Campus

‘Infrastructuur is geen doel op zich’

Vrijdag ontving hij een eredoctoraat aan de TU. Ir. Gerrit Blom (59), directeur-generaal van Rijkswaterstaat, blijft er nuchter onder. ,,Het tweehonderdjarig bestaan van Rijkswaterstaat speelt ook een belangrijke rol bij mijn voordracht.’

Verkeer en water

,,Lobbyen? Zo zou ik het niet willen noemen. Ik probeer mijn adviezen niet bij de minister door de strot te duwen.” De kersverse eredoctor protesteert tegen deze omschrijving van zijn functie. ,,Als directeur-generaal van Rijkswaterstaat heb ik twee hoofdtaken: het adviseren van de minister van Verkeer en Waterstaat en het managen van een groot apparaat. Zo heb ik bij de overstromingen in Limburg, enkele jaren geleden, de minister moeten bijstaan bij het treffen van maatregelen. In een rubber pak tot aan mijn oksels liep ik in het water, ook bij mensen thuis waar het parket door de kamer dreef. Rijkswaterstaat adviseert de minister over de mogelijkheden die er zijn en meldt wat volgens ons de beste oplossing is. Deskundigheid is daarbij onmisbaar. Dat is geen lobbyen.”

Vijfentwintig jaar geleden begon Blom bij Rijkswaterstaat. ,,Ik heb aanbiedingen gehad van andere werkgevers, maar ik ben tevreden hier. Het werkterrein is zo breed en veelzijdig. Je bent bezig met vitale functies in de samenleving, zoals de beveiliging van het land tegen water: een van de belangrijkste voorwaarden voor leven in Nederland. De waterhuishouding en de vervoersinfrastructuur zijn heel tastbare zaken; ik kan aan mijn kinderen laten zien waar ik mee bezig ben.”
Kortzichtig

Het meest gefascineerd is waterbouwkundig ingenieur Blom door het beheer van de rivieren. ,,Met name datgene waar we nu aan werken: in samenwerking met de bovenstroomse landen willen we de overstromingskansen beperken door het beïnvloeden van de waterafvoer, in plaats van door nog een dijkverhoging. Dit kan bijvoorbeeld door extra rivierbekkens aan te leggen waar water kan worden opgeslagen, of door het bergend vermogen van de rivier te vergroten door plaatselijke verbreding of verdieping.

Zo is in Werkendam een polder teruggegeven aan de rivier. Leuke bijkomstigheid is, dat de natuur daar nu ook weer zijn gang kan gaan. Net zoals bij het hergebruiken van grind uit de verdiepte Maas worden er hier verschillende problemen tegelijk aangepakt. Dat combineren vind ik fascinerend.”

In de tijd dat Blom directeur-generaal werd, moest er gevochten worden om overheidsmiddelen. Niet zelden werd Rijkswaterstaat gekort. ,,Geld was vaak een heikel punt. We moeten concurreren om de publieke middelen met onder andere de gezondheidszorg en de AOW. In een periode van bezuinigingen vallen de klappen dan vaak aan de kant van de investeringen. Bezuinigen op iets wat er niet is, is makkelijker. Ik vind datkortzichtig: er wordt te weinig nagedacht over de lange termijn.”

Tijdens deze magere jaren besteedde Rijkswaterstaat vooral aandacht aan het onderhouden van bestaande infrastructuur. ,,Ja, gemotiveerd blijven is dan lastiger. In je kennissenkring scoor je niet door te zeggen dat je een weg goed hebt onderhouden. Gelukkig is er nu meer geld om Nederland in ruimtelijk opzicht te moderniseren. En er komt nog meer binnenkort, denk ik.”
Asfalteren

Investeren kan Rijkswaterstaat dus weer. Maar Blom constateert meer veranderingen in positieve zin. Het streven naar meer lange-termijndenken bijvoorbeeld, en betere samenwerking. ,,Ik zou Rijkswaterstaat nu niet meer een ‘staat in een staat’ willen noemen, zoals vroeger wel ironisch werd gezegd. Samenwerking met overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven speelt een belangrijker rol. Ik zeg niet dat het altijd even goed loopt, maar de interacties zijn sterker dan tien jaar geleden. Rijkswaterstaat moet met iets komen waarvoor draagvlak is, waarover de algemene opinie positief oordeelt: wat technisch goed is, is niet altijd maatschappelijk goed.

Meningen verschillen, hebben we gemerkt. Wat denken mensen bijvoorbeeld over files? Rijkswaterstaat vond het een probleem, maar mensen in de file ergeren zich er vaak niet aan om tien minuten stil te staan, als ze maar weten dat files niet met de dag langer worden. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Door automobilisten met borden en via de media te informeren over de verkeerssituatie, hebben we al een deel van de ergernis kunnen wegnemen.”

Blom verwacht dat het aanleggen van infrastructuur voorlopig nog niet ophoudt. ,,Hoe lang we doorgaan met het asfalteren van Nederland? De laatste schakels van het rijkswegennetwerk moeten nog worden aangelegd. Als dan meer capaciteit nodig blijkt, zul je moeten verbreden. Tienbaanswegen? Moeilijk te zeggen of dat reëel is. Infrastructuur is geen doel op zich. We bouwen niet omdat we bouwen leuk vinden. Als de infrastructuur tekort schiet en een belemmering vormt voor maatschappelijke ontwikkeling, dan moeten er een schepje bovenop. Maar verbreden is niet de enige oplossing. Elektronische voertuiggeleiding is bijvoorbeeld ook een optie. Dat is binnen twintig jaar bruikbaar.”

Als directeur-generaal zal Blom dat niet meer meemaken. ,,Ik heb aanzienlijk meer verleden dan toekomst”, merkt hij nuchter op. ,,Binnen twee jaar houd ik het voor gezien.”

Vrijdag ontving hij een eredoctoraat aan de TU. Ir. Gerrit Blom (59), directeur-generaal van Rijkswaterstaat, blijft er nuchter onder. ,,Het tweehonderdjarig bestaan van Rijkswaterstaat speelt ook een belangrijke rol bij mijn voordracht.”

Verkeer en water

,,Lobbyen? Zo zou ik het niet willen noemen. Ik probeer mijn adviezen niet bij de minister door de strot te duwen.” De kersverse eredoctor protesteert tegen deze omschrijving van zijn functie. ,,Als directeur-generaal van Rijkswaterstaat heb ik twee hoofdtaken: het adviseren van de minister van Verkeer en Waterstaat en het managen van een groot apparaat. Zo heb ik bij de overstromingen in Limburg, enkele jaren geleden, de minister moeten bijstaan bij het treffen van maatregelen. In een rubber pak tot aan mijn oksels liep ik in het water, ook bij mensen thuis waar het parket door de kamer dreef. Rijkswaterstaat adviseert de minister over de mogelijkheden die er zijn en meldt wat volgens ons de beste oplossing is. Deskundigheid is daarbij onmisbaar. Dat is geen lobbyen.”

Vijfentwintig jaar geleden begon Blom bij Rijkswaterstaat. ,,Ik heb aanbiedingen gehad van andere werkgevers, maar ik ben tevreden hier. Het werkterrein is zo breed en veelzijdig. Je bent bezig met vitale functies in de samenleving, zoals de beveiliging van het land tegen water: een van de belangrijkste voorwaarden voor leven in Nederland. De waterhuishouding en de vervoersinfrastructuur zijn heel tastbare zaken; ik kan aan mijn kinderen laten zien waar ik mee bezig ben.”
Kortzichtig

Het meest gefascineerd is waterbouwkundig ingenieur Blom door het beheer van de rivieren. ,,Met name datgene waar we nu aan werken: in samenwerking met de bovenstroomse landen willen we de overstromingskansen beperken door het beïnvloeden van de waterafvoer, in plaats van door nog een dijkverhoging. Dit kan bijvoorbeeld door extra rivierbekkens aan te leggen waar water kan worden opgeslagen, of door het bergend vermogen van de rivier te vergroten door plaatselijke verbreding of verdieping.

Zo is in Werkendam een polder teruggegeven aan de rivier. Leuke bijkomstigheid is, dat de natuur daar nu ook weer zijn gang kan gaan. Net zoals bij het hergebruiken van grind uit de verdiepte Maas worden er hier verschillende problemen tegelijk aangepakt. Dat combineren vind ik fascinerend.”

In de tijd dat Blom directeur-generaal werd, moest er gevochten worden om overheidsmiddelen. Niet zelden werd Rijkswaterstaat gekort. ,,Geld was vaak een heikel punt. We moeten concurreren om de publieke middelen met onder andere de gezondheidszorg en de AOW. In een periode van bezuinigingen vallen de klappen dan vaak aan de kant van de investeringen. Bezuinigen op iets wat er niet is, is makkelijker. Ik vind datkortzichtig: er wordt te weinig nagedacht over de lange termijn.”

Tijdens deze magere jaren besteedde Rijkswaterstaat vooral aandacht aan het onderhouden van bestaande infrastructuur. ,,Ja, gemotiveerd blijven is dan lastiger. In je kennissenkring scoor je niet door te zeggen dat je een weg goed hebt onderhouden. Gelukkig is er nu meer geld om Nederland in ruimtelijk opzicht te moderniseren. En er komt nog meer binnenkort, denk ik.”
Asfalteren

Investeren kan Rijkswaterstaat dus weer. Maar Blom constateert meer veranderingen in positieve zin. Het streven naar meer lange-termijndenken bijvoorbeeld, en betere samenwerking. ,,Ik zou Rijkswaterstaat nu niet meer een ‘staat in een staat’ willen noemen, zoals vroeger wel ironisch werd gezegd. Samenwerking met overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven speelt een belangrijker rol. Ik zeg niet dat het altijd even goed loopt, maar de interacties zijn sterker dan tien jaar geleden. Rijkswaterstaat moet met iets komen waarvoor draagvlak is, waarover de algemene opinie positief oordeelt: wat technisch goed is, is niet altijd maatschappelijk goed.

Meningen verschillen, hebben we gemerkt. Wat denken mensen bijvoorbeeld over files? Rijkswaterstaat vond het een probleem, maar mensen in de file ergeren zich er vaak niet aan om tien minuten stil te staan, als ze maar weten dat files niet met de dag langer worden. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Door automobilisten met borden en via de media te informeren over de verkeerssituatie, hebben we al een deel van de ergernis kunnen wegnemen.”

Blom verwacht dat het aanleggen van infrastructuur voorlopig nog niet ophoudt. ,,Hoe lang we doorgaan met het asfalteren van Nederland? De laatste schakels van het rijkswegennetwerk moeten nog worden aangelegd. Als dan meer capaciteit nodig blijkt, zul je moeten verbreden. Tienbaanswegen? Moeilijk te zeggen of dat reëel is. Infrastructuur is geen doel op zich. We bouwen niet omdat we bouwen leuk vinden. Als de infrastructuur tekort schiet en een belemmering vormt voor maatschappelijke ontwikkeling, dan moeten er een schepje bovenop. Maar verbreden is niet de enige oplossing. Elektronische voertuiggeleiding is bijvoorbeeld ook een optie. Dat is binnen twintig jaar bruikbaar.”

Als directeur-generaal zal Blom dat niet meer meemaken. ,,Ik heb aanzienlijk meer verleden dan toekomst”, merkt hij nuchter op. ,,Binnen twee jaar houd ik het voor gezien.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.