Opinie

Ieder ontwerp zijn materiaaltje

Een beetje ingenieur kan eigenlijk niet zonder de nieuwe catalogus van Material Connexion, zo beweert de uitgever. Twee IO-promovendi wogen de rijk geïllustreerde pil.

Ontwerpers, architecten en kunstenaars zijn voordurend op zoek naar nieuwe en inspirerende materialen, zowel om ideeën te vormen als om toe te passen in ontwerpen. Een groot aantal bedrijven en initiatieven springt op deze behoefte in, door collecties interessante materialen aan te bieden. Zo ondersteunen ze ontwerpers bij het kiezen en daarnaast verzorgen ze het contact met materiaalleveranciers. Material Connexion is zo’n bedrijf. In 1997 opgericht door George Beylerian, beschikt Material Connexion inmiddels over een grote collectie materiaalmonsters in Milaan, Keulen, New York en Bangkok en biedt het een uitgebreide dienstverlening. Material Connexion is hiermee één van de grotere spelers op dit gebied.

Eind vorig jaar bracht Material Connexion een materialenboek uit, met daarin een selectie uit hun collectie innovatieve materialen. Het overgrote deel van het boek bestaat uit een indrukwekkende hoeveelheid foto’s van materialen.

De materialen zijn ingedeeld in zeven categorieën: koolstoffen, cement, keramiek, glas, metalen, natuurlijke materialen en polymeren. Iedere categorie begint met een korte inleiding waarin de belangrijkste ontwikkelingen binnen de categorie besproken worden. Helaas wordt niet iedere categorie even uitvoerig behandeld: de polymeren beslaan bijna de helft van de materiaalvoorbeelden, terwijl vooral koolstoffen, cement en keramiek onderbelicht blijven. In elke categorie vinden we mooie foto’s met daarbij een korte, vaak technische beschrijving over hoe het materiaal vervaardigd is. Dat is namelijk de aard van de meeste materialen in het boek: ruwe materie, gevormd tot halffabrikaten met een interessante uitstraling of eigenschappen. Bijvoorbeeld composietpanelen van aluminium en polystyreen gemaakt van hergebruikte schroefdoppen.

Het materialenboek biedt veel inspiratie als je erdoorheen bladert, maar de stap naar meer informatie blijft verscholen achter een cataloguscode, die zonder abonnement op de service van het bedrijf niet te begrijpen valt. In vergelijkbare materialenboeken, zoals de serie ‘Materials for inspirational design’ van Chris Lefteri en ‘Material Skills’ van Materia, staan voorbeelden van toepassingen en verwijzingen naar websites van fabrikanten die de ontwerper direct toegang bieden tot meer informatie.

Vooral het zien van het materiaal in gebruik heeft waarde: de toepassing is juist voor ontwerpers interessant. Een goed voorbeeld is de gevlochten beschermingsmantel van nylon, verwerkt in een driedimensionaal vlechtwerk; oorspronkelijk ontwikkeld voor industriële kabels. Onze indruk veranderde compleet toen we het materiaal vonden in de speelgoedwinkel. Het blijkt namelijk heel grappig te stuiteren door de verende werking van het vlechtwerk.

Als ontwerpers willen we materialen ervaren, en het liefst met alle zintuigen. In dat opzicht blijft het boek van Material Connexion een boek met foto’s dat een onvervuld verlangen oproept naar de echte materialen. Het Duitse bedrijf Modulor lost dit op door naast een boek een kleine collectie met monsters van materialen te leveren. Material Connexion heeft een kans gemist door het materialenboek niet aan te vullen met enkele inspirerende monsters.

Naast de materiaalcollectie bevat het boek een dunne, onsamenhangende algemene inleiding door Beylerian over hoe ontwerpers, architecten en kunstenaars innovatieve materialen toepassen (om niet te zeggen: dertien pagina’s geklets bij plaatjes waaronder een amusante beschouwing van zijn eigen werk staat). Het boek sluit af met de resultaten van een onderzoek onder 54 ontwerpers en architecten, bestaande uit een eenvoudige lijstje van vier vragen. Hoewel de antwoorden soms aardig zijn om te lezen, ontbreekt helaas iedere vorm van redactie of analyse van de antwoorden. We komen bijvoorbeeld van de ontwerper Tom Dixon te weten dat hij geïnspireerd wordt door materialen, maar de kernvraag ‘waarom?’ blijft ongewis.

Al met al is het materialenboek een zeer inspirerend boek voor iedereen die zich met ontwerpen bezig houdt. Al is het alleen maar om de ogen open te houden voor mogelijk bijzondere materialen. Het boek is overzichtelijk, uitgebreid, goed vormgegeven met mooie foto’s en heeft daardoor bestaansrecht naast de al bestaande boeken over materialen. Maar, het is ook een 65 euro kostende catalogus van een al even scherp geprijsde commerciële service.

Ir. Daniel Saakes en ir. Geke Ludden zijn promovendi bij het id-studiolab (IO).

George Beylerian en Andrew Dent, ‘Material Connexion materialenboek. Internationale collectie van nieuwe en innovatieve materialen voor architecten, ontwerpers en kunstenaars.’ (Material Connexion, 2005), 65 euro.

Ontwerpers, architecten en kunstenaars zijn voordurend op zoek naar nieuwe en inspirerende materialen, zowel om ideeën te vormen als om toe te passen in ontwerpen. Een groot aantal bedrijven en initiatieven springt op deze behoefte in, door collecties interessante materialen aan te bieden. Zo ondersteunen ze ontwerpers bij het kiezen en daarnaast verzorgen ze het contact met materiaalleveranciers. Material Connexion is zo’n bedrijf. In 1997 opgericht door George Beylerian, beschikt Material Connexion inmiddels over een grote collectie materiaalmonsters in Milaan, Keulen, New York en Bangkok en biedt het een uitgebreide dienstverlening. Material Connexion is hiermee één van de grotere spelers op dit gebied.

Eind vorig jaar bracht Material Connexion een materialenboek uit, met daarin een selectie uit hun collectie innovatieve materialen. Het overgrote deel van het boek bestaat uit een indrukwekkende hoeveelheid foto’s van materialen.

De materialen zijn ingedeeld in zeven categorieën: koolstoffen, cement, keramiek, glas, metalen, natuurlijke materialen en polymeren. Iedere categorie begint met een korte inleiding waarin de belangrijkste ontwikkelingen binnen de categorie besproken worden. Helaas wordt niet iedere categorie even uitvoerig behandeld: de polymeren beslaan bijna de helft van de materiaalvoorbeelden, terwijl vooral koolstoffen, cement en keramiek onderbelicht blijven. In elke categorie vinden we mooie foto’s met daarbij een korte, vaak technische beschrijving over hoe het materiaal vervaardigd is. Dat is namelijk de aard van de meeste materialen in het boek: ruwe materie, gevormd tot halffabrikaten met een interessante uitstraling of eigenschappen. Bijvoorbeeld composietpanelen van aluminium en polystyreen gemaakt van hergebruikte schroefdoppen.

Het materialenboek biedt veel inspiratie als je erdoorheen bladert, maar de stap naar meer informatie blijft verscholen achter een cataloguscode, die zonder abonnement op de service van het bedrijf niet te begrijpen valt. In vergelijkbare materialenboeken, zoals de serie ‘Materials for inspirational design’ van Chris Lefteri en ‘Material Skills’ van Materia, staan voorbeelden van toepassingen en verwijzingen naar websites van fabrikanten die de ontwerper direct toegang bieden tot meer informatie.

Vooral het zien van het materiaal in gebruik heeft waarde: de toepassing is juist voor ontwerpers interessant. Een goed voorbeeld is de gevlochten beschermingsmantel van nylon, verwerkt in een driedimensionaal vlechtwerk; oorspronkelijk ontwikkeld voor industriële kabels. Onze indruk veranderde compleet toen we het materiaal vonden in de speelgoedwinkel. Het blijkt namelijk heel grappig te stuiteren door de verende werking van het vlechtwerk.

Als ontwerpers willen we materialen ervaren, en het liefst met alle zintuigen. In dat opzicht blijft het boek van Material Connexion een boek met foto’s dat een onvervuld verlangen oproept naar de echte materialen. Het Duitse bedrijf Modulor lost dit op door naast een boek een kleine collectie met monsters van materialen te leveren. Material Connexion heeft een kans gemist door het materialenboek niet aan te vullen met enkele inspirerende monsters.

Naast de materiaalcollectie bevat het boek een dunne, onsamenhangende algemene inleiding door Beylerian over hoe ontwerpers, architecten en kunstenaars innovatieve materialen toepassen (om niet te zeggen: dertien pagina’s geklets bij plaatjes waaronder een amusante beschouwing van zijn eigen werk staat). Het boek sluit af met de resultaten van een onderzoek onder 54 ontwerpers en architecten, bestaande uit een eenvoudige lijstje van vier vragen. Hoewel de antwoorden soms aardig zijn om te lezen, ontbreekt helaas iedere vorm van redactie of analyse van de antwoorden. We komen bijvoorbeeld van de ontwerper Tom Dixon te weten dat hij geïnspireerd wordt door materialen, maar de kernvraag ‘waarom?’ blijft ongewis.

Al met al is het materialenboek een zeer inspirerend boek voor iedereen die zich met ontwerpen bezig houdt. Al is het alleen maar om de ogen open te houden voor mogelijk bijzondere materialen. Het boek is overzichtelijk, uitgebreid, goed vormgegeven met mooie foto’s en heeft daardoor bestaansrecht naast de al bestaande boeken over materialen. Maar, het is ook een 65 euro kostende catalogus van een al even scherp geprijsde commerciële service.

Ir. Daniel Saakes en ir. Geke Ludden zijn promovendi bij het id-studiolab (IO).

George Beylerian en Andrew Dent, ‘Material Connexion materialenboek. Internationale collectie van nieuwe en innovatieve materialen voor architecten, ontwerpers en kunstenaars.’ (Material Connexion, 2005), 65 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.