Onderwijs

Hoogopgeleide vrouwen vaker kinderloos

Vrouwen met een hoge opleiding zijn vaker kinderloos dan lager opgeleide vrouwen. Dat blijkt uit onderzoek van promovenda Renske Keizer, verbonden aan de Universiteit Utrecht.

Slechts bij tien procent van de vrouwen is het een bewuste keuze om geen kinderen te krijgen. Bij vier op de vijf kinderloze relaties is dat het gevolg van min of meer toevallige omstandigheden als een drukke baan, werkloosheid of het verbreken van een relatie. Hoger opgeleide vrouwen zijn vaak druk met hun carrière, waardoor kinderen krijgen er niet van komt.

Voor mannen geldt het tegenovergestelde: hoger opgeleide mannen hebben vaker kinderen dan lager opgeleide mannen. Mannen zien een ononderbroken carrière als voorwaarde voor het stichten van een gezin.

Doordat mannen zich verantwoordelijk voelen voor hun gezin werken ze ook harder om voldoende brood op de plank te krijgen. Daardoor verdienen vaders gemiddeld meer dan kinderloze mannen.

De sociologe Keizer pleit in haar promotieonderzoek voor maatregelen waardoor vrouwen nadat ze kinderen hebben gekregen makkelijker kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt.

Dat stelde Paul Rullman namens het college van bestuur (cvb) tijdens overleg met de studentenraad (sr).
Rullman vindt het prima als faculteiten proberen de tentamens van de risicogroep snel na te kijken. “Maar er gelden nu al nakijktermijnen. Het als eerste nakijken van tentamens van de risicogroep wordt geen nieuw beleid. Het resultaat van augustus afwachten, is de afweging van de student.”
Tijdens het overleg ging de sr definitief akkoord met het bsa, waarbij een student minimaal dertig studiepunten moet hebben om verder te mogen met de studie. Het resultaat van de augustustentamens telt mee voor het bsa. In juni/juli krijgt de student een definitief advies. Dat is niet bindend. Het bindend advies volgt in september. Voor wie dan een negatief advies krijgt, kan het net te laat zijn om over te stappen naar een andere studie. Nieuwe studies starten in september.
In het overleg is afgesproken is dat elke faculteit kijkt of invoering per september 2009 mogelijk is. Rullman: “In beginsel gaat elke opleiding over op het bsa, tenzij …” Een reden om af te wijken kan zijn dat een faculteit de invoering organisatorisch niet rond krijgt. Het voorstel van studentenraadslid Menno van der Kamp dat over de invoering per september 2009 consensus moet bestaan tussen de decaan en de faculteitsstudentenraad (fsr) haalde het bij het cvb niet. Rullman vreest dat dan een nieuw besluitvormingstraject ontstaat. “Er is overleg tussen de decaan en de fsr, maar de decaan beslist.”
De sr bepleitte een zorgvuldige invoering. Anka Mulder (directeur onderwijs- en studentenzaken) en Rullman benadrukten dat dat zeker gebeurt. “Zeker in het begin zullen we vaak kijken hoe het loopt. Monitoren dus. En na drie jaar komt er een serieuze evaluatie.”

Slechts bij tien procent van de vrouwen is het een bewuste keuze om geen kinderen te krijgen. Bij vier op de vijf kinderloze relaties is dat het gevolg van min of meer toevallige omstandigheden als een drukke baan, werkloosheid of het verbreken van een relatie. Hoger opgeleide vrouwen zijn vaak druk met hun carrière, waardoor kinderen krijgen er niet van komt.

Voor mannen geldt het tegenovergestelde: hoger opgeleide mannen hebben vaker kinderen dan lager opgeleide mannen. Mannen zien een ononderbroken carrière als voorwaarde voor het stichten van een gezin.

Doordat mannen zich verantwoordelijk voelen voor hun gezin werken ze ook harder om voldoende brood op de plank te krijgen. Daardoor verdienen vaders gemiddeld meer dan kinderloze mannen.

De sociologe pleit in haar promotieonderzoek voor maatregelen waardoor vrouwen nadat ze kinderen hebben gekregen makkelijker kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.