Onderwijs

Hoger onderwijs telt 48 grootverdieners

32 Universiteitsbestuurders en zestien hogeschoolbestuurders verdienden vorig jaar meer dan 193 duizend euro, blijkt uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond.


De lijst met topverdieners die het Onderwijsblad van de AOb samenstelde op basis van de jaarrekeningen van de instellingen, wordt wederom aangevoerd door Aalt Dijkhuizen. De collegevoorzitter van Wageningen Universiteit verdiende vorig jaar 351.102 euro. Dat is overigens 332 euro minder dan in 2009.


Ook de andere bestuurders van Wageningen Universiteiten verdienden relatief veel, net als de bestuursvoorzitters van de Vrije Universiteit en de Universiteit Maastricht. De best betaalde hbo-bestuurder was Marcel Wintels van Fontys Hogescholen. Hij staat in de boeken voor 242 duizend euro. TU Delft collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg verdiende in 2010 233 duizend euro, 40 duizend euro teveel. Hij verdiende 12 duizend euro minder dan in 2009.


Op dit moment is er alleen een openbaarmakingsnorm: wanneer het salaris van een bestuurder in de (semi)publieke sector hoger is dan 193 duizend euro dan moet dat worden opgenomen in het jaarverslag van de instelling.


De Algemene Onderwijsbond wil dat de Tweede Kamer haast maakt met het behandelen van het wetsvoorstel Wet normering topinkomens. Daarin staat dat bestuurders in de (semi)publieke sector nog maximaal 224 duizend euro mogen verdienen. Maar voor het onderwijs moeten lagere bedragen gaan gelden: hogeschoolbestuurders krijgen maximaal 194 duizend euro en universiteitsbestuurders 217 duizend euro, inclusief toelagen en premies.


Vorig jaar maakte staatssecretaris Zijlstra bekend dat hij een deel van het salaris wilde terugvorderen van bestuurders die sinds 2007 zijn benoemd en meer verdienen dan 224 duizend euro. Op die manier haalde hij vorig jaar negentienduizend euro weg bij de TU Delft. Zijlstra maakte gebruik van artikel 2.9 van de Wet op het hoger onderwijs waarin staat dat instellingen hun subsidie niet ondoelmatig mogen uitgeven.

Het regeerakkoord opent met de belofte dat het rapport ‘Toekomstbestendig Hoger Onderwijs’ van de Commissie Veerman wordt uitgevoerd. In dit rapport wordt meermalen duidelijk aangegeven dat er meer ingenieurs nodig zijn om aan te sluiten op de arbeidsmarkt en dat Nederland significant achterloopt wat betreft aantal afgestudeerden in bèta en techniek in vergelijking met de rest van Europa. Zodoende is het op zijn minst opmerkelijk dat het volgen van technische studies verre van gestimuleerd wordt vanuit de overheid.
Het voorgenomen regeerakkoord van het nieuw gevormde kabinet Rutte bevat droevige plannen voor het Nederlandse universitair onderwijs en haar studenten. Per student zal er minder geld in het onderwijs worden geïnvesteerd. Dit terwijl landen als Duitsland en Frankrijk, die net zo goed met begrotingstekorten te kampen hebben, er juist voor kiezen veel te investeren in het onderwijs. De overheid heeft zich tot doel gesteld Nederland structureel tot de top vijf van kenniseconomieën te laten behoren. Bèta-opleidingen spelen hier een grote rol in. Daarom is het des te onbegrijpelijker dat de overheid technische studies totaal niet stimuleert, sterker nog: de drempel om een technische studie te volgen wordt alleen maar groter.
Ten eerste zal de basisbeurs alleen blijven bestaan in de bachelorfase en zal de master gefinancierd worden op basis van een sociaal leenstelsel. Voor techniekstudenten die een tweejarige master hebben in plaats van slechts één jaar (zoals bij veel andere studies) komt dit dubbel zo hard aan.
Ten tweede worden de langstudeerders, studenten die langer dan nominaal plus één jaar studeren, overdreven hard aangepakt. Het collegegeld wordt bij meer dan een jaar vertraging met maar liefst drieduizend euro verhoogd. In feite staat hier dat een student legitiem één jaar vertraging mag oplopen tijdens zijn studie. Dit betekent dat een vierjarige studie in vijf jaar voltooid moet worden om een boete van drieduizend euro te ontlopen, en een vijfjarige studie in zes jaar. Verhoudingsgewijs klopt dit niet. Bovendien zijn bètastudies doorgaans al bovengemiddeld zwaar, waardoor de kans op vertraging groter is.
Verder maakt de studentenraad zich zorgen om de drempels die met deze maatregelen worden gecreëerd voor het ondernemen van waardevolle ontplooiingsactiviteiten. Ervaringen als commissie- of bestuurswerk, buitenlandervaring, topsport of Dream Teams zijn van grote meerwaarde voor de ontwikkeling van de Delftse student en het unieke Delftse studentenleven en zullen blijvend moeten worden gestimuleerd. Het is belangrijk dat studenten zich op zoveel mogelijk vlakken ontwikkelen.
Het moge duidelijk zijn dat de technische student zwaar benadeeld wordt door ons nieuwe kabinet. Er wordt totaal geen rekening gehouden met het feit dat technische studies gemiddeld genomen lang duren en zwaar zijn. Met de bovengenoemde maatregelen ontmoedigt de overheid toekomstige studenten om de techniek in te gaan, terwijl juist techniek en innovatie essentieel zijn om relevant te blijven als kenniseconomie. Het blijkt maar weer dat extra aandacht voor technisch onderwijs noodzakelijk is, een punt waar de studentenraad voor zal vechten, zowel op lokaal als nationaal vlak.  

Caroline Streng is voorzitter van de studentenraad

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.