Campus

Ik krijg huilende studenten over de vloer

Al zeven jaar is Wil Knippenberg ombudsman voor studenten, en elk jaar neemt het aantal klachten toe. Veel klachten zijn van blijvende aard, zoals over de kwaliteit van het onderwijs en over roken.

Nieuw is dat steeds meer buitenlandse studenten klagen over de gebrekkige informatie die ze van de TU krijgen. Onlangs publiceerde hij zijn jaarverslag over 2002.

U werkt al ruim 25 jaar op de TU. Hoeveel reorganisaties heeft u meegemaakt?

,,Zes reorganisaties en bij elke daarvan moest ik weg. Maar ik zit er nog steeds. Bij de laatste reorganisatie vroeg het college me om ombudsman te worden. Dat was ook een idee van toenmalig onderwijsminister Jo Ritzen, dezelfde die de universiteitsraad heeft afgeschaft. Afschaffen van de democratisering is geen goede zet geweest. Je kunt beter vooraf gelazer hebben, dan achteraf. Nu is er achteraf gelazer over allerlei besluiten.”

Waarom zit u in een rolstoel?

,,Grappig dat u dat vraagt, want voorheen waren mensen nogal terughoudend om ernaar te vragen. Mensen schrikken vaak van iemand in een rolstoel, dat is misschien te confronterend voor ze. De nieuwe generatie studenten gaat er heel makkelijk en aardig mee om. Ik zit nu al ongeveer vijftien jaar in een rolstoel vanwege een heel vervelende ziekte: multiple sclerose. Deze aandoening tast het centrale zenuwstelsel aan. Voorheen kon ik nog wel strompelen met een stok, maar nu kan ik zelfs dat niet meer.”

Kunt u uw werk goed uitoefenen in een rolstoel?

,,Dat is geen probleem. Voordeel van mijn rolstoel is dat ik makkelijk allerlei zittende functies kan doen. Ik ben een lastig type en ik heb de afgelopen jaren erg veel moeite gedaan om de toegankelijkheid van de TU-gebouwen te laten verbeteren. De TU is trouwens een prettige werkgever voor rolstoelers, de voorzieningen zijn uitstekend. Overigens zijn er maar weinig rolstoelers die een fulltime reguliere functie hebben. Ze worden vaak niet aangenomen. Ik had het geluk dat ik al op de TU werkte voor ik in een rolstoel terechtkwam.”

U heeft volgens uw jaarverslag in 2002 142 klachten gekregen van studenten. Is dat aantal gebruikelijk?

,,Het aantal klachten neemt ieder jaar nog iets toe. Hoe dat komt is mij een raadsel. Een reden kan zijn dat de TU erg langzaam is in dingen regelen voor buitenlandse studenten. Pas sinds kort is veel informatie op het internet ook in het Engels beschikbaar. Op de website van de ombudsman staat wel al langer informatie in het Engels. Met als gevolg dat ik veel gebeld word door buitenlandsestudenten. Overigens krijg ik meer klachten binnen dan die 142. Studenten klagen veel over het te laat nakijken van tentamens. Dan is dat getal van 142 natuurlijk heel weinig. Dus gelijksoortige klachten behandel ik als één melding.”

In uw jaarverslag staan de klachten niet gespecificeerd naar faculteiten en opleidingen. Mogen wij dat niet weten?

,,Ik heb zo mijn redenen waarom ik dat niet verder uitsplits. Uiteraard komen van de grootste faculteiten de meeste klachten. Statistisch gezien % ik blijf natuurlijk een statisticus % kun je er weinig mee als je de klachten opsplitst naar faculteiten. Met getallen creëer je vaak meer problemen dan dat je oplost. Mensen trekken snel de verkeerde conclusies. Dat ik zo algemeen blijf, heeft ook met herkenbaarheid van de klacht te maken. Ik wacht niet voor niets zo lang met het publiceren van het jaarverslag, zodat mensen klachten niet kunnen herkennen. Daarnaast hebben veel klachten niets met de opleiding te maken, maar met een persoon. Neem het voorbeeld van een student die een halfjaar na het inleveren van zijn afstudeerscriptie nog geen antwoord kreeg. Dat ligt aan die docent of hoogleraar. Overigens komt dit gelukkig niet zo vaak voor. En als ik zou opschrijven dat er van een bepaalde opleiding geen enkele klacht is binnengekomen, wil dat helemaal niet zeggen dat alles daar super is. Misschien durven die studenten wel helemaal niet te klagen.”

Wat zijn de hardnekkigste klachten?

,,De kwaliteit van het onderwijs en de studeerbaarheid ervan, het te laat nakijken van tentamens en het roken op de universiteit. Roken blijft een probleem. Ik kijk altijd wie in een gebouw formeel verantwoordelijk is voor het rookbeleid. Rookt die persoon zelf, dan wordt er ook meer gerookt in het gebouw. Een nieuw probleem is dat steeds meer buitenlandse studenten klagen over de ontoereikende beschikbaarheid van informatie. We gaan niet goed met elkaar om op de TU. Ik maak regelmatig mee dat studenten na een gesprek met mij zeggen: dat is voor het eerst dat ik drie kwartier met iemand van de staf praat. Willen we dat zo, vraag ik me af. Er zijn hier 12 duizend studenten en vijfduizend medewerkers. Vraag eens aan een docent of ze 25 studenten bij naam kunnen noemen. Ik denk dat het antwoord interessant is. Ook krijg ik huilende studenten over de vloer, die al anderhalf jaar aan het afstuderen zijn en maar niet begrijpen waarom het zo lang duurt. Ze krijgen geen antwoord op hun telefoontjes, geen reactie op hun e-mail. Dat is gewoon gênant.”

Bent u niet meer mediator dan ombudsman? U behandelt geen formele klachten, doet geen uitspraken meer.

,,Geen sprake van. Mijn werk eindigt niet met bemiddelen. Mensen zijn niet altijd bereid om mee te werken. Bij ongeveer dertig procent van de klachten wordt hard ingegrepen door de decaan. Het punt is: studenten willen geen formele klacht indienen, ze willen dat je de klacht oplost. Bij een formele klacht doe je uitvoerig onderzoek, er volgt hoor en wederhoor en het duurt vaak lang voorje een uitspraak kunt doen. Studenten hebben daar geen geduld meer voor, het moet allemaal snel. In het verleden heb ik wel veel zaken van a tot z behandeld. Ook het college wil dat klachten zoveel mogelijk worden opgelost op de plek waar de problemen zich voordoen. Ik ben de laatste in de rij, na mij kunnen ze alleen nog naar de Nationale Ombudsman. Soms heeft een student nog niet met de docent gepraat met wie hij problemen heeft. Het is wel handig als je dat eerst doet, zeg ik dan. Dat is trouwens typisch Delfts, dat je niet gaat praten met degene met wie je een probleem hebt.”

Delftenaren steken liever hun kop in het zand?

,,Studenten vinden het erg dat ze weinig contact hebben met de docenten en medewerkers. En dat is niet iets van de laatste jaren, dat speelde al in de negentiende eeuw. De TU vindt dat studenten hun eigen problemen moeten oplossen, dat is bij sommige andere universiteiten wel anders. Overigens tel ik dat soort klachten niet bij de 142 klachten uit mijn jaarverslag.”

Waar ergert u zich het meest aan?

,,Sommige slaagpercentages zijn beroerd. Hoe kan het dat tachtig procent voor een vak zakt, terwijl die mensen op de middelbare school hoge cijfers haalden? Slimmer dan hier op de TU bestaan ze gewoon niet. Opmerkingen dat studenten van tegenwoordig niets meer kunnen, daar moeten we mee ophouden. Daar houden studenten niet van. Studenten willen juist vaak uitdagender en moeilijker onderwijs. Er zijn te weinig ingenieurs, dus we moeten er meer zien af te leveren, en vooral sneller. Samen zijn we daar verantwoordelijk voor. Paul Rullman is bij het college verantwoordelijk voor het onderwijs en heeft laatst een onderwijsnota gepubliceerd. Ik ben benieuwd wat dat zal opleveren.”

U spreekt binnenkort met het college over uw net verschenen jaarverslag. Wat gaat u ze vertellen?

,,Dat het onderwijs niet goed genoeg is, dat de studieduur te lang is en dat het aantal echt afstuderende studenten te laag is. Zaken die ze al weten, maar specifieker kan ik tegenover u niet zijn. Buitenlandse studenten vinden de TU vaak middeleeuws, omdat er nog steeds colleges zijn waar uit eigen werk wordt voorgelezen. Deze mensen hebben vaak al een bachelor of master aan een andere universiteit, dus die weten waarover ze het hebben. Er ligt nog steeds een voorstel van een hoogleraar die de colleges wil afschaffen. Bij natuurkunde komt geen kip naar sommige colleges. Maar een internationaal befaamd docent die praat over ultra-actuele zaken in het onderzoek, dat vinden studenten superbe.”

Waarom is er eigenlijk geen ombudsman voor medewerkers?

,,Dat is een kwestie van tijd voordat die komt. Een medewerker zal niet snel een klacht indienen tegen zijn eigen instelling. Een interne ombudsman zou daarom heel fijn zijn.”

www.tudelft.nl/matrix/info.cfm?PageID=2847&usertype=student . .

WIE IS WIL KNIPPENBERG?

Drs. W.J.M. (Wil) Knippenberg (52) werkt iets meer dan 25 jaar voor de TU Delft. Afgelopen 1 november was hij precies zeven jaar ombudsman. De in Maastricht geboren Knippenberg studeerde psychologie en statistiek in Utrecht en doceerde daar een tijd statistiek. Naast psychodiagnosticus noemt Knippenberg zichzelf ook ‘beroepsvoorzitter’, omdat hij in het verleden zoveel voorzitterschappen bekleedde.

Via een Delftse ingenieur, bij wie hij was afgestudeerd, kwam hij bij de TU Delft terecht. Hij werkte aan diverse onderwijsprojecten en werd studentendecaan. Na een aantal managementfuncties was hij vier jaar voorzitter van de inmiddels opgeheven universiteitsraad. Na opheffing van de universiteitsraad werd Knippenberg de eerste ombudsman voor studenten in Nederland. Knippenberg is een echte zuiderling, houdt van gezelligheid en is prins Carnaval geweest. Hij heeft twee grote hobby’s: fotograferen en mythologie.

Al zeven jaar is Wil Knippenberg ombudsman voor studenten, en elk jaar neemt het aantal klachten toe. Veel klachten zijn van blijvende aard, zoals over de kwaliteit van het onderwijs en over roken. Nieuw is dat steeds meer buitenlandse studenten klagen over de gebrekkige informatie die ze van de TU krijgen. Onlangs publiceerde hij zijn jaarverslag over 2002.

U werkt al ruim 25 jaar op de TU. Hoeveel reorganisaties heeft u meegemaakt?

,,Zes reorganisaties en bij elke daarvan moest ik weg. Maar ik zit er nog steeds. Bij de laatste reorganisatie vroeg het college me om ombudsman te worden. Dat was ook een idee van toenmalig onderwijsminister Jo Ritzen, dezelfde die de universiteitsraad heeft afgeschaft. Afschaffen van de democratisering is geen goede zet geweest. Je kunt beter vooraf gelazer hebben, dan achteraf. Nu is er achteraf gelazer over allerlei besluiten.”

Waarom zit u in een rolstoel?

,,Grappig dat u dat vraagt, want voorheen waren mensen nogal terughoudend om ernaar te vragen. Mensen schrikken vaak van iemand in een rolstoel, dat is misschien te confronterend voor ze. De nieuwe generatie studenten gaat er heel makkelijk en aardig mee om. Ik zit nu al ongeveer vijftien jaar in een rolstoel vanwege een heel vervelende ziekte: multiple sclerose. Deze aandoening tast het centrale zenuwstelsel aan. Voorheen kon ik nog wel strompelen met een stok, maar nu kan ik zelfs dat niet meer.”

Kunt u uw werk goed uitoefenen in een rolstoel?

,,Dat is geen probleem. Voordeel van mijn rolstoel is dat ik makkelijk allerlei zittende functies kan doen. Ik ben een lastig type en ik heb de afgelopen jaren erg veel moeite gedaan om de toegankelijkheid van de TU-gebouwen te laten verbeteren. De TU is trouwens een prettige werkgever voor rolstoelers, de voorzieningen zijn uitstekend. Overigens zijn er maar weinig rolstoelers die een fulltime reguliere functie hebben. Ze worden vaak niet aangenomen. Ik had het geluk dat ik al op de TU werkte voor ik in een rolstoel terechtkwam.”

U heeft volgens uw jaarverslag in 2002 142 klachten gekregen van studenten. Is dat aantal gebruikelijk?

,,Het aantal klachten neemt ieder jaar nog iets toe. Hoe dat komt is mij een raadsel. Een reden kan zijn dat de TU erg langzaam is in dingen regelen voor buitenlandse studenten. Pas sinds kort is veel informatie op het internet ook in het Engels beschikbaar. Op de website van de ombudsman staat wel al langer informatie in het Engels. Met als gevolg dat ik veel gebeld word door buitenlandsestudenten. Overigens krijg ik meer klachten binnen dan die 142. Studenten klagen veel over het te laat nakijken van tentamens. Dan is dat getal van 142 natuurlijk heel weinig. Dus gelijksoortige klachten behandel ik als één melding.”

In uw jaarverslag staan de klachten niet gespecificeerd naar faculteiten en opleidingen. Mogen wij dat niet weten?

,,Ik heb zo mijn redenen waarom ik dat niet verder uitsplits. Uiteraard komen van de grootste faculteiten de meeste klachten. Statistisch gezien % ik blijf natuurlijk een statisticus % kun je er weinig mee als je de klachten opsplitst naar faculteiten. Met getallen creëer je vaak meer problemen dan dat je oplost. Mensen trekken snel de verkeerde conclusies. Dat ik zo algemeen blijf, heeft ook met herkenbaarheid van de klacht te maken. Ik wacht niet voor niets zo lang met het publiceren van het jaarverslag, zodat mensen klachten niet kunnen herkennen. Daarnaast hebben veel klachten niets met de opleiding te maken, maar met een persoon. Neem het voorbeeld van een student die een halfjaar na het inleveren van zijn afstudeerscriptie nog geen antwoord kreeg. Dat ligt aan die docent of hoogleraar. Overigens komt dit gelukkig niet zo vaak voor. En als ik zou opschrijven dat er van een bepaalde opleiding geen enkele klacht is binnengekomen, wil dat helemaal niet zeggen dat alles daar super is. Misschien durven die studenten wel helemaal niet te klagen.”

Wat zijn de hardnekkigste klachten?

,,De kwaliteit van het onderwijs en de studeerbaarheid ervan, het te laat nakijken van tentamens en het roken op de universiteit. Roken blijft een probleem. Ik kijk altijd wie in een gebouw formeel verantwoordelijk is voor het rookbeleid. Rookt die persoon zelf, dan wordt er ook meer gerookt in het gebouw. Een nieuw probleem is dat steeds meer buitenlandse studenten klagen over de ontoereikende beschikbaarheid van informatie. We gaan niet goed met elkaar om op de TU. Ik maak regelmatig mee dat studenten na een gesprek met mij zeggen: dat is voor het eerst dat ik drie kwartier met iemand van de staf praat. Willen we dat zo, vraag ik me af. Er zijn hier 12 duizend studenten en vijfduizend medewerkers. Vraag eens aan een docent of ze 25 studenten bij naam kunnen noemen. Ik denk dat het antwoord interessant is. Ook krijg ik huilende studenten over de vloer, die al anderhalf jaar aan het afstuderen zijn en maar niet begrijpen waarom het zo lang duurt. Ze krijgen geen antwoord op hun telefoontjes, geen reactie op hun e-mail. Dat is gewoon gênant.”

Bent u niet meer mediator dan ombudsman? U behandelt geen formele klachten, doet geen uitspraken meer.

,,Geen sprake van. Mijn werk eindigt niet met bemiddelen. Mensen zijn niet altijd bereid om mee te werken. Bij ongeveer dertig procent van de klachten wordt hard ingegrepen door de decaan. Het punt is: studenten willen geen formele klacht indienen, ze willen dat je de klacht oplost. Bij een formele klacht doe je uitvoerig onderzoek, er volgt hoor en wederhoor en het duurt vaak lang voorje een uitspraak kunt doen. Studenten hebben daar geen geduld meer voor, het moet allemaal snel. In het verleden heb ik wel veel zaken van a tot z behandeld. Ook het college wil dat klachten zoveel mogelijk worden opgelost op de plek waar de problemen zich voordoen. Ik ben de laatste in de rij, na mij kunnen ze alleen nog naar de Nationale Ombudsman. Soms heeft een student nog niet met de docent gepraat met wie hij problemen heeft. Het is wel handig als je dat eerst doet, zeg ik dan. Dat is trouwens typisch Delfts, dat je niet gaat praten met degene met wie je een probleem hebt.”

Delftenaren steken liever hun kop in het zand?

,,Studenten vinden het erg dat ze weinig contact hebben met de docenten en medewerkers. En dat is niet iets van de laatste jaren, dat speelde al in de negentiende eeuw. De TU vindt dat studenten hun eigen problemen moeten oplossen, dat is bij sommige andere universiteiten wel anders. Overigens tel ik dat soort klachten niet bij de 142 klachten uit mijn jaarverslag.”

Waar ergert u zich het meest aan?

,,Sommige slaagpercentages zijn beroerd. Hoe kan het dat tachtig procent voor een vak zakt, terwijl die mensen op de middelbare school hoge cijfers haalden? Slimmer dan hier op de TU bestaan ze gewoon niet. Opmerkingen dat studenten van tegenwoordig niets meer kunnen, daar moeten we mee ophouden. Daar houden studenten niet van. Studenten willen juist vaak uitdagender en moeilijker onderwijs. Er zijn te weinig ingenieurs, dus we moeten er meer zien af te leveren, en vooral sneller. Samen zijn we daar verantwoordelijk voor. Paul Rullman is bij het college verantwoordelijk voor het onderwijs en heeft laatst een onderwijsnota gepubliceerd. Ik ben benieuwd wat dat zal opleveren.”

U spreekt binnenkort met het college over uw net verschenen jaarverslag. Wat gaat u ze vertellen?

,,Dat het onderwijs niet goed genoeg is, dat de studieduur te lang is en dat het aantal echt afstuderende studenten te laag is. Zaken die ze al weten, maar specifieker kan ik tegenover u niet zijn. Buitenlandse studenten vinden de TU vaak middeleeuws, omdat er nog steeds colleges zijn waar uit eigen werk wordt voorgelezen. Deze mensen hebben vaak al een bachelor of master aan een andere universiteit, dus die weten waarover ze het hebben. Er ligt nog steeds een voorstel van een hoogleraar die de colleges wil afschaffen. Bij natuurkunde komt geen kip naar sommige colleges. Maar een internationaal befaamd docent die praat over ultra-actuele zaken in het onderzoek, dat vinden studenten superbe.”

Waarom is er eigenlijk geen ombudsman voor medewerkers?

,,Dat is een kwestie van tijd voordat die komt. Een medewerker zal niet snel een klacht indienen tegen zijn eigen instelling. Een interne ombudsman zou daarom heel fijn zijn.”

www.tudelft.nl/matrix/info.cfm?PageID=2847&usertype=student . .

WIE IS WIL KNIPPENBERG?

Drs. W.J.M. (Wil) Knippenberg (52) werkt iets meer dan 25 jaar voor de TU Delft. Afgelopen 1 november was hij precies zeven jaar ombudsman. De in Maastricht geboren Knippenberg studeerde psychologie en statistiek in Utrecht en doceerde daar een tijd statistiek. Naast psychodiagnosticus noemt Knippenberg zichzelf ook ‘beroepsvoorzitter’, omdat hij in het verleden zoveel voorzitterschappen bekleedde.

Via een Delftse ingenieur, bij wie hij was afgestudeerd, kwam hij bij de TU Delft terecht. Hij werkte aan diverse onderwijsprojecten en werd studentendecaan. Na een aantal managementfuncties was hij vier jaar voorzitter van de inmiddels opgeheven universiteitsraad. Na opheffing van de universiteitsraad werd Knippenberg de eerste ombudsman voor studenten in Nederland. Knippenberg is een echte zuiderling, houdt van gezelligheid en is prins Carnaval geweest. Hij heeft twee grote hobby’s: fotograferen en mythologie.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.