Campus

,,Het uiteindelijke doel is hoogstaand onderzoek

De promovendus is tevredener dan de aio. Desondanks kunnen opleiding, begeleiding en het imago van de promovendus nog verbeterd worden. Promood voorzitter Piotr Ptasinski wil zich daar komend jaar voor inzetten.

/strong>

Begin 1998 startte Ptasinski met zijn promotieonderzoek. Het was in de tijd dat promovendi nog aio’s en oio’s heetten en op feestjes door mede-ingenieurs gepest werden met hun ‘studiebeurs’. Ruim een half jaar later kregen de aio’s een aanzienlijke loonsverhoging en werden ze als volwaardige universitaire medewerkers beschouwd. De druiven waren zuur voor Ptasinski. Hij was onderzoeker-in-opleiding en officieel niet in dienst van de TU, maar van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) die vasthield aan het aio-oio stelsel.

Ptasinski vond het belangrijk dat oio’s dezelfde salaris- en statusverhoging kregen als de aio’s. Zo raakte hij betrokken bij het Promovendi Overleg Delft (Promood), de belangenvereniging van de Delftse promovendi. Vorig jaar was hij penningmeester en sinds een maand hanteert hij de voorzittershamer. Ptasinski: ,,Ik vind het belangrijk om me voor promovendibelangen in te zetten. Daarnaast wilde ik graag iets naast mijn onderzoek doen. Je moet je tijdens je promotie breed ontwikkelen, want de kans dat je na je promotie hetzelfde blijft doen is niet groot. Als promovendus miste ik het teamwork. Dat doe ik nu bij Promood.”

De zesentwintigjarige Pool van geboorte werd oio, omdat hij na zijn afstudeerwerk bij Technische Natuurkunde nog eens een groter en vooral zelfstandiger project wilde doen. Tegenwoordig onderzoekt hij bij de sectie stromingsleer van het Laboratorium voor Aëro- en Hydrodynamica waarom water sneller door leidingen stroomt als je er een beetje polymeer aan toevoegt.

Rendement

Ptasinski’s onderzoek verloopt naar wens. ,,Ik lig op schema. Mijn eerste publicatie is zo goed als klaar. Ik heb regelmatig overleg met mijn twee promotoren en kan met de universitair docenten ook goed over het onderzoek overleggen.” Verder heeft hij, zoals het hoort, al vroeg tijdens zijn promotie een opleidings- en begeleidingsplan opgesteld samen met zijn begeleiders.

Kortom, de Promood-voorzitter is geen rebellenleider die uit onvrede met zijn eigen situatie op de barricades staat. Ptasinski is erg tevreden over het even vreedzame als vruchtbare overleg tussen Promood, de staf van het college van bestuur en de facultaire personeels- en organisatieafdelingen. Dit overleg vindt plaats binnen drie werkgroepen, die zich bezig houden met opleiding en begeleiding, met werving en selectie en met de arbeidsvoorwaarden van de promovendi.

,,De opleiding en begeleiding van promovendi is een belangrijk punt. Het rendement is te laag. Op het moment voltooit slechts vijftig procent zijn promotie binnen vijf jaar. Onvoldoendebegeleiding en betrokkenheid van de promotor is de voornaamste reden waarom promovendi afhaken. Daarnaast moeten mensen in het begin van hun onderzoek goed weten wat ze gaan onderzoeken en een opleidings- en begeleidingsplan hebben”, zegt Ptasinski.

De opleiding en begeleiding van de promovendi en het rendement van de promoties verschillen flink per faculteit. Het Promood-bestuur hoort dit via de contactgroepen die zij binnen elke faculteit heeft. Volgens Ptasinski liggen de verschillen aan het feit dat sommige faculteiten een veel sterkere onderzoekscultuur hebben dan andere. ,,De technische natuurwetenschappen, wiskunde, elektrotechniek en werktuigbouw hebben een korte gemiddelde promotieduur. Daar is een duidelijke structuur voor opleiding en begeleiding aanwezig, die op sommige andere faculteiten nog mist.”

Imago

De werkgroep ‘werving en selectie’ ziet zich voor de taak gesteld om promovendi te werven op de huidige arbeidsmarkt, waar het aanbod van werk de vraag overtreft. Dat valt niet mee. De voorzitter van het promovendi-overleg denkt dat het met het huidige salaris van promovendi wel goed zit. Wat er nog aan schort, is het imago. Ptasinski ontkent lachend dat hij op verjaardagsfeestjes zijn keuze voor het promoveren moet verdedigen, maar merkt wel dat veel mensen niet snappen dat hij nog eens vier jaar wilde studeren. Dat onbegrip berust volgens hem op een misverstand: ,,Ik zie mijn promotie meer als mijn eerste baan, dan als mijn tweede studie.”

Sinds de promovendi in 1998 van ‘wetenschapshulpjes’ in volwaardige werknemers van de TU veranderden is het belangrijkste probleem voor Promood uit de wereld geholpen, maar volgens Ptasinski zijn er nog wel secundaire arbeidsvoorwaarden waar voor gestreden moet worden. Eén van de huidige doelen is het verhelderen van de regels die vastleggen wanneer een onderzoeker een verlenging krijgt. Hij licht toe: ,,Het is op het moment vaak onduidelijk of bijvoorbeeld iemand die tijdens zijn promotie langdurig ziek is geweest, recht heeft op verlenging.”

Ptasinski ziet geen grote problemen in de tegenwoordige druk op onderzoekers om veel te publiceren om via het allocatiemodel geld voor de vakgroep te verdienen. ,,Het is goed dat er een beloning is voor publiceren. Het is wel jammer dat sommigen vanwege die publish or perish-eis liever twee artikelen naar mindere journals sturen dan één groot artikel naar een goed journal. Maar de druk om al vanaf het begin van je promotie je onderzoeksresultaten op papier te zetten is juist goed.”

Ptasinski lijkt vertegenwoordiger van een generatie redelijk tevreden promovendi. ,,Er zijn zeker nog zaken te verbeteren. Ons uiteindelijke doel is het kunnen uitvoeren van kwalitatief hoogstaand onderzoek”, stelt hij vast.

De promovendus is tevredener dan de aio. Desondanks kunnen opleiding, begeleiding en het imago van de promovendus nog verbeterd worden. Promood voorzitter Piotr Ptasinski wil zich daar komend jaar voor inzetten.

Begin 1998 startte Ptasinski met zijn promotieonderzoek. Het was in de tijd dat promovendi nog aio’s en oio’s heetten en op feestjes door mede-ingenieurs gepest werden met hun ‘studiebeurs’. Ruim een half jaar later kregen de aio’s een aanzienlijke loonsverhoging en werden ze als volwaardige universitaire medewerkers beschouwd. De druiven waren zuur voor Ptasinski. Hij was onderzoeker-in-opleiding en officieel niet in dienst van de TU, maar van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) die vasthield aan het aio-oio stelsel.

Ptasinski vond het belangrijk dat oio’s dezelfde salaris- en statusverhoging kregen als de aio’s. Zo raakte hij betrokken bij het Promovendi Overleg Delft (Promood), de belangenvereniging van de Delftse promovendi. Vorig jaar was hij penningmeester en sinds een maand hanteert hij de voorzittershamer. Ptasinski: ,,Ik vind het belangrijk om me voor promovendibelangen in te zetten. Daarnaast wilde ik graag iets naast mijn onderzoek doen. Je moet je tijdens je promotie breed ontwikkelen, want de kans dat je na je promotie hetzelfde blijft doen is niet groot. Als promovendus miste ik het teamwork. Dat doe ik nu bij Promood.”

De zesentwintigjarige Pool van geboorte werd oio, omdat hij na zijn afstudeerwerk bij Technische Natuurkunde nog eens een groter en vooral zelfstandiger project wilde doen. Tegenwoordig onderzoekt hij bij de sectie stromingsleer van het Laboratorium voor Aëro- en Hydrodynamica waarom water sneller door leidingen stroomt als je er een beetje polymeer aan toevoegt.

Rendement

Ptasinski’s onderzoek verloopt naar wens. ,,Ik lig op schema. Mijn eerste publicatie is zo goed als klaar. Ik heb regelmatig overleg met mijn twee promotoren en kan met de universitair docenten ook goed over het onderzoek overleggen.” Verder heeft hij, zoals het hoort, al vroeg tijdens zijn promotie een opleidings- en begeleidingsplan opgesteld samen met zijn begeleiders.

Kortom, de Promood-voorzitter is geen rebellenleider die uit onvrede met zijn eigen situatie op de barricades staat. Ptasinski is erg tevreden over het even vreedzame als vruchtbare overleg tussen Promood, de staf van het college van bestuur en de facultaire personeels- en organisatieafdelingen. Dit overleg vindt plaats binnen drie werkgroepen, die zich bezig houden met opleiding en begeleiding, met werving en selectie en met de arbeidsvoorwaarden van de promovendi.

,,De opleiding en begeleiding van promovendi is een belangrijk punt. Het rendement is te laag. Op het moment voltooit slechts vijftig procent zijn promotie binnen vijf jaar. Onvoldoendebegeleiding en betrokkenheid van de promotor is de voornaamste reden waarom promovendi afhaken. Daarnaast moeten mensen in het begin van hun onderzoek goed weten wat ze gaan onderzoeken en een opleidings- en begeleidingsplan hebben”, zegt Ptasinski.

De opleiding en begeleiding van de promovendi en het rendement van de promoties verschillen flink per faculteit. Het Promood-bestuur hoort dit via de contactgroepen die zij binnen elke faculteit heeft. Volgens Ptasinski liggen de verschillen aan het feit dat sommige faculteiten een veel sterkere onderzoekscultuur hebben dan andere. ,,De technische natuurwetenschappen, wiskunde, elektrotechniek en werktuigbouw hebben een korte gemiddelde promotieduur. Daar is een duidelijke structuur voor opleiding en begeleiding aanwezig, die op sommige andere faculteiten nog mist.”

Imago

De werkgroep ‘werving en selectie’ ziet zich voor de taak gesteld om promovendi te werven op de huidige arbeidsmarkt, waar het aanbod van werk de vraag overtreft. Dat valt niet mee. De voorzitter van het promovendi-overleg denkt dat het met het huidige salaris van promovendi wel goed zit. Wat er nog aan schort, is het imago. Ptasinski ontkent lachend dat hij op verjaardagsfeestjes zijn keuze voor het promoveren moet verdedigen, maar merkt wel dat veel mensen niet snappen dat hij nog eens vier jaar wilde studeren. Dat onbegrip berust volgens hem op een misverstand: ,,Ik zie mijn promotie meer als mijn eerste baan, dan als mijn tweede studie.”

Sinds de promovendi in 1998 van ‘wetenschapshulpjes’ in volwaardige werknemers van de TU veranderden is het belangrijkste probleem voor Promood uit de wereld geholpen, maar volgens Ptasinski zijn er nog wel secundaire arbeidsvoorwaarden waar voor gestreden moet worden. Eén van de huidige doelen is het verhelderen van de regels die vastleggen wanneer een onderzoeker een verlenging krijgt. Hij licht toe: ,,Het is op het moment vaak onduidelijk of bijvoorbeeld iemand die tijdens zijn promotie langdurig ziek is geweest, recht heeft op verlenging.”

Ptasinski ziet geen grote problemen in de tegenwoordige druk op onderzoekers om veel te publiceren om via het allocatiemodel geld voor de vakgroep te verdienen. ,,Het is goed dat er een beloning is voor publiceren. Het is wel jammer dat sommigen vanwege die publish or perish-eis liever twee artikelen naar mindere journals sturen dan één groot artikel naar een goed journal. Maar de druk om al vanaf het begin van je promotie je onderzoeksresultaten op papier te zetten is juist goed.”

Ptasinski lijkt vertegenwoordiger van een generatie redelijk tevreden promovendi. ,,Er zijn zeker nog zaken te verbeteren. Ons uiteindelijke doel is het kunnen uitvoeren van kwalitatief hoogstaand onderzoek”, stelt hij vast.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.