voor studenten zit er op dit moment niet in.

Het subjectieve systeem van instemmen is volgens velen de beste manier om te zorgen dat mensen die woonvoorzieningen delen ook goed samen door een deur kunnen. Volgens de meeste anderen is het in ieder geval de minst slechte manier. Het verloop van een instemming is geen verantwoordelijkheid van Duwo. Overigens zijn ons in dit verband ook geen ‘uitwassen’ bekend.


Jan Willem van Beek, vestigingsdirecteur DUWO Delft.


,Reactie OTB


Huurwoningen zijn een schaars goed. Over het algemeen zijn er meer woningzoekenden dan er woningen vrijkomen, en dat geldt zeker op de Delftse markt voor studentenhuisvesting. Dit leidt tot een verdelingsvraagstuk: wie komt er als eerste aan de beurt wanneer een woning vrij komt? Woonruimteverdeling is een stelsel van regels en criteria aan de hand waarvan woningen worden verdeeld. Echter, over de ‘juiste’ of ‘eerlijkste’ manier van verdelen zijn de meningen sterk verdeeld. Want wat is eerlijk? Daarbij komt dat elke regel strategisch gedrag van woningzoekenden uitlokt, en tot onbedoelde effecten kan leiden. Zo heeft het ‘eerlijke’ criterium van wachttijd ervoor gezorgd dat veel mensen zich uit voorzorg inschrijven, en er dus lange wachttijden bestaan, soms wel van tien tot twaalf jaar. Dat zou voor studenten die op zoek zijn naar een kamer inderdaad de spreekwoordelijke mosterd na de maaltijd betekenen. In een model waar men werkt met woon- of inschrijfduur, maakt een student dus weinig kans. De ongeruste en enigszins verbolgen moeder noemt terecht andere vormen van verdelen, bijvoorbeeld het verloten van woningen. In sommige plaatsen worden bovendien meer systemen naast elkaar gebruikt, zodat de voor- en nadelen van verschillende verdeelwijzen tegen elkaar afgewogen kunnen worden. Als dat gebeurt op de normale huurmarkt, waarom zou Duwo, wiens taak het zou moeten zijn woningen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen onder woningzoekende studenten, niet een ander criterium hanteren dan coöptatie, wat wil zeggen dat de zittende huurders beslissen wie de woning – in dit geval de kamer – krijgt. Waarschijnlijk is het idee dat door deze wijze van verdelen studenten worden gekozen die het beste passen bij de studenten die al in de woning wonen, waardoor minder problemen worden verwacht. In Dordrecht plaatst Woonbron bijvoorbeeld nieuwe bewoners op basis van hun leefstijl, zodat zij goed passen bij de zittende bewoners. Het idee is dat hierdoor de leefbaarheid van een wijk verbeterd kan worden. Het verdelingsinstrument van coöptatie houdt op een zelfde manier rekening met de zittende bewoners. De vraag of dit eerlijk is, is echter geen ‘wetenschappelijke’ vraag, maar een ethische. Wel mag je van een verhuurderorganisatie verwachten dat zij haar werkwijze zo transparant mogelijk maakt door bij te houden wie reageert en wie instemming krijgt en waarom. De werkwijze van Duwo pakt wellicht niet altijd eerlijk uit voor iedereen, maar Duwo zou al een hoop onvrede weg kunnen nemen door meer aandacht te besteden aan de legitimatie ervan.


Wenda Doff en Marco van der Land (Onderzoeksinstituut OTB)

Het afscheid van docente Nederlands voor Buitenlanders drs. Alied Blom stond in het teken van de automatische spraaktrainer Repetitor die de TU Delft in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen ontwikkelt. Ter gelegenheid van haar afscheid vond woensdag 10 december een minisymposium plaats. Blom nam destijds het initiatief voor de uitspraaktrainer Repetitor. Het is een computerprogramma dat buitenlanders kunnen gebruiken om hun uitspraak van het Nederlands te verbeteren. Het programma is nu nog in ontwikkeling, en wordt in maart volgend jaar als prototype verwacht. Dan moet het op een laptop kunnen draaien. Blom: “Andere programma’s vergelijken de uitspraak met een soort ideaal. Wij brengen de meest voorkomende fouten in, en laten het programma daarop letten.” Als voorbeeld noemt ze het woord ‘boodschappen’, dat uitgesproken wordt als boodskappen, boodscháppen of bodeschappen.

www.delftsemethode.nl

Ik ben moeder van twee Delftse studenten, een derdejaars en een eerstejaars. Beiden zoeken sinds een half jaar woonruimte. Dat valt niet mee. Niet alleen omdat er een tekort is, maar ook vanwege de manier waarop kamers en woningen worden aangeboden en verdeeld.
Bij gewone sociale verhuurders als Woonbron en Vestia moet je zo lang ingeschreven staan, dat je pas aan de beurt bent tegen de tijd dat de afstudeerdatum in zicht is. Of je moet geluk hebben dat je wordt ingeloot voor een van de weinige woningen die verloot worden. De commerciële verhuurders sluiten geen huurcontracten met studenten en kleine particuliere verhuurders proberen maar al te vaak meer huur te vragen dan wettelijk is toegestaan. Je kunt wel binnen een half jaar aan de huurcommissie vragen om de huur te corrigeren, maar dan heb je vaak ook een minder prettige relatie met je verhuurder.
Op de algemene huurmarkt heb je als kamerzoekende student dus weinig kans op fatsoenlijke huisvesting. Biedt Duwo, die er speciaal is voor de huisvesting van Delftse studenten, meer kans? Dat valt vies tegen. Met stijgende verbazing hoor ik over de taferelen, die onder de keurige term coöptatie plaatsvinden (onder studenten beter bekend als ‘instemmingen lopen’). De kunst is blijkbaar om elke door de studenten bedachte selectieprocedure en elke vraag braaf over je heen te laten komen en leuk en gezellig te doen en veel te praten. Het heeft veel weg van een beestenmarkt zonder marktmeester.
Ik heb het jaarverslag 2008 van Duwo gelezen en geïnformeerd bij de VSSD, die samen met Duwo de Kamerwinkel heeft opgezet. De conclusie is, dat Duwo geen toezicht houdt op het verloop van de instemmingen en ook niet feitelijk registreert wat er gebeurt.
De geluiden over het gemiddelde aantal instemmingen – jongens vaker dan meisjes; gemiddeld vijftien keer – zijn daarom volkomen uit de lucht gegrepen. Er wordt niet bijgehouden hoeveel mensen op een kameraanbod reageren en hoeveel daarvan uitgenodigd worden voor een instemming. (Een van mijn kinderen heeft zeven keer gereageerd en is een keer uitgenodigd. De andere is al vijf keer zonder resultaat naar Delft afgereisd.) Evenmin wordt geregistreerd hoeveel studenten uiteindelijk tot de slotsom komen dat ze onder het instemmingssysteem nul procent kans maken op een kamer en afhaken.
Ik lees in het jaarverslag 2008 dat Duwo alles uit de kast getrokken heeft om de buitenlandse studenten te kunnen huisvesten en dat dat gelukt is. Moeten mijn kinderen soms weg uit Nederland om ook aan een kamer te komen?
Studenten die dit lezen zou ik willen vragen om te reageren en aan Delta te schrijven wat hun ervaringen zijn. Hopelijk stimuleert dat Duwo om de kans op een kamer eerlijker te verdelen.

Anita Engbers heeft twee kinderen op de TU en is PvdA-raadslid (o.a. woordvoerder woonruimteverdeling en volkshuisvesting) in haar woonplaats. Ook is ze lid van de huurcommissie in Utrecht.

Reactie Duwo

Het systeem van instemmingen (coöptatie) bestaat al sinds jaar en dag in Delft en is ooit met onze studentenbewonersorganisatie overeengekomen. Nu de studentenwoningnood in Delft groter is dan ooit, probeert Duwo een voorrangspositie te creëren voor studenten-woningzoekers die van ver komen. We noemen dat wel het reistijdencriterium. De Delftse studentengemeenschap is daar op zijn zachtst gezegd niet blij mee, maar we gaan het toch een paar maanden proberen. Verder objectiveren van de woonruimteverdeling voor studenten zit er op dit moment niet in.
Het subjectieve systeem van instemmen is volgens velen de beste manier om te zorgen dat mensen die woonvoorzieningen delen ook goed samen door een deur kunnen. Volgens de meeste anderen is het in ieder geval de minst slechte manier. Het verloop van een instemming is geen verantwoordelijkheid van Duwo. Overigens zijn ons in dit verband ook geen ‘uitwassen’ bekend.

Jan Willem van Beek, vestigingsdirecteur DUWO Delft.

Reactie OTB

Huurwoningen zijn een schaars goed. Over het algemeen zijn er meer woningzoekenden dan er woningen vrijkomen, en dat geldt zeker op de Delftse markt voor studentenhuisvesting. Dit leidt tot een verdelingsvraagstuk: wie komt er als eerste aan de beurt wanneer een woning vrij komt? Woonruimteverdeling is een stelsel van regels en criteria aan de hand waarvan woningen worden verdeeld. Echter, over de ‘juiste’ of ‘eerlijkste’ manier van verdelen zijn de meningen sterk verdeeld. Want wat is eerlijk? Daarbij komt dat elke regel strategisch gedrag van woningzoekenden uitlokt, en tot onbedoelde effecten kan leiden. Zo heeft het ‘eerlijke’ criterium van wachttijd ervoor gezorgd dat veel mensen zich uit voorzorg inschrijven, en er dus lange wachttijden bestaan, soms wel van tien tot twaalf jaar. Dat zou voor studenten die op zoek zijn naar een kamer inderdaad de spreekwoordelijke mosterd na de maaltijd betekenen. In een model waar men werkt met woon- of inschrijfduur, maakt een student dus weinig kans. De ongeruste en enigszins verbolgen moeder noemt terecht andere vormen van verdelen, bijvoorbeeld het verloten van woningen. In sommige plaatsen worden bovendien meer systemen naast elkaar gebruikt, zodat de voor- en nadelen van verschillende verdeelwijzen tegen elkaar afgewogen kunnen worden. Als dat gebeurt op de normale huurmarkt, waarom zou Duwo, wiens taak het zou moeten zijn woningen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen onder woningzoekende studenten, niet een ander criterium hanteren dan coöptatie, wat wil zeggen dat de zittende huurders beslissen wie de woning – in dit geval de kamer – krijgt. Waarschijnlijk is het idee dat door deze wijze van verdelen studenten worden gekozen die het beste passen bij de studenten die al in de woning wonen, waardoor minder problemen worden verwacht. In Dordrecht plaatst Woonbron bijvoorbeeld nieuwe bewoners op basis van hun leefstijl, zodat zij goed passen bij de zittende bewoners. Het idee is dat hierdoor de leefbaarheid van een wijk verbeterd kan worden. Het verdelingsinstrument van coöptatie houdt op een zelfde manier rekening met de zittende bewoners. De vraag of dit eerlijk is, is echter geen ‘wetenschappelijke’ vraag, maar een ethische. Wel mag je van een verhuurderorganisatie verwachten dat zij haar werkwijze zo transparant mogelijk maakt door bij te houden wie reageert en wie instemming krijgt en waarom. De werkwijze van Duwo pakt wellicht niet altijd eerlijk uit voor iedereen, maar Duwo zou al een hoop onvrede weg kunnen nemen door meer aandacht te besteden aan de legitimatie ervan.

Wenda Doff en Marco van der Land (Onderzoeksinstituut OTB)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.