Opinie

Het was het jaar van de mooie initiatieven

Dit jaar zou wel eens de boeken kunnen ingaan als het jaar waarin van alles overhoop gehaald werd, maar er geen tijd overbleef om dingen af te maken.

Het college van bestuur nam een hooiberg op de vork en ondervond dat het lastig is hem in je eentje hoog te houden. Een korte schets van het voorbije jaar.

Misschien is het volgende symptomatisch voor de TU in 1996: in januari werd een ‘TU Delft’-lichtbak het gebouw van Elektro opgetakeld en in oktober werd de komst van een nieuwe huisstijl aangekondigd. Twee mooie initiatieven, het ene nog hinkend op het been van het verleden, het andere op dat van de toekomst. Aan initiatieven geen gebrek dit jaar, maar er gebeurde domweg te veel tegelijk.

Al gauw na zijn aantreden in 1993 kwam cvb-voorzitter De Voogd met zijn Strategie voor Grote Initiatieven. De TU moest op de schop, en liefst alles tegelijk. De TU-gemeenschap zag het wel zitten: nieuw elan, dat was wel wat. Maar toen er dit jaar daadwerkelijk iets dreigde te gebeuren, sloeg de paniek toe. Het college moest verschillende keren afremmen en afgeremd worden om de TU niet in totale verlamming te laten verzinken.

In de eerste plaats zorgde de mammoetreorganisatie van het Bureau van de universiteit dit jaar voor een reeks conflicten met de vakbonden. Het eerste, in februari, duurde een maand en zorgde ervoor dat het tempo teruggeschroefd werd. In november kwam de vernieuwde staf van het cvb toch tot stand, de rest van het Bureau verweesd achterlatend. Vrijwel tegelijkertijd ontstond een tweede conflict met de vakbonden, waarvan de vertragingseffecten nog niet duidelijk zijn.
Onduidelijk

Ook elders viel de voortvarendheid van het college verkeerd. De faculteiten verzetten zich tegen hun opheffing ten gunste van grotere clusters. Dit onderdeel van de Grote Initiatieven moest dus eveneens verzacht worden. De clusters komen er, maar de faculteiten mogen blijven bestaan. Hoe zo’n extra bestuurslaag de overhead dan gaat verminderen, blijft enigszins onduidelijk.

Over extra bestuur gesproken, de Grote Initiatieven omvatten tevens de oprichting van Delftse Interfacultaire Onderzoeksinstituten (DIOC’s). Dit nààst de reeds bestaande onderzoeksinstituten, onderzoekscholen en de nog niet bestaande maar al wel aangekondigde topinstituten en topscholen. De enige die in 1996 leek te streven naar een vermindering van bestuurlijke activiteiten was minister Ritzen, die de universitaire bestuurshervorming door de Tweede Kamer loodste.

Door dat voortdurende ‘we gaan iets nieuws doen’-geroep, zou je haast vergeten dat de Grote Initiatieven uiteindelijk bedoeld zijn om de kwaliteit van de universiteit op teschroeven. In juni hield De Voogd een pleidooi voor ’topuniversiteiten’. Middels een handige vergelijking met Zwitserland en de Verenigde Staten kwam hij voor Nederland op een aantal van drie uit. Ongetwijfeld denkt hij dat Delft dankzij zijn Grote Initiatieven daar bij kan horen. De praktijk wijst echter anders uit.
Middenmoter

De visitatiecommissie plaatste Scheikunde vorige week onderaan de Nederlandse ranglijst. Werktuigbouw is te cursorisch. Het onderzoek bij IO is te versnipperd. Technische Aardwetenschappen kreeg gelukkig wel een goed rapportcijfer, maar dat was een van de zeer weinige lichtpuntjes. Zelfs de eigen studenten stralen het topgevoel niet uit: voor de Keuzegids Hoger Onderwijs schatten zij Delft als een ‘middenmoter’ in.

Ook de onderzoekers mopperen. De Grote Initiatieven behelzen steeds meer rompslomp om dezelfde hoeveelheid geld te verdelen. In mei nam prof.dr.ir. H.B. Pacejka afscheid, een onderzoeker van wereldfaam met veel derde-geldstroominkomsten, die moet constateren dat zijn vakgroep dreigt dood te bloeden. Te veel tijd aan zijn vakgebied besteed, ben je als cynicus dan al gauw geneigd te denken, en te weinig onderzoeksvoorstellen gebakken om ook een topdinges te worden.

Kortom, 1996 is behalve het jaar van de mooie initiatieven ook een beetje het jaar van de overhaaste voornemens geworden. Het college van bestuur slaagt er wel in de nieuwe structuren in te voeren, maar niet de oude af te voeren. Als gevolg daarvan bestaan er nu te veel structuren naast elkaar, en die bestuurlijke overload heeft geen gunstige invloed op de core business. Remmen heeft een verlamming voorkomen, maar een topatleet is de TU nog bepaald niet. Daarvoor is de verwarring nog te groot.

Mocht het allemaal mis lopen, dan heeft het cvb tenminste nog een ander ijzer in het vuur om in de geschiedenisboekjes terecht te komen. De bouw van de bibliotheek is begonnen, en er zal bovendien een miljard gulden besteed worden aan moderne huisvesting in een compacte TU-wijk: de Mekelweg is in 2015 een ‘boulevard met uitstraling’. Niets is zo vluchtig als beleid, maar gebouwen blijven decennia staan.

Dit jaar zou wel eens de boeken kunnen ingaan als het jaar waarin van alles overhoop gehaald werd, maar er geen tijd overbleef om dingen af te maken. Het college van bestuur nam een hooiberg op de vork en ondervond dat het lastig is hem in je eentje hoog te houden. Een korte schets van het voorbije jaar.

Misschien is het volgende symptomatisch voor de TU in 1996: in januari werd een ‘TU Delft’-lichtbak het gebouw van Elektro opgetakeld en in oktober werd de komst van een nieuwe huisstijl aangekondigd. Twee mooie initiatieven, het ene nog hinkend op het been van het verleden, het andere op dat van de toekomst. Aan initiatieven geen gebrek dit jaar, maar er gebeurde domweg te veel tegelijk.

Al gauw na zijn aantreden in 1993 kwam cvb-voorzitter De Voogd met zijn Strategie voor Grote Initiatieven. De TU moest op de schop, en liefst alles tegelijk. De TU-gemeenschap zag het wel zitten: nieuw elan, dat was wel wat. Maar toen er dit jaar daadwerkelijk iets dreigde te gebeuren, sloeg de paniek toe. Het college moest verschillende keren afremmen en afgeremd worden om de TU niet in totale verlamming te laten verzinken.

In de eerste plaats zorgde de mammoetreorganisatie van het Bureau van de universiteit dit jaar voor een reeks conflicten met de vakbonden. Het eerste, in februari, duurde een maand en zorgde ervoor dat het tempo teruggeschroefd werd. In november kwam de vernieuwde staf van het cvb toch tot stand, de rest van het Bureau verweesd achterlatend. Vrijwel tegelijkertijd ontstond een tweede conflict met de vakbonden, waarvan de vertragingseffecten nog niet duidelijk zijn.
Onduidelijk

Ook elders viel de voortvarendheid van het college verkeerd. De faculteiten verzetten zich tegen hun opheffing ten gunste van grotere clusters. Dit onderdeel van de Grote Initiatieven moest dus eveneens verzacht worden. De clusters komen er, maar de faculteiten mogen blijven bestaan. Hoe zo’n extra bestuurslaag de overhead dan gaat verminderen, blijft enigszins onduidelijk.

Over extra bestuur gesproken, de Grote Initiatieven omvatten tevens de oprichting van Delftse Interfacultaire Onderzoeksinstituten (DIOC’s). Dit nààst de reeds bestaande onderzoeksinstituten, onderzoekscholen en de nog niet bestaande maar al wel aangekondigde topinstituten en topscholen. De enige die in 1996 leek te streven naar een vermindering van bestuurlijke activiteiten was minister Ritzen, die de universitaire bestuurshervorming door de Tweede Kamer loodste.

Door dat voortdurende ‘we gaan iets nieuws doen’-geroep, zou je haast vergeten dat de Grote Initiatieven uiteindelijk bedoeld zijn om de kwaliteit van de universiteit op teschroeven. In juni hield De Voogd een pleidooi voor ’topuniversiteiten’. Middels een handige vergelijking met Zwitserland en de Verenigde Staten kwam hij voor Nederland op een aantal van drie uit. Ongetwijfeld denkt hij dat Delft dankzij zijn Grote Initiatieven daar bij kan horen. De praktijk wijst echter anders uit.
Middenmoter

De visitatiecommissie plaatste Scheikunde vorige week onderaan de Nederlandse ranglijst. Werktuigbouw is te cursorisch. Het onderzoek bij IO is te versnipperd. Technische Aardwetenschappen kreeg gelukkig wel een goed rapportcijfer, maar dat was een van de zeer weinige lichtpuntjes. Zelfs de eigen studenten stralen het topgevoel niet uit: voor de Keuzegids Hoger Onderwijs schatten zij Delft als een ‘middenmoter’ in.

Ook de onderzoekers mopperen. De Grote Initiatieven behelzen steeds meer rompslomp om dezelfde hoeveelheid geld te verdelen. In mei nam prof.dr.ir. H.B. Pacejka afscheid, een onderzoeker van wereldfaam met veel derde-geldstroominkomsten, die moet constateren dat zijn vakgroep dreigt dood te bloeden. Te veel tijd aan zijn vakgebied besteed, ben je als cynicus dan al gauw geneigd te denken, en te weinig onderzoeksvoorstellen gebakken om ook een topdinges te worden.

Kortom, 1996 is behalve het jaar van de mooie initiatieven ook een beetje het jaar van de overhaaste voornemens geworden. Het college van bestuur slaagt er wel in de nieuwe structuren in te voeren, maar niet de oude af te voeren. Als gevolg daarvan bestaan er nu te veel structuren naast elkaar, en die bestuurlijke overload heeft geen gunstige invloed op de core business. Remmen heeft een verlamming voorkomen, maar een topatleet is de TU nog bepaald niet. Daarvoor is de verwarring nog te groot.

Mocht het allemaal mis lopen, dan heeft het cvb tenminste nog een ander ijzer in het vuur om in de geschiedenisboekjes terecht te komen. De bouw van de bibliotheek is begonnen, en er zal bovendien een miljard gulden besteed worden aan moderne huisvesting in een compacte TU-wijk: de Mekelweg is in 2015 een ‘boulevard met uitstraling’. Niets is zo vluchtig als beleid, maar gebouwen blijven decennia staan.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.