Campus

Hoe de meter een meter lang werd

Noodlot, oorlog, jaloezie, fraude, ontberingen en menselijke dramatiek % daar denk je niet direct aan bij de geschiedenis van de geodesie. Maar ‘De maat van alle dingen’ van Ken Alder, over het ontstaan van de meter, heeft het allemaal.

br />
Sinds de opkomst van de elektronische nieuwlichterij is de meter officieel verworden tot de afstand die licht in vacuüm aflegt in een 299.792.458ste deel van een seconde, maar de echte meter blijft natuurlijk die platina staaf in Parijs. Dat leert iedereen op school. Wat daar niet bij verteld wordt, is de dramatische totstandkoming van die meter. Dat gemis wordt door Ken Alder op magistrale wijze goedgemaakt.

In 1792 trokken vanuit Parijs twee prominente astronomen naar respectievelijk Duinkerken en Barcelona. Hun doel: het nauwkeurig opmeten van het land. Hun hogere doel: het vaststellen van de aardomtrek langs de meridiaan van Parijs en de wereld zo een universele lengtemaat bezorgen. De meter zou een 40 miljoenste van die omtrek worden.

Jean-Baptiste-Joseph Delambre begon zijn eerste driehoeksmeting in een toren net buiten Parijs, waarvandaan hij probeerde de hoek met Montmartre vast te stellen. Zijn assistent zou ter plekke een licht ontsteken, maar op het afgesproken tijdstip gebeurde er niks. In plaats daarvan ontstond brand elders in de stad. De revolutie was in volle ernst uitgebroken en het zomaar ontsteken van lichtbakens was eventjes niet erg verstandig. In de daaropvolgende weken moest Delambre regelmatig de blaren op zijn tong praten om uit te leggen wat hij deed met brieven van de koning op zak en een koets vol verdachte instrumenten.

Pierre-François-André Méchain toog naar Barcelona met de gedachte in zeven maanden terug te zullen zijn in Parijs. Het werden zeven jaren. Er brak namelijk oorlog uit tussen Spanje en Frankrijk en de Spanjaarden voelden er niet zo veel voor een wetenschapper met allerlei gegevens over het terrein terug te laten keren naar zijn vaderland. Bovendien was Méchain zelf nog helemaal niet klaar. Verschillende keren zag hij kans tussen de veldslagen door toch weer wat te meten in het betwiste grensgebied. Dat was na een zwaar ongeluk dat hem op de rand van de dood gebracht had.

Guillotine

Maar de dieperliggende reden waarom hij in Spanje bleef was dat hij onverklaarbare onnauwkeurigheden had gevonden in metingen die hij gedaan had in het fort op de Montjuic. Die wilde hij overdoen, maar daar was onder de militaire omstandigheden geen denken aan. Uiteindelijk ontvluchtte hij het land naar Italië, waar hem het bericht bereikte dat hij daar beter even kon blijven, aangezien thuis de guillotine naar hem lonkte.

Ondertussen was Delambre klaar en begon ook maar vast stukken van Méchains gedeelte op te meten. Toen de laatste eindelijk terug was, klaarden ze met tegenzin samen de klus. De meter werd door een internationale vergadering van wetenschappers vastgesteld en in platina uitgevoerd. Maar Méchain moest wel constateren dat de jongere Delambre in zijn afwezigheid tot grote hoogten was gestegen.

Méchain begon te leiden aan neerslachtige buien die niemand kon verklaren. Ook had hij een obsessieve behoefte om terug te keren naar Barcelona en zijn metingen over te doen. En dat terwijl hij van de vergadering nog een compliment had gekregen voor zijn nauwkeurigheid.Iedereen was het erover eens dat hij de meest precieze van de twee geodeten geweest was. Overdoen was nergens voor nodig. Niettemin ging Méchain naar Barcelona, waar hij aan malaria overleed.

Delambre nam het op zich het project te boek te stellen. Hij dook in de aantekeningen van zijn collega en deed een verschrikkelijke ontdekking: om zijn resultaten beter in de buurt van de verwachtingen te brengen, had Méchain geknoeid met zijn metingen. Onwelgevallige waarnemingen waren weggelaten of zelfs aangepast. Wat deed Delambre om de waarheid geen geweld aan te doen en toch de reputatie van zijn overleden vriend te redden? En waren de ‘verkeerde’ metingen eigenlijk wel verkeerd?

Wie dat wil weten, leze ‘De maat van alle dingen’, een Shakespeariaans drama met Pierre Méchain in de rol van de gekwelde Hamlet en Jean Delambre als diens verstandige vriend Horatio. Met een prachtige bijrol voor een wetenschappelijk instrument genaamd de repetitiecirkel en een koor van wantrouwige revolutionairen.

Ken Alder, ‘De maat van alle dingen’. Anthos, 2003, pp.476. 24,50 euro.

Noodlot, oorlog, jaloezie, fraude, ontberingen en menselijke dramatiek % daar denk je niet direct aan bij de geschiedenis van de geodesie. Maar ‘De maat van alle dingen’ van Ken Alder, over het ontstaan van de meter, heeft het allemaal.

Sinds de opkomst van de elektronische nieuwlichterij is de meter officieel verworden tot de afstand die licht in vacuüm aflegt in een 299.792.458ste deel van een seconde, maar de echte meter blijft natuurlijk die platina staaf in Parijs. Dat leert iedereen op school. Wat daar niet bij verteld wordt, is de dramatische totstandkoming van die meter. Dat gemis wordt door Ken Alder op magistrale wijze goedgemaakt.

In 1792 trokken vanuit Parijs twee prominente astronomen naar respectievelijk Duinkerken en Barcelona. Hun doel: het nauwkeurig opmeten van het land. Hun hogere doel: het vaststellen van de aardomtrek langs de meridiaan van Parijs en de wereld zo een universele lengtemaat bezorgen. De meter zou een 40 miljoenste van die omtrek worden.

Jean-Baptiste-Joseph Delambre begon zijn eerste driehoeksmeting in een toren net buiten Parijs, waarvandaan hij probeerde de hoek met Montmartre vast te stellen. Zijn assistent zou ter plekke een licht ontsteken, maar op het afgesproken tijdstip gebeurde er niks. In plaats daarvan ontstond brand elders in de stad. De revolutie was in volle ernst uitgebroken en het zomaar ontsteken van lichtbakens was eventjes niet erg verstandig. In de daaropvolgende weken moest Delambre regelmatig de blaren op zijn tong praten om uit te leggen wat hij deed met brieven van de koning op zak en een koets vol verdachte instrumenten.

Pierre-François-André Méchain toog naar Barcelona met de gedachte in zeven maanden terug te zullen zijn in Parijs. Het werden zeven jaren. Er brak namelijk oorlog uit tussen Spanje en Frankrijk en de Spanjaarden voelden er niet zo veel voor een wetenschapper met allerlei gegevens over het terrein terug te laten keren naar zijn vaderland. Bovendien was Méchain zelf nog helemaal niet klaar. Verschillende keren zag hij kans tussen de veldslagen door toch weer wat te meten in het betwiste grensgebied. Dat was na een zwaar ongeluk dat hem op de rand van de dood gebracht had.

Guillotine

Maar de dieperliggende reden waarom hij in Spanje bleef was dat hij onverklaarbare onnauwkeurigheden had gevonden in metingen die hij gedaan had in het fort op de Montjuic. Die wilde hij overdoen, maar daar was onder de militaire omstandigheden geen denken aan. Uiteindelijk ontvluchtte hij het land naar Italië, waar hem het bericht bereikte dat hij daar beter even kon blijven, aangezien thuis de guillotine naar hem lonkte.

Ondertussen was Delambre klaar en begon ook maar vast stukken van Méchains gedeelte op te meten. Toen de laatste eindelijk terug was, klaarden ze met tegenzin samen de klus. De meter werd door een internationale vergadering van wetenschappers vastgesteld en in platina uitgevoerd. Maar Méchain moest wel constateren dat de jongere Delambre in zijn afwezigheid tot grote hoogten was gestegen.

Méchain begon te leiden aan neerslachtige buien die niemand kon verklaren. Ook had hij een obsessieve behoefte om terug te keren naar Barcelona en zijn metingen over te doen. En dat terwijl hij van de vergadering nog een compliment had gekregen voor zijn nauwkeurigheid.Iedereen was het erover eens dat hij de meest precieze van de twee geodeten geweest was. Overdoen was nergens voor nodig. Niettemin ging Méchain naar Barcelona, waar hij aan malaria overleed.

Delambre nam het op zich het project te boek te stellen. Hij dook in de aantekeningen van zijn collega en deed een verschrikkelijke ontdekking: om zijn resultaten beter in de buurt van de verwachtingen te brengen, had Méchain geknoeid met zijn metingen. Onwelgevallige waarnemingen waren weggelaten of zelfs aangepast. Wat deed Delambre om de waarheid geen geweld aan te doen en toch de reputatie van zijn overleden vriend te redden? En waren de ‘verkeerde’ metingen eigenlijk wel verkeerd?

Wie dat wil weten, leze ‘De maat van alle dingen’, een Shakespeariaans drama met Pierre Méchain in de rol van de gekwelde Hamlet en Jean Delambre als diens verstandige vriend Horatio. Met een prachtige bijrol voor een wetenschappelijk instrument genaamd de repetitiecirkel en een koor van wantrouwige revolutionairen.

Ken Alder, ‘De maat van alle dingen’. Anthos, 2003, pp.476. 24,50 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.