Campus

Het utopisch verlangen

In het Peter de Grote Jaar lopen tussen Nederland en Rusland veel culturele uitwisselingen. In het Nederlands Architectuurinstituut is momenteel een groot aantal computerprints van tekeningen uit Rusland te zien van niet-gerealiseerde, architectonische projecten.

De bijzondere opstelling van de architect Juri Avvakumov was eerder te zien op de Biënnale in Venetië, als bijdrage van de Russische Federatie. Het tentoonstellingsconcept van ‘Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ vergt de nodige zelfwerkzaamheid van de bezoeker.

Niet-gerealiseerde architectuur heeft bijna altijd een streepje voor op architectuur die wel gerealiseerd is. Een bouwplan dat niet verder is gekomen dan de tekentafel laat immers ruimte voor het fantaseren hoe het er in werkelijkheid had kunnen uitzien. Deze meerwaarde verdwijnt uiteraard als het ontwerp eenmaal is vertaald in een bouwwerk. Plannen die nooit zijn uitgevoerd roepen ook gemakkelijk sentimenten op. Men kan zich kwaad maken om kortzichtige stadsbestuurders die de waarde van een bouwplan niet hebben ingezien. Of men kan wegzwijmelen bij de gedachte hoe veel mooier een stad was geweest als het wel tot stand was gekomen.

Een goed voorbeeld is het uitbreidingsplan voor Amsterdam van ir. J.G. van Niftrik uit 1867. Dit niet uitgevoerde stadsontwerp voorzag een uitbreidingsgordel buiten de Singelgracht, waar later fantasieloze ‘revolutiebouw’ is verrezen. Het meest opvallend aan dit doordachte ontwerp is de locatie van het Centraal Station. Deze werd niet op een eiland in het IJ geprojecteerd, maar op de plek van het huidige Sarphatiepark. Menig liefhebber van stedenbouw zal bij het zien van dit lumineuze plan, honderddertig jaar na dato, in lichte woede ontsteken dat het niet is doorgegaan. Dankzij de ontwerptekening bestaat de stadsuitbreiding gelukkig wel in onze dromen.

Ieder land heeft archieven met ontwerptekeningen die niet zijn uitgevoerd. Nu er steeds vaker prijsvragen worden uitgeschreven raken die archiefkasten almaar voller. Op basis van de inhoud ervan kan men probleemloos meerdere versies van de architectuurgeschiedenis opstellen. Beter is het de blik te verruimen en de architectuurgeschiedenis op te vatten als een brede stroom van alle overgeleverde ontwerpen plus het bijbehorende gedachtengoed. Daarbinnen vormen de gerealiseerde plannen vrij willekeurig neergeslagen sporen.
Vruchtbare bodem

Van de ontwerpen van utopische architectuur, het onderwerp van de tentoonstelling, kunnen we zeggen dat deze de buitenste posities van de bandbreedte bezetten, vanwege hun afwijkende, vaak overweldigende verschijningsvormen. Het wekt geen verbazing dat in Rusland en in de Sovjet-Unie meer utopische ontwerpen zijngeconcipieerd dan elders. Afgaande op de Russische literatuur, zoals onder andere prachtig tot uiting komt in ‘Drie Zusters’ van Tsjechov, smachten veel Russen al generaties lang naar een betere toekomst. Aan een soortgelijk utopisch verlangen is natuurlijk ook het communisme ontsproten, een ideologie die een vruchtbare bodem was voor hemelbestormende plannen.

Misschien vat het Paleis van de Sovjets van Iofan dat utopisch verlangen, dat in wezen gericht is op een onbereikbaar ideaal, wel het meest kernachtig samen. Dit ontwerp van het grootste gebouw ter wereld (400 meter hoog), waarvan in het NAi verschillende prints van perspectieftekeningen zijn te zien, werd bekroond met een beeld van Lenin van meer dan zestig meter hoog. Voor dit ultieme Stalinistische bouwwerk werd in 1932 de reusachtige kathedraal opgeblazen die was opgetrokken ter nagedachtenis van de overwinning op Napoleon. Het Paleis van de Sovjets viel letterlijk in het water, want de uitgraving waarin het fundament moest worden gelegd kon men niet droog krijgen. Ten einde raad besloot Chroesjtsjov er een openluchtzwembad van te maken.

Op de expositie, die voor het leeuwendeel bestaat uit ontwerpen van gebouwen uit de Sovjet-periode, zijn tekeningen te zien van veel meer paleizen. Men wilde in de Sovjet-Unie namelijk niet alleen paleizen bouwen voor de machthebbers, maar ook voor de arbeiders, de cultuur, de wetenschap, de technologie en zelfs voor de industrie. Dat leverde zowel megalomane wangedrochten op, als futuristische ontwerpen van een bijzonder kaliber.

De tekening van Stad van de Toekomst (1927) van Rudnev toont een bizarre wolkenkrabber op pilaren. Ondanks enkele automobielen die voorbijrazen, komt het straatbeeld nogal anachronistisch over. Er zijn ook referenties naar de toren van Babel, zoals de getrapte pyramide van Oltarzhevski waarvan de top bijna tot de wolken reikt. Minder opgeblazen zijn de architectuurcomposities van Chernikov die hij maakte tussen 1928 en 1930. Schitterend ingekleurde tekeningen die veel weg hebben van hedendaagse computerontwerpen.

Dat de tekeningen niet authentiek zijn is inzoverre een bezwaar dat de detaillering door de omzetting in een ander medium enigszins is weggevallen. De plannen zijn namelijk eerst gefotografeerd, vervolgens gescand in een computer en daarna geprint op grote vellen papier. Deze zijn opgeborgen in zestien meer dan manshoge ladenkasten met elk dertig laden. Om de tekeningen te aanschouwen moet het publiek eigenhandig de laden opentrekken. Het tentoonstellingsconcept drukt dus een zwaar stempel op de inhoud die hierdoor, zeker voor oudere, invalide of kleine mensen, niet al te best tot zijn recht komt. Anderen zullen het minder bezwaarlijk vinden en na het openen van de eerste lade snel hun schroom overwinnen.

De tentoonstelling haalt het bij lange na niet bij de expositie uit 1994 in het NAi, waarin een overzicht werd gegeven van de avantgardistische Sovjet-architectuur. Deze was uitgebreider en bovendien stukken beter toegelicht. De prints van de tekeningenmogen schitterend zijn, los van het tentoonstellingsconcept zoudenze nooit een plaats in een museum verwerven. Het project riekt naar een uitwisseling tussen twee ambassade’s die het beste met elkaar voor hebben en graag wat met kunst willen doen. Voor de reputatie van het NAi, die toch al niet zo blinkend is, was het misschien beter geweest als het tentoonstellingsconcept was doorgeloodst naar bijvoorbeeld De Kunsthal. Het is de sponsors en hoogwaardigheidsbekleders ongetwijfeld om het even waar ze een glas Stolichnaya kunnen toosten op de wederzijdse betrekkingen.

Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ is nog t/m 1 juni te bezichtigen in het NAi.

,,,,,

In het Peter de Grote Jaar lopen tussen Nederland en Rusland veel culturele uitwisselingen. In het Nederlands Architectuurinstituut is momenteel een groot aantal computerprints van tekeningen uit Rusland te zien van niet-gerealiseerde, architectonische projecten. De bijzondere opstelling van de architect Juri Avvakumov was eerder te zien op de Biënnale in Venetië, als bijdrage van de Russische Federatie. Het tentoonstellingsconcept van ‘Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ vergt de nodige zelfwerkzaamheid van de bezoeker.

Niet-gerealiseerde architectuur heeft bijna altijd een streepje voor op architectuur die wel gerealiseerd is. Een bouwplan dat niet verder is gekomen dan de tekentafel laat immers ruimte voor het fantaseren hoe het er in werkelijkheid had kunnen uitzien. Deze meerwaarde verdwijnt uiteraard als het ontwerp eenmaal is vertaald in een bouwwerk. Plannen die nooit zijn uitgevoerd roepen ook gemakkelijk sentimenten op. Men kan zich kwaad maken om kortzichtige stadsbestuurders die de waarde van een bouwplan niet hebben ingezien. Of men kan wegzwijmelen bij de gedachte hoe veel mooier een stad was geweest als het wel tot stand was gekomen.

Een goed voorbeeld is het uitbreidingsplan voor Amsterdam van ir. J.G. van Niftrik uit 1867. Dit niet uitgevoerde stadsontwerp voorzag een uitbreidingsgordel buiten de Singelgracht, waar later fantasieloze ‘revolutiebouw’ is verrezen. Het meest opvallend aan dit doordachte ontwerp is de locatie van het Centraal Station. Deze werd niet op een eiland in het IJ geprojecteerd, maar op de plek van het huidige Sarphatiepark. Menig liefhebber van stedenbouw zal bij het zien van dit lumineuze plan, honderddertig jaar na dato, in lichte woede ontsteken dat het niet is doorgegaan. Dankzij de ontwerptekening bestaat de stadsuitbreiding gelukkig wel in onze dromen.

Ieder land heeft archieven met ontwerptekeningen die niet zijn uitgevoerd. Nu er steeds vaker prijsvragen worden uitgeschreven raken die archiefkasten almaar voller. Op basis van de inhoud ervan kan men probleemloos meerdere versies van de architectuurgeschiedenis opstellen. Beter is het de blik te verruimen en de architectuurgeschiedenis op te vatten als een brede stroom van alle overgeleverde ontwerpen plus het bijbehorende gedachtengoed. Daarbinnen vormen de gerealiseerde plannen vrij willekeurig neergeslagen sporen.
Vruchtbare bodem

Van de ontwerpen van utopische architectuur, het onderwerp van de tentoonstelling, kunnen we zeggen dat deze de buitenste posities van de bandbreedte bezetten, vanwege hun afwijkende, vaak overweldigende verschijningsvormen. Het wekt geen verbazing dat in Rusland en in de Sovjet-Unie meer utopische ontwerpen zijngeconcipieerd dan elders. Afgaande op de Russische literatuur, zoals onder andere prachtig tot uiting komt in ‘Drie Zusters’ van Tsjechov, smachten veel Russen al generaties lang naar een betere toekomst. Aan een soortgelijk utopisch verlangen is natuurlijk ook het communisme ontsproten, een ideologie die een vruchtbare bodem was voor hemelbestormende plannen.

Misschien vat het Paleis van de Sovjets van Iofan dat utopisch verlangen, dat in wezen gericht is op een onbereikbaar ideaal, wel het meest kernachtig samen. Dit ontwerp van het grootste gebouw ter wereld (400 meter hoog), waarvan in het NAi verschillende prints van perspectieftekeningen zijn te zien, werd bekroond met een beeld van Lenin van meer dan zestig meter hoog. Voor dit ultieme Stalinistische bouwwerk werd in 1932 de reusachtige kathedraal opgeblazen die was opgetrokken ter nagedachtenis van de overwinning op Napoleon. Het Paleis van de Sovjets viel letterlijk in het water, want de uitgraving waarin het fundament moest worden gelegd kon men niet droog krijgen. Ten einde raad besloot Chroesjtsjov er een openluchtzwembad van te maken.

Op de expositie, die voor het leeuwendeel bestaat uit ontwerpen van gebouwen uit de Sovjet-periode, zijn tekeningen te zien van veel meer paleizen. Men wilde in de Sovjet-Unie namelijk niet alleen paleizen bouwen voor de machthebbers, maar ook voor de arbeiders, de cultuur, de wetenschap, de technologie en zelfs voor de industrie. Dat leverde zowel megalomane wangedrochten op, als futuristische ontwerpen van een bijzonder kaliber.

De tekening van Stad van de Toekomst (1927) van Rudnev toont een bizarre wolkenkrabber op pilaren. Ondanks enkele automobielen die voorbijrazen, komt het straatbeeld nogal anachronistisch over. Er zijn ook referenties naar de toren van Babel, zoals de getrapte pyramide van Oltarzhevski waarvan de top bijna tot de wolken reikt. Minder opgeblazen zijn de architectuurcomposities van Chernikov die hij maakte tussen 1928 en 1930. Schitterend ingekleurde tekeningen die veel weg hebben van hedendaagse computerontwerpen.

Dat de tekeningen niet authentiek zijn is inzoverre een bezwaar dat de detaillering door de omzetting in een ander medium enigszins is weggevallen. De plannen zijn namelijk eerst gefotografeerd, vervolgens gescand in een computer en daarna geprint op grote vellen papier. Deze zijn opgeborgen in zestien meer dan manshoge ladenkasten met elk dertig laden. Om de tekeningen te aanschouwen moet het publiek eigenhandig de laden opentrekken. Het tentoonstellingsconcept drukt dus een zwaar stempel op de inhoud die hierdoor, zeker voor oudere, invalide of kleine mensen, niet al te best tot zijn recht komt. Anderen zullen het minder bezwaarlijk vinden en na het openen van de eerste lade snel hun schroom overwinnen.

De tentoonstelling haalt het bij lange na niet bij de expositie uit 1994 in het NAi, waarin een overzicht werd gegeven van de avantgardistische Sovjet-architectuur. Deze was uitgebreider en bovendien stukken beter toegelicht. De prints van de tekeningenmogen schitterend zijn, los van het tentoonstellingsconcept zoudenze nooit een plaats in een museum verwerven. Het project riekt naar een uitwisseling tussen twee ambassade’s die het beste met elkaar voor hebben en graag wat met kunst willen doen. Voor de reputatie van het NAi, die toch al niet zo blinkend is, was het misschien beter geweest als het tentoonstellingsconcept was doorgeloodst naar bijvoorbeeld De Kunsthal. Het is de sponsors en hoogwaardigheidsbekleders ongetwijfeld om het even waar ze een glas Stolichnaya kunnen toosten op de wederzijdse betrekkingen.

Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ is nog t/m 1 juni te bezichtigen in het NAi.

In het Peter de Grote Jaar lopen tussen Nederland en Rusland veel culturele uitwisselingen. In het Nederlands Architectuurinstituut is momenteel een groot aantal computerprints van tekeningen uit Rusland te zien van niet-gerealiseerde, architectonische projecten. De bijzondere opstelling van de architect Juri Avvakumov was eerder te zien op de Biënnale in Venetië, als bijdrage van de Russische Federatie. Het tentoonstellingsconcept van ‘Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ vergt de nodige zelfwerkzaamheid van de bezoeker.

Niet-gerealiseerde architectuur heeft bijna altijd een streepje voor op architectuur die wel gerealiseerd is. Een bouwplan dat niet verder is gekomen dan de tekentafel laat immers ruimte voor het fantaseren hoe het er in werkelijkheid had kunnen uitzien. Deze meerwaarde verdwijnt uiteraard als het ontwerp eenmaal is vertaald in een bouwwerk. Plannen die nooit zijn uitgevoerd roepen ook gemakkelijk sentimenten op. Men kan zich kwaad maken om kortzichtige stadsbestuurders die de waarde van een bouwplan niet hebben ingezien. Of men kan wegzwijmelen bij de gedachte hoe veel mooier een stad was geweest als het wel tot stand was gekomen.

Een goed voorbeeld is het uitbreidingsplan voor Amsterdam van ir. J.G. van Niftrik uit 1867. Dit niet uitgevoerde stadsontwerp voorzag een uitbreidingsgordel buiten de Singelgracht, waar later fantasieloze ‘revolutiebouw’ is verrezen. Het meest opvallend aan dit doordachte ontwerp is de locatie van het Centraal Station. Deze werd niet op een eiland in het IJ geprojecteerd, maar op de plek van het huidige Sarphatiepark. Menig liefhebber van stedenbouw zal bij het zien van dit lumineuze plan, honderddertig jaar na dato, in lichte woede ontsteken dat het niet is doorgegaan. Dankzij de ontwerptekening bestaat de stadsuitbreiding gelukkig wel in onze dromen.

Ieder land heeft archieven met ontwerptekeningen die niet zijn uitgevoerd. Nu er steeds vaker prijsvragen worden uitgeschreven raken die archiefkasten almaar voller. Op basis van de inhoud ervan kan men probleemloos meerdere versies van de architectuurgeschiedenis opstellen. Beter is het de blik te verruimen en de architectuurgeschiedenis op te vatten als een brede stroom van alle overgeleverde ontwerpen plus het bijbehorende gedachtengoed. Daarbinnen vormen de gerealiseerde plannen vrij willekeurig neergeslagen sporen.
Vruchtbare bodem

Van de ontwerpen van utopische architectuur, het onderwerp van de tentoonstelling, kunnen we zeggen dat deze de buitenste posities van de bandbreedte bezetten, vanwege hun afwijkende, vaak overweldigende verschijningsvormen. Het wekt geen verbazing dat in Rusland en in de Sovjet-Unie meer utopische ontwerpen zijngeconcipieerd dan elders. Afgaande op de Russische literatuur, zoals onder andere prachtig tot uiting komt in ‘Drie Zusters’ van Tsjechov, smachten veel Russen al generaties lang naar een betere toekomst. Aan een soortgelijk utopisch verlangen is natuurlijk ook het communisme ontsproten, een ideologie die een vruchtbare bodem was voor hemelbestormende plannen.

Misschien vat het Paleis van de Sovjets van Iofan dat utopisch verlangen, dat in wezen gericht is op een onbereikbaar ideaal, wel het meest kernachtig samen. Dit ontwerp van het grootste gebouw ter wereld (400 meter hoog), waarvan in het NAi verschillende prints van perspectieftekeningen zijn te zien, werd bekroond met een beeld van Lenin van meer dan zestig meter hoog. Voor dit ultieme Stalinistische bouwwerk werd in 1932 de reusachtige kathedraal opgeblazen die was opgetrokken ter nagedachtenis van de overwinning op Napoleon. Het Paleis van de Sovjets viel letterlijk in het water, want de uitgraving waarin het fundament moest worden gelegd kon men niet droog krijgen. Ten einde raad besloot Chroesjtsjov er een openluchtzwembad van te maken.

Op de expositie, die voor het leeuwendeel bestaat uit ontwerpen van gebouwen uit de Sovjet-periode, zijn tekeningen te zien van veel meer paleizen. Men wilde in de Sovjet-Unie namelijk niet alleen paleizen bouwen voor de machthebbers, maar ook voor de arbeiders, de cultuur, de wetenschap, de technologie en zelfs voor de industrie. Dat leverde zowel megalomane wangedrochten op, als futuristische ontwerpen van een bijzonder kaliber.

De tekening van Stad van de Toekomst (1927) van Rudnev toont een bizarre wolkenkrabber op pilaren. Ondanks enkele automobielen die voorbijrazen, komt het straatbeeld nogal anachronistisch over. Er zijn ook referenties naar de toren van Babel, zoals de getrapte pyramide van Oltarzhevski waarvan de top bijna tot de wolken reikt. Minder opgeblazen zijn de architectuurcomposities van Chernikov die hij maakte tussen 1928 en 1930. Schitterend ingekleurde tekeningen die veel weg hebben van hedendaagse computerontwerpen.

Dat de tekeningen niet authentiek zijn is inzoverre een bezwaar dat de detaillering door de omzetting in een ander medium enigszins is weggevallen. De plannen zijn namelijk eerst gefotografeerd, vervolgens gescand in een computer en daarna geprint op grote vellen papier. Deze zijn opgeborgen in zestien meer dan manshoge ladenkasten met elk dertig laden. Om de tekeningen te aanschouwen moet het publiek eigenhandig de laden opentrekken. Het tentoonstellingsconcept drukt dus een zwaar stempel op de inhoud die hierdoor, zeker voor oudere, invalide of kleine mensen, niet al te best tot zijn recht komt. Anderen zullen het minder bezwaarlijk vinden en na het openen van de eerste lade snel hun schroom overwinnen.

De tentoonstelling haalt het bij lange na niet bij de expositie uit 1994 in het NAi, waarin een overzicht werd gegeven van de avantgardistische Sovjet-architectuur. Deze was uitgebreider en bovendien stukken beter toegelicht. De prints van de tekeningenmogen schitterend zijn, los van het tentoonstellingsconcept zoudenze nooit een plaats in een museum verwerven. Het project riekt naar een uitwisseling tussen twee ambassade’s die het beste met elkaar voor hebben en graag wat met kunst willen doen. Voor de reputatie van het NAi, die toch al niet zo blinkend is, was het misschien beter geweest als het tentoonstellingsconcept was doorgeloodst naar bijvoorbeeld De Kunsthal. Het is de sponsors en hoogwaardigheidsbekleders ongetwijfeld om het even waar ze een glas Stolichnaya kunnen toosten op de wederzijdse betrekkingen.

Russian Utopia – Drie eeuwen visionaire architectuur’ is nog t/m 1 juni te bezichtigen in het NAi.