Onderwijs

Hulp voor gehandicapte studenten vaak onzichtbaar

Studenten met een handicap geven de faciliteiten en de begeleiding van de TU Delft een steeds lager cijfer. De voorzieningen zijn er volgens studentendecaan Piet Jonkheer, maar zowel studenten als docenten weten van het bestaan ervan vaak niet af.

Bij het woord handicap denken mensen in stereotypen, vindt studentendecaan Piet Jonkheer. Iemand in een rolstoel, heeft duidelijk een beperking, net zoals iemand met een blindenstok. Alleen, op de TU Delft is er maar een handjevol studenten dat in een rolstoel zit. En Jonkheer weet maar van één persoon met een blindenstok.

Het gros van de studenten met een handicap of functiestoornis, is onzichtbaar. De helft is dyslectisch. Ook mensen met chronische ziekten, autisme en psychische klachten vallen onder de term gehandicapt.

Door landelijke cijfers is bekend dat tien tot vijftien procent van de studenten aan de TU een functiestoornis heeft. Vijf tot tien procent ondervindt er in het dagelijkse, studerende leven last van.

Jonkheer geeft een voorbeeld uit de praktijk: “Als iemand een been heeft dat vijf centimeter korter is dan het andere, heeft hij daar in de collegezaal geen last van. Maar als hij in een kwartier naar de andere kant van de campus moet, heeft hij wel een probleem.”

Jonkheer merkt dat studenten met een handicap lang niet altijd hulp zoeken bij hem of een studieadviseur. “Hoe ernstiger het probleem, hoe eerder men zich meldt. Studenten met autisme komen vaak al voordat zij met hun studie beginnen met hun ouders bij ons langs. De meeste anderen komen pas aan het einde van het vijfde studiejaar, als de studiefinanciering op is.”

Jonkheer laat een formulier van de IB-Groep zien, met de titel ‘Verzoek om een voorziening prestatiebeurs’. Studenten met een handicap kunnen daarmee extra studiefinanciering krijgen. Dat trekt veel van hen toch over de drempel van de studentendecaan.
Bang

Jonkheer heeft liever dat studenten eerder komen, want studievertraging kan worden voorkomen of beperkt. Daarvoor moeten de studenten alleen eerst erkennen dat ze een beperking hebben en over hun schroom heenstappen.

Jonkheer ziet dat die schroom soms groot is. “Sommige mensen zijn bang om mee te doen aan een cursus over de arbeidsmarkt, in een groep speciaal voor studenten met een beperking. Ze denken dat dat slecht is voor hun carrière, later. Maar werkgevers zijn ook verplicht voorzieningen te treffen voor mensen met een functiestoornis.”

Zijn studenten eenmaal over hun angst heen, dat moeten ze de weg naar hulp en begeleiding kunnen vinden. Precies dat laatste punt is aan de TU voor verbetering vatbaar, blijkt uit de enquête ‘Studeren met een handicap 2007’, van het Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie Choice. De (overigens kleine) groep Delftse respondenten met een handicap gaf de voorlichting over de hulp die de TU hen biedt een 5,35. Een onvoldoende, dus.

Studentendecaan Jonkheer neemt dit signaal serieus. En hij kan het gebruiken. Deze week is hij met de resultaten van de Choice-enquête naar de afdeling marketing en communicatie gestapt. Zijn vraag: wat kunnen we doen om volgend jaar een voldoende te halen?

Eén van de dingen waar de studentendecaan zelf aan werkt, is een beleidsplan met een overzicht van de projecten voor gehandicapte studenten en met een visie voor de komende jaren. “We doen best veel, maar we hebben er geen overzicht van. Het schrijven van het beleidsplan kun je zien als achterstallig onderhoud.”

Wachtend op een reactie van marketing en communicatie wil Jonkheer best zelf filosoferen over de marketing. “Hoe zichtbaar zijn we op open dagen? We zijn aanwezig met allerlei informatie over studeren met een handicap, maar onze posters zijn te oud. Misschien moet ook onze folder wervender.”

Maar willen nieuwbakken studenten wel gezien worden naast een poster over dyslexie? Jonkheer geeft toe dat een alternatief voor de huidige voorlichting op de open dagen wellicht beter werkt. “Misschien moeten we erover nadenken om studenten in een wat meer afgeschermde omgeving voor te lichten. Hier in ons gebouw van onderwijs- en studentenzaken, bijvoorbeeld.”
Budgetje

Overigens moeten niet alleen studenten meer te horen krijgen over wat de TU zoal doet om mensen met een functiestoornis te helpen, vindt Jonkheer. Ook docenten zijn geregeld slecht op de hoogte. “Gisteren zat hier nog een student wiskunde. Hij heeft slechte ogen en ziet daardoor niet wat de docent op het bord schrijft. De docent zou hem erg helpen door dezelfde tekst op een A4-tje te zetten.”

Niet alleen zo’n eenvoudig papiertje zou kunnen helpen, ook Blackboard en Collegerama (video-opnames van colleges) zijn handig voor studenten met bijvoorbeeld dyslexie. Maar niet iedere docent gebruikt dit soort hulpmiddelen, weet Jonkheer. En niet iedere docent heeft oog voor studenten die wat meer begeleiding nodig hebben. “Dat levert natuurlijk ook extra werk op.”

Soms blijken de oplossingen echter eenvoudiger dan ze in eerste instantie leken. Zoals bij de student die zo’n slechte rug had, dat hij niet goed in de collegebankjes kon zitten. “We hebben een speciaal kussen besteld, zodat hij hoger zou zitten. Gelukkig hebben we een budgetje voor dit soort dingen.”

Bij het woord handicap denken mensen in stereotypen, vindt studentendecaan Piet Jonkheer. Iemand in een rolstoel, heeft duidelijk een beperking, net zoals iemand met een blindenstok. Alleen, op de TU Delft is er maar een handjevol studenten dat in een rolstoel zit. En Jonkheer weet maar van één persoon met een blindenstok.

Het gros van de studenten met een handicap of functiestoornis, is onzichtbaar. De helft is dyslectisch. Ook mensen met chronische ziekten, autisme en psychische klachten vallen onder de term gehandicapt.

Door landelijke cijfers is bekend dat tien tot vijftien procent van de studenten aan de TU een functiestoornis heeft. Vijf tot tien procent ondervindt er in het dagelijkse, studerende leven last van.

Jonkheer geeft een voorbeeld uit de praktijk: “Als iemand een been heeft dat vijf centimeter korter is dan het andere, heeft hij daar in de collegezaal geen last van. Maar als hij in een kwartier naar de andere kant van de campus moet, heeft hij wel een probleem.”

Jonkheer merkt dat studenten met een handicap lang niet altijd hulp zoeken bij hem of een studieadviseur. “Hoe ernstiger het probleem, hoe eerder men zich meldt. Studenten met autisme komen vaak al voordat zij met hun studie beginnen met hun ouders bij ons langs. De meeste anderen komen pas aan het einde van het vijfde studiejaar, als de studiefinanciering op is.”

Jonkheer laat een formulier van de IB-Groep zien, met de titel ‘Verzoek om een voorziening prestatiebeurs’. Studenten met een handicap kunnen daarmee extra studiefinanciering krijgen. Dat trekt veel van hen toch over de drempel van de studentendecaan.
Bang

Jonkheer heeft liever dat studenten eerder komen, want studievertraging kan worden voorkomen of beperkt. Daarvoor moeten de studenten alleen eerst erkennen dat ze een beperking hebben en over hun schroom heenstappen.

Jonkheer ziet dat die schroom soms groot is. “Sommige mensen zijn bang om mee te doen aan een cursus over de arbeidsmarkt, in een groep speciaal voor studenten met een beperking. Ze denken dat dat slecht is voor hun carrière, later. Maar werkgevers zijn ook verplicht voorzieningen te treffen voor mensen met een functiestoornis.”

Zijn studenten eenmaal over hun angst heen, dat moeten ze de weg naar hulp en begeleiding kunnen vinden. Precies dat laatste punt is aan de TU voor verbetering vatbaar, blijkt uit de enquête ‘Studeren met een handicap 2007’, van het Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie Choice. De (overigens kleine) groep Delftse respondenten met een handicap gaf de voorlichting over de hulp die de TU hen biedt een 5,35. Een onvoldoende, dus.

Studentendecaan Jonkheer neemt dit signaal serieus. En hij kan het gebruiken. Deze week is hij met de resultaten van de Choice-enquête naar de afdeling marketing en communicatie gestapt. Zijn vraag: wat kunnen we doen om volgend jaar een voldoende te halen?

Eén van de dingen waar de studentendecaan zelf aan werkt, is een beleidsplan met een overzicht van de projecten voor gehandicapte studenten en met een visie voor de komende jaren. “We doen best veel, maar we hebben er geen overzicht van. Het schrijven van het beleidsplan kun je zien als achterstallig onderhoud.”

Wachtend op een reactie van marketing en communicatie wil Jonkheer best zelf filosoferen over de marketing. “Hoe zichtbaar zijn we op open dagen? We zijn aanwezig met allerlei informatie over studeren met een handicap, maar onze posters zijn te oud. Misschien moet ook onze folder wervender.”

Maar willen nieuwbakken studenten wel gezien worden naast een poster over dyslexie? Jonkheer geeft toe dat een alternatief voor de huidige voorlichting op de open dagen wellicht beter werkt. “Misschien moeten we erover nadenken om studenten in een wat meer afgeschermde omgeving voor te lichten. Hier in ons gebouw van onderwijs- en studentenzaken, bijvoorbeeld.”
Budgetje

Overigens moeten niet alleen studenten meer te horen krijgen over wat de TU zoal doet om mensen met een functiestoornis te helpen, vindt Jonkheer. Ook docenten zijn geregeld slecht op de hoogte. “Gisteren zat hier nog een student wiskunde. Hij heeft slechte ogen en ziet daardoor niet wat de docent op het bord schrijft. De docent zou hem erg helpen door dezelfde tekst op een A4-tje te zetten.”

Niet alleen zo’n eenvoudig papiertje zou kunnen helpen, ook Blackboard en Collegerama (video-opnames van colleges) zijn handig voor studenten met bijvoorbeeld dyslexie. Maar niet iedere docent gebruikt dit soort hulpmiddelen, weet Jonkheer. En niet iedere docent heeft oog voor studenten die wat meer begeleiding nodig hebben. “Dat levert natuurlijk ook extra werk op.”

Soms blijken de oplossingen echter eenvoudiger dan ze in eerste instantie leken. Zoals bij de student die zo’n slechte rug had, dat hij niet goed in de collegebankjes kon zitten. “We hebben een speciaal kussen besteld, zodat hij hoger zou zitten. Gelukkig hebben we een budgetje voor dit soort dingen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.