Campus

‘Hoe wij eten heeft enorme impact op klimaat’

Maar liefst vier TU-studenten telde de Nationale Denktank dit jaar. De groep van in totaal 21 studenten presenteerde onlangs zijn ideeën voor het verduurzamen van de voedselketen. Studente chemische technologie Lydia Boktor (24) denkt dat ze echt kunnen werken.


Wat hebben jullie de afgelopen maanden gedaan?

“Drie maanden lang zijn we voltijds met de denktank bezig geweest. Half augustus begon de zomerschool en kwamen we van allerlei experts heel veel over het onderwerp te weten. Daarna zijn we in vier teams opgedeeld. Je krijgt allerlei trainingen, bijvoorbeeld interviewtechnieken. En ieder team kreeg een thema: pizza, soja, kromme komkommers en kip.”



Waar stonden die termen voor?

“Soja zit in bijna alle eetbare producten in Nederland, maar niemand heeft goed zicht op de productie ervan, terwijl die vaak niet erg duurzaam is. Kromme komkommers staan voor verspilling. Mensen gooien heel veel eten weg: eenvijfde van wat ze kopen. Ook supermarkten gooien veel weg. Het thema kip gaat over biologische versus de ‘gewone’ plofkip. Die laatste scoort beter op milieu-impact dan de eerste, de eerste is diervriendelijker, maar ook superduur. Ikzelf zat in team pizza. Wij hebben gekeken naar complex samengestelde producten zoals pizza, die bestaan uit meer dan vijftien ingrediënten. Hoe complexer, hoe moeilijker de producent nog iets kan zeggen over hoe duurzaam zijn product is. Want hij weet niet van alle ingrediënten waar ze precies vandaan komen en hoe en door wie ze zijn gemaakt. Na anderhalve maand onderzoek hebben we onze bevindingen gepresenteerd en zijn we opgedeeld in vier nieuwe teams.”



Wat moesten jullie toen doen?

“Zoeken naar oplossingen voor de problemen uit onze analyses. Dat maakt de Nationale Denktank zo leuk; dat we met echte oplossingen willen komen. Mijn team redeneerde dat de economie nu alleen maar gericht is op groei en dat dat verduurzaming niet in de hand werkt. Maar wat dan wel? Zo hebben we het bijmengprincipe losgelaten op de productie van kippenvlees.”



Leg uit.

“Kijk naar groene stroom. Iedere consument die tekent voor groene stroom bij de energieleverancier weet dat er daarna niet opeens andere stroom uit zijn stopcontact komt. Nee, het stelt de leverancier in staat weer een stukje van zijn product uit duurzame bronnen te halen. Zodat de grijze stroom die wel uit het stopcontact komt steeds een beetje groener wordt, voor alle gebruikers. Dan de kip. Nu hebben we twee soorten: biologische en reguliere. Het prijsverschil is enorm. Waar komt dat vandaan? De productie van biologische kip is namelijk niet eens zoveel duurder dan van plofkip. Het probleem is de afzetmarkt. Die is voor biologische kip heel beperkt. Daar komt bij dat Nederlanders vrijwel alleen maar kipfilet  eten. De rest van de kip, bijvoorbeeld drumsticks, is veel minder populair. Dat dwingt de biologische boer ertoe die rest als gewone, veel goedkopere kip te verkopen. De winst moet dus komen van de filets, vandaar die hele hoge prijs.”



Maar hoe werkt dat bijmengen?

“Nog één belangrijk element is dat de productieketens van de twee soorten kip compleet gescheiden zijn. Wij stellen voor om een duurzamere variant kip bij te mengen in het gewone assortiment. Het stelt boeren in staat te investeren in duurzamere productiewijzen, zonder dat ze een enorm risico lopen. Zoals de huidige biologische boeren. Zij bedienen maar zo’n kleine markt, dat het investeringen heel risicovol maakt. Op deze manier raakt de plofkip langzaam uitgefaseerd.”



Jullie hebben veel meer oplossingen bedacht. Noem er nog eens twee?

“Twee hele gave zijn ‘de groene gastheer’ en ‘het voedselstadhuis’. De groene gastheer is iemand die in de supermarkt rondloopt en die mensen informatie kan geven over duurzaam voedsel, bijvoorbeeld wat nu de seizoensgroente is. Ook maakt hij ter plekke hele lekkere gerechten met voedsel dat de supermarkt anders weg zou gooien. Een proef hiermee in Rozenburg werkte heel goed.”



En het voedselstadhuis?

“Dat is een plek waar je heel veel over eten kunt leren. Er is een restaurant, een supermarkt, er wordt voedsel geproduceerd door stadslandbouw, er zijn workshops en er zitten duurzame ondernemers. Alles bij elkaar dus, terwijl er nu veel versnippering is. Zo heeft het een versterkend effect en een groter bereik.”



Verschillende teams gaan verder met hun ideeën. Ga jij ook door?

“Ja, want we merken dat verschillende partijen enthousiast zijn. We zoeken nu geld voor een haalbaarheidsstudie voor het bijmengen.”



Was je vóór deze ervaring ook al zo met duurzaamheid bezig?

“Niet echt. Natuurlijk, op de TU wordt het veel genoemd, maar dan vooral in de zin van efficiency en besparing. Maar duurzaamheid gaat ook over sociale aspecten als arbeidsomstandigheden en landgebruik.”



Heb je nu de neiging om iedereen te vertellen dat het anders moet?

“Ik vind het moeilijk om belerend te zijn, maar sommige dingen zijn gelukkig heel gemakkelijk om te doen. Zoals vlees minderen en minder eten weggooien. Hoe wij eten heeft een enorme impact op het klimaat. Het is mooi om wat minder lang te douchen, maar bijna niemand weet dat bij de productie van één kilo vlees zeshonderd liter water wordt gebruikt.”  



Meer informatie over de Nationale Denktank

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.